Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 109 van 120

...  95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120
[9] Overal is te zien, dat de rijpheid van alles wat ontstaat pas veel later volgt. Kun jij ons soms vanuit jouw aardse geschiedenis aantonen, dat er ooit een volledig ontwikkeld mens aan de moederschoot is ontsproten? Of weet jij nu wel precies, waarom de grote Geest jou nu pas, nadat je al zoveel gedaanteveranderingen hebt ondergaan, er voor gezorgd heeft dat jij temidden van deze twee zeer wijze geesten hier naar deze grote lichtwereld bent gekomen? O spreek, jij zalige, en onderricht ons, want wij zouden van jou graag heel veel diepe wijsheid willen ontvangen!'
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE DRIE ZONNEMANNEN steken hun handen omhoog en roepen hun geesten. Maar dezen antwoorden vanuit een wolk:
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] DE DRIE MANNEN zeggen: 'De betekenis van jouw woorden is zonder structuur, bijgevolg zonder wijsheid en dus voor ons niet te begrijpen. Spreek daarom wijs, als je met ons praat. Wij weten wel, dat je van de gemeenschap van kinderen van de grote Oergeest bent. Ook kennen onze hoogste wijzen jou al vanuit je planeet. Maar dat alles is bij ons zonder waarde, zolang jij niet met het kleed van de wijsheid bent getooid. Om deze reden gebieden wij je dan ook in naam van de hoogste wijsheid van deze grote lichtplaneet, dat je terstond deze drie loslaat, omdat jou anders een groot onheil zal overkomen, evenals de grote schare die je volgt! Gehoorzaam, of wij roepen onze machtigste geesten, opdat ze de hand aan jullie zullen slaan!'
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ze zijn nu weliswaar zo goed als dood. Want nu werd hun de valse liefde afgenomen, die zij tot nu toe in hun leven verreweg belangrijker vonden dan de liefde tot God, de eeuwige Heer van alle heerlijkheid en alle leven. Maar zie, daar vanuit de achterhoede van dit grote gezelschap komt juist een man, een vader tussen twee dochters in, hier naar toe. Deze zal degenen die nu dood lijken te zijn op het juiste moment weer tot het leven terugroepen en voor jullie ogen zal zich daardoor Gods heerlijkheid openbaren. Wees dus niet ongerust; want wat dezen is overkomen is een heilzame daad voor hun hart, dat nog heel ijdel was.
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] HET DRIETAL zegt heel verrukt: 'Ach hemel, ach hemel! Van zo'n beminnelijkheid bestaat er beslist geen tweede in alle eindeloze hemelen! Ach, wat een onbeschrijflijke zachtmoedigheid straalt er vanuit zijn hele wezen. Ach, hoe meer hij dichterbij komt, des te beminnelijker wordt hij. O vergeef ons, als wij je moeten zeggen, dat jullie, ook als kinderen van de Allerhoogste, toch bijna lege schaduwen lijken vergeleken met hem. Ach, hoe dichter hij bij ons komt, des te helderder wordt het in ons hart, zodat men van geen enkel wezen méér zou kunnen houden dan van hem!
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zo heeft ook het hoofd zich nog nooit beklaagd, omdat het verder van het hart af zit dan de longen. Want alle ledematen, van welke aard zij ook mogen zijn, genieten en leven toch vanuit één hart, dat de woning van de liefde en het leven is. En zo, Mijn kinderen, zijn ook jullie, alhoewel niet het hart zelf in de grote ordening van de dingen van God, toch medegenieters van al datgene wat uit het hart van God komt. Maar wie van jullie heel speciaal de liefde leert kennen zoals jullie nu, die zal ook door die liefde worden opgenomen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Uit louter heimelijke gal, omdat deze zonnemeisjes inderdaad oneindig veel mooier en wijzer zijn dan zij, vallen deze zottinnen als gevulde strozakken op de grond en roepen: 'O wee, wee, wij lelijkerds.', alleen omdat hun onverdraaglijke ijdelheid gekrenkt werd. 0 jullie ganzen, willen jullie dan soms vanuit je onnozelheid nog mooier zijn dan deze dochters van de hemelse wijsheid, die zo hoog is, dat ze ons mannelijke geesten de zeer terechte bewondering afdwingt? Ik zeg jullie, dat je er nog lang niet bent!
Hoofdstuk 152: Verdeemoedigende werking van de lichamelijke schoonheid van de drie zonnemeisjes op de andere vrouwen - Martinus' donderpreek en de raad van de Heer aan de geërgerde vrouwen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] CHANCHAH zegt: 'Liefste zusters, de Heer weet het beste, wanneer de vrucht volledig rijp is! Want Hij heeft het zaad gemaakt en daarin de levende kiem gelegd en in de kiem de vrucht gegeven, haar tijd en haar rijpheid. Zo is het ook bij jullie nu het geval. Jullie zijn rijp geworden, maar niet in het ware, doch in het valse. Opdat jullie echter vanuit het valse niet in het slechte zult overgaan, komt Hij Zelf om jullie te redden!'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] PETRUS zegt: 'Wel, toen de Heer mij als een pijler van Zijn kerk aanstelde, sprak Hij tegen mij uit Zijn wijsheid. Toen Hij mij echter een Satan noemde, sprak Hij tegen mij vanuit Zijn onmetelijke liefde, omdat Hij toen het wereldse in mij met alle geweld als met één stoot uit mij dreef. Dit wereldse in mij was de eigenlijke Satan zelf! Begrijp je nu deze zin en deze zware berisping?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik vraag je echter om wille van de Heer, sluit toch eindelijk een verbond met jezelf en begeer voortaan niet meer, wat je geest niet waardig is! Dan zal het inzicht van je geest steeds helderder worden en je zult altijd woorden spreken vanuit de zuiverste wijsheid. Indien je dat echter niet ernstig doet, zul je nooit van je domheid afkomen. En de Heer zal je, in plaats van je hoger te brengen, op de maan van deze aarde plaatsen, 1000 jaren lang - volgens de natuurlijke tijd van de aarde.
Hoofdstuk 159: Muziek van de zonnewereld - Ernstige vermaning van Petrus aan Martinus om zijn zinnelijkheid te overwinnen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Want ten eerste heeft Hij voor het voortbrengen van het schepsel volstrekt geen andere materie dan Zich Zelf. Hij moet het schepsel uit dezelfde substantie vormen, waaruit Hij Zelf vanuit alle eeuwigheid bestaat. Daarna echter moet Hij dit schepsel in deze vorm ook voortaan uit Zich Zelf in stand houden, terwijl het schepsel tegenover zijn Schepper niets heeft te doen, dan alleen maar te zijn.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik, die nu spreek, ben helemaal geen wijze uit me zelf. Alles wat ik nu tot jullie zal zeggen, dat zal ik zeggen vanuit de Heer, en niet in plechtige, doch in heel eenvoudige woorden. Verwacht daarom ook niets hoogdravends, doch des te meer van het ware en het goede! Ik zal jullie geven, wat ik heb; luister dus naar mij!
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt: 'Vriend, elk ding en wezen heeft vanuit de Heer openlijk of heimelijk een bepaalde taak te vervullen. Alleen met dit verschil: de dingen moeten hun taak vervullen, wij vrije wezens met een eigen wil kunnen en willen haar vervullen. En dus mag er op mijn woorden volgen, wat wil; want ik doe niets, dan wat alleen de Heer wil! Dus kunnen jullie nog steeds verder naar mij luisteren, daar ik nog niet klaar ben.'
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daar tegenover is ook het hemelse dusdanig verborgen, dat wegens het aanschouwen van toekomstige zaligheden evenmin een vrije wil tot het goede gedwongen moet worden. Alhoewel ieder de gevolgen van zijn goede of slechte leven kent vanuit de gegeven goddelijke leer, kan hij toch handelen zoals hij wil, omdat hij noch aan de ene noch aan de andere kant een of andere dwingende zekerheid heeft.
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Uit deze getrouw afgeschilderde levensomstandigheden hebben jullie gemakkelijk kunnen opmaken, hoe heel anders jullie er op deze grote lichtwereld in elk opzicht aan toe zijn. Tevens echter ook, wat het vereist om vanuit enkel schepsel als zodanig, een kind Gods te worden dat in de hoogste mate vrij is.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120