Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 109 van 263

...  97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122  ...
[11] Mijn woorden zijn weliswaar de kracht en het leven uit God Zelf, maar ze worden pas tot een bestanddeel van jullie leven doordat jullie ernaar handelen. Wees daarom altijd echte daders en niet louter hoorders van het woord dat Ik tot jullie gesproken heb, dan zullen ook in de hemel al jullie vele zonden je vergeven worden en Ik zal jullie dan altijd kunnen helpen! -Hebben jullie dat goed begrepen?' .
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De overste van de Essenen zei: 'O Heer en Meester in Uw goddelijke geest van eeuwigheid! Wie zou dat niet begrepen hebben? Want deze waarheid is zo licht als de zon op klaarlichte dag, en in het licht daarvan hebben wij nu pas helemaal ingezien wat de mens moet zijn en hoe hij moet leven en handelen, om waarachtig mens te zijn volgens Gods wil en orde. Wij zullen daarom van nu af aan ook niet alleen maar hoorders, maar tot het einde der tijden van de aarde ook zeer vurige uitvoerders van Uw heilig woord zijn en blijven.
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Onze oude zondige burcht moet materieel en geestelijk tot op de grond afgebroken en vernietigd worden, en in plaats daarvan zullen wij een burcht bouwen die aan alle kanten vrij en open is. In de toekomst moeten de stevige muren van onze oude burcht ons niet meer tegen allerlei vijanden beschermen, maar alleen de kracht en eeuwige macht van Uw goddelijk woord!
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar Roclus zei: 'Vrienden! Deemoed en bescheidenheid passen de mens weliswaar; maar hier is dat niet op zijn plaats. Ik ben een mens als jullie en kan uit mijzelf net zo weinig als één van jullie. Als God, de Ene en Waarachtige, in wie de joden geloven, door mijn woord en gebed iemand een genade bewijst, komt ook alleen aan Hem alle eer toe en niet aan mij, die machteloos is en uit mijzelf niets kan. Wees zo moedig om bij ons in de zaal te komen en jullie verzoek naar voren te brengen!'
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Roclus zei: 'Luister, vrienden! Wanneer een mens wel eens onverhoopt vlak voor een grote gebeurtenis staat en met zijn verstand en dikwijls ook met zijn ogen en oren niet waarneemt wat voor groots en buitengewoons er al heel dicht bij hem is, heeft de mens in zijn hart een heel speciaal zintuig, dat men aanvoelingsvermogen noemt. Als datgene wat zonder dat de mens het weet dicht bij hem is, iets buitengewoon goeds is en geluk en zegen brengt, raakt het hart door dat aanvoelingsvermogen heel vrolijk en opgewekt gestemd, maar in het tegenovergestelde geval verdrietig en bedrukt. Ga nu te rade bij jullie innerlijke aanvoelingsvermogen! Hoe is dat gestemd? Wat voelt jullie hart?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Dat zag de man zonder armen wel in, maar toch zei hij tegen de overste: 'Als die grote Heer en Meester jou zoveel macht verleend heeft om zulke kreupelen, zoals wij eerst waren, doorjouw woord en door het opleggen van jouw handen plotseling en wonderbaarlijk te genezen, wat eigenlijk toch ook overeenkomt met een volledig nieuw scheppen, dan zou het toch ook mogelijk zijn om mij mijn verloren gegane handen terug te geven; dat zou waarschijnlijk voor jou en die Meester net zo goed mogelijk zijn als het heel plotseling genezen van onze verlamde en geheel en al kreupel geworden ledematen, zintuigen en zieke ingewanden! Want kijk, ik voel mijn beide verloren gegane handen nog steeds alsof ik ze nog had, en zelfs voel ik af en toe nog als het ware een brandende pijn in mijn beide verloren gegane armen; en zodoende geloof ik dat mijn ziel de handen niet kwijtgeraakt is, ook al heeft mijn lichaam ze verloren.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] De dertig zeiden: 'Opperste meester, wij hebben dat bericht weliswaar ontvangen, maar onze te grote droefenis om onze kinderen, die gestorven zijn aan een besmettelijke kinderziekte, zoals er sinds mensenheugenis nog nooit één in onze stad en streek om zich heen gegrepen heeft, heeft ons genoodzaakt om toch nog eens te proberen of wij tegen betaling van grote offers bij jullie misschien toch nog, wellicht voor de laatste keer, verhoring en erbarmen konden vinden. Maar als dat ondanks al ons smeken, wachten en offeren toch niet meer zou kunnen, hebben wij besloten om onze dode kinderen naar Galilea te brengen, naar die nieuwe grote profeet, over wie wij uit de mond van reizigers gehoord hebben dat hij door zijn woord en door de macht van zijn wil niet alleen alle ziekten geneest, maar ook doden opwekt. Maar toch vragen wij u nu eerst om die genade -verhoor ons, en geef onze kinderen levend aan ons terug! ,
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Ik zei: 'Maak je daar maar geen zorgen om; want tenslotte zul je heel goed met hen kunnen praten en hen mogelijkerwijs voor de waarheid en de goede z,aak van het leven winnen! Zie, hier onder Mijn leerlingen bevinden zich ook verscheidene bekeerde Fanzeeën, die nu reeds in de volle waarheid van het innerlijke leven staan, en het is nog niet zo lang geleden dat zij Mij lichamelijk naar het leven stonden, omdat Mijn woorden tegen hen getuigden.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik ben zelfnaar de kleine woestijn bij de Jordaan gegaan en heb naar de boeteprediker Johannes geluisterd. Ik vond ieder woord van hem maar al te waar en heb mij daar dan ook naar gericht; jullie hebben ook wel naar hem geluisterd, maar raakten vervolgens vervuld van haat en hij moest het zeer smadelijke slachtoffer van jullie onverzadigbare wraaklust worden. Maar nu is de grote beloofde Messias gekomen, vol van de hoogste wijsheid en goddelijke kracht en macht, wat Hij in woorden en daden toont, en ook Hem proberen jullie te doden! Wat voor mensen zijn jullie eigenlijk op die manier?!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'O vriend, maak je je toch bezorgd om niets! Denk je soms dat Ik, net als jullie mensen, een volle provisiekamer, een keuken en een rijkelijk van volle wijnkruiken voorziene kelder nodig heb? Kijk, Ik ben nu onder Mijn vrienden, die Mij goed herkend hebben en eveneens in Mijn naam goed werk hebben gedaan. En door de macht van Mijn woord en hun geloof in Mij hebben zij grote tekenen gedaan; daarom wil Ik nu ook voor hen een wonderdaad stellen. In de keuken staat weliswaar niets voor ons klaar -maar kijk nu eens naar de tafels!'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom moeten jullie, als jullie in de toekomst Mijn woord zullen verkondigen, de vrouwen niet buitensluiten, zoals tot nu toe dikwijls het geval was, maar jullie moeten hun ook niets onthouden van wat jullie over het Godsrijk geopenbaard is; want wat de vrouwen als moeders en voornaamste opvoedsters de kinderen leren, is blijvender en meer waard dan het onderricht van alle hogescholen ter wereld!
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zei: 'Hoe lang zal Ik nog onder jullie moeten leven, voor jullie geheel en al tot inzicht zijn gekomen? -De tijd vanaf Adam is, wat betreft de geestelijke ontwikkeling van de mensen door middel van de vele profeten via de weg van openbaringen, geweest als het licht van de maan. De maan wisselt met zijn licht: hij is een tijdlang helemaal niet te zien en neemt dan weer toe, tot hij vol wordt. Zo ging het met de kennis van God tot in deze tijd. Door het woord en door de tekenen van de profeten nam deze kennis bij de verschillende volkeren toe tot een volkomen licht. Deze profeten waren derhalve steeds als het volle licht van de maan, die ook geen eigen licht heeft maar het van de zon leent, net zoals alle profeten in alle tijden ook alleen maar een uit God, een uit de zon van de engelen en geesten geleend licht hadden, waarmee ze de mensen verlichtten.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wanneer de mensen onder elkaar en ten opzichte van God geen enkele liefde meer hebben, volgt daaruit ook strikt logisch de waarheid, dat zij ook het innerlijke en eigenlijk enig ware leven van de ziel niet meer hebben. Bekommer je dus in het vervolg alleen maar om de leer, die de Heer ons geopenbaard heeft, en de zeer lichtende geest van waarheid ervan, en handel ernaar, om het eeuwige leven te krijgen; want tekenen kunnen noch jou noch iemand anders het eeuwige leven schenken.
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] U beloofde ons ook de enig ware God te tonen, en dat zult u net als al het andere zeker kunnen. Nu u ons ongevraagd al zo gelukkig hebt gemaakt door ons in woord en daad de ene, enig ware God te leren kennen, vragen wij u om ons geluk nu ook nog compleet te maken door ons de enig ware, ene God te tonen! Wij vragen u daar allemaal heel nadrukkelijk om!'
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen Ik dat tegen de daar aanwezige heidenen gezegd had, werden ze door een huivering van diep ontzag aangegrepen, en niemand durfde een woord te zeggen.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122  ...