10915 resultaten - Pagina 109 van 728
... 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 ...
[6] Wij zitten echter voor het volk natuurlijk noodgedwongen als leidende aanhangers en verkondigers van de leer van Mozes, die tegengesteld is aan deze begrijpelijke en juiste opvatting, op de stoel van Mozes en Aäron. Wat kunnen wij in dit geval anders doen dan hoogstens heel in stilte de betere uitleg voor ons zelf te houden en het volk slechts datgene te vertellen wat Mozes ons heeft nagelaten!?Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik riep echter eventueel hier aanwezige Joden uit de stad op om te vluchten, zodat ze op de loop zouden gaan en ik ze daardoor gemakkelijker zou kunnen herkennen. Dan kon ik mij naar hartelust met deze scherpe spies op deze eersteklas spitsboeven wreken. Als ze zouden vluchten, konden ze slechts over zee verder komen, want voor het overige zijn al door de bestuurder vanuit de stad overal wachten uitgezet die de spitsboeven zouden opvangen en dan kon het wel eens helemaal niet zo goed met hen gaan!
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Heer der heren! Ik ben een Griek en weet nog wel wat van de krijgslist. Het is nu echter al in orde, daarvandaan ontsnappen ons die spitsboeven nooit! Het zou trouwens ook helemaal geen kwaad kunnen een paar wachten aan de oever van de zee te plaatsen, anders zouden die kerels misschien toch vlug een schip in bezit kunnen nemen en daarmee wegvaren."
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] CYRENIUS zegt: "Deze Herme is echter jullie belangrijkste aanklager en hij heeft mij nu voor de tweede keer maar al te duidelijk datgene bevestigd, wat eerder een geloofwaardig getuige over jullie heeft verklaard! Dat is voor mij reden om u te beschouwen als erge en gemene misdadigers, terwijl u daarbij nog de schandalige brutaliteit bezit, mij schadevergoeding te vragen omdat u door uw eigen kwade hebzucht verachtelijke en geraffineerde moordenaars en brandstichters bent geworden! -Wat heeft u daarop te zeggen?"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Daarom kan echt berouw, algehele verandering van leven, verbetering en openlijk toegeven van de ware gang van zaken alles nog goedmaken. Want ik ben hier niet heengetrokken om het in mijn macht liggende, onverbiddelijke, strenge recht toe te passen op wat voor zondaars dan ook, maar alleen om hen op de juiste levensweg te helpen. Ze moeten mij echter bij mijn zeer menslievende bemoeiingen niet hinderen! Maar hoe kan nu iemand die wijs wil zijn, en daarbij nog overste der priesters is, zo doortrapt liegen?!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Als zelfs een aartsengel Michaël het niet aandurfde om de satan na de verloren driedaagse strijd zelf te oordelen, maar hem aan het oordeel van de Heer overliet hoe zou ik het dan aandurven voor het aangezicht van God u te oordelen. Maar ik wil u welonderzoeken, u wijzen op de grootte van uw gewetenloze en liefdeloze handeling tegenover uw broeders en u daarna pas op de levensweg plaatsen! Als u echter weet dat ik alleen maar dat wil, waarom bent u dan niet eerlijk tegenover mij?" .
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Komt de maan echter toevallig precies tussen zon en aarde te staan, wat gisteren het geval was, dan bedekt zij de zon en houdt het zonlicht voor een bepaald deel van onze aarde tegen. Dat wil zeggen voor dat deel, van waaruit een rechte lijn te trekken valt door de maan tot aan de zon. Daar ontstaat dan op heel natuurlijke wijze een zonsverduistering. Maar die delen van de aarde die niet precies in de eerder beschreven, rechte lijn liggen, krijgen niets van zo'n verduistering te zien en met name die niet, welke zich op de ons tegenovergestelde halve bol van de aarde bevinden. Want deze aarde waarop wij wonen, is net als de zon en de maan een bol en er ontstaat slechts dag en nacht omdat zij in vierentwintig uur om haar as draait, gedurende welke tijd zij langzaam maar zeker al haar landen en zeeën vanaf noord tot zuidpool onder het licht van de zon brengt en Iaat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De BOODSCHAPPER antwoordt wat verlegen door de onverwachte aanwezigheid van de opperstadhouder: "Vereerde en almachtige heer der heren! Het zit eenvoudigweg zo: Gisteren verlichtte de zon, of een andere lichtbron, de avond ongeveer een paar uur langer dan normaal het geval is, waarna deze echter plotseling van het firmament verdween -een weliswaar zeldzaam, maar toch geen nieuw verschijnsel op deze grote en uitgestrekte aarde -.Toen begonnen de Joodse priesters, die dat net zo goed als wij op grond van menselijke ervaringen en kennis begrepen, in plaats van hun gelovigen klare wijn te schenken, dit blinde, bijgelovige volk te vertellen dat, wat nu plaats vond, volgens hun mystieke profetenboeken te maken had met een reusachtig strafgericht van God. Daardoor ontstond er een vreselijk gehuil bij de domme Joden. Zij bezwoeren hun priesters, die zij beschouwden als hun vrienden en dienaren Gods, bij God tot elke prijs gedaan te krijgen dat Hij Zijn straffende rechterhand genadig terug zou trekken.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Helena's goedheid maakt dat de BOODSCHAPPER tranen van dankbaarheid in de ogen krijgt en hij brengt met een vrolijk hart de dienares daar, waar zijn schreiende vrouwen zijn drie bedroefde dochters op hem wachten. Wanneer hij echter tegen de nog in het linnen gewikkelde wenenden zegt: "Huil niet meer, dierbaren, want zie, wij hebben al een zeer machtige redder gevonden! Opperstadhouder Cyrenius is hier en het is waarschijnlijk zijn dochter, die jullie voornamer en kostbaarder kleren stuurt dan jullie ooit gezien hebben!" - springen vrouwen dochters van vreugde te voorschijn en kleden zich snel aan. De boodschapper vouwt het linnen op en steekt het onder zijn Joodse mantel. Dan brengt hij hen allen naar Helena en hun kleren worden nat van hun tranen van dankbaarheid.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HERME zegt: "Heer der heren, daar op ongeveer tien passen van deze tafel staat een man met een wonderlijk vriendelijk en tevens zeer wijs gelaat, die een meisje bij zich heeft. Het meisje, dat er erg lief en hartelijk uitziet, is met hem in gesprek en als hij wat zegt, geeft zij blijk van een onbeschrijfelijke, zalige vreugde daarover! Wie is die aardige man? Ach, wat een waardigheid straalt er gewoonweg uit zijn héle wezen! Hoe edel ziet de menselijke vorm er toch uit bij zo'n wonderheerlijke gestalte! En vrijwel iedereen kijkt naar hem! Naar zijn kleding te oordelen moet hij een Galileeër zijn! Kunt u mij iets over deze man vertellen? O goden, hoe meer ik de man bezie, hoe meer ik letterlijk verliefd op hem wordt! Ik neem het mijn vrouwen mijn drie dochters niet kwalijk als ze nauwelijks hun ogen van hem af kunnen wenden! Ik wil er wel mijn leven onder verwedden dat deze man een goed, edel en wijs mens is! Maar wie, wie, wie en wat is hij! Heer der heren, vertel mij dat en daarna gaan we meteen de spitsboeven onder handen nemen! O, die ontlopen ons in geen geval meer, we moeten echter vooral niet serieus op hun getuigenis ingaan!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zeg mij eens openlijk of u dat, met daarnaast nog vele andere soortgelijke, van ieder menselijk verstand gespeende stellingen uit uw leer, gelooft! Want als u dat werkelijk zelf gelooft -wat mij onmogelijk lijkt -dan bent u echt nog dommer dan een kameel en deugt u overal beter voor dan voor leraar van het volk. Gelooft u het echter niet, en leert u het arme volk te vuur en te zwaard toch zulke slechte onzin, waaraan U als een in kennis en wetenschap ontwikkeld man nooit kunt geloven, dan bent u een verachtelijke volksbedrieger en deugt u reeds uit politiek staatsoogpunt veel eerder voor gestrafte in een eeuwige strafgevangenis dan voor leraar van het volk!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Door uw rechtbanken worden velen tot de kruisdood veroordeeld die als mensen veel en veel beter zijn dan die gewetenloze ellendeling daar! Ik ben echter geen rechter en mag daarom ook niemand te veroordelen, maar ik ben toch wel erg blij dat deze kerel zo mooi in het net verstrikt is geraakt!"
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] De OVERSTE zegt: "Goed, dan zal ik u echter ook eerst vertellen waarom ik hier eigenlijk ben!" .
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Mijn nu geheel andere taal stoort u zeker wel een beetje, he?! Daar kan ik u echter niet bij helpen, want uw taal heeft mij daarnet ook wat gestoord! Kortom, ik ken u nu en nu kent u mij ook! Doe nu maar wat u verstandig en goed lijkt, dan doe ik dat ook! -Heeft u mij wel helemaal begrepen?!"
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk dat was Scylla! Die omstandigheden noodzaakten ons het verhaal van Daniël als waar te verkondigen en gezien de grootte van de dreiging ook de zwaarste boetedoening te eisen, om zodoende het volk in hun hart tenminste enige hoop te laten houden op Gods mededogen! Wij zagen echter heel goed in dat wij op de huidige, klare ochtend in de Charybdis terecht zouden komen. Maar als men tussen twee kwaden moet kiezen, kiest men liever het eerste en kleiner lijkende dan het tweede, dat meteen de ondergang teweegbrengt. Wij handelden dus gezien de zich voordoende omstandigheden, die wij niet veroorzaakt hadden, heel juist en rechtvaardig omdat het onmogelijk was anders te handelen. Hoe kunt u als rechtvaardig Romein ons daarvoor nu willen oordelen? Legt u ons dat nu eens uit!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)