Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1081 van 1166

...  1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094  ...
[18] Ik doe mijn bisschopsgewaad af, dan zal God-sta-ons-bij mij niet herkennen. Maar daardoor heeft hij misschien nog meer macht over mensen zoals ik?! - O wee, O wee, wat is de dood toch verschrikkelijk!
Hoofdstuk 1: Het aardse einde van de oude bisschop en zijn aankomst aan gene zijde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] 'Wonderlijk, nu sta ik al minstens een halve eeuwigheid op één en dezelfde plek en alles blijft volledig bij het oude. Niets beweegt er. Geen mos en ook geen haar op mijn hoofd, ook mijn gewaad niet. Wat zal er tenslotte gebeuren?
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ik heb nog wel steeds mijn vaste geloof. Of dit echter onder deze omstandigheden zo vast zal blijven, daar kan ik niet voor instaan!
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Als ik niet zo'n vast geloof had, dan stond ik allang niet meer op deze vervelende plek. Slechts mijn domme geloof houdt mij hier. Maar lang zal dat niet meer duren! Zou ik hier soms nog enige miljoenen jaren langer rondhangen als een struikrover, om na afloop van zo'n huiveringwekkend lange tijd net zo weinig bereikt te hebben als tot nu toe? Dan zou ik toch een dwaas zijn! Is het dan niet genoeg, dat ik op aarde voor nar heb gespeeld en dat helemaal voor niets? Daarom zal ik aan deze vruchteloze komedie hier gauw een eind maken!
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Op de wereld werd ik voor deze domheid nog eerlijk betaald en het loonde de moeite daar een nar te zijn. Maar nu het alles niets om het lijf heeft, zoals uit mijn ervaring van miljoenen jaren blijkt, zal ik gauw aan die dwaasheid een eind maken!'
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] 'Wat zie ik daar ginds in de verte, voor het eerst sinds mijn ontzettend saai verblijf hier van miljoenen jaren? Ik word daar bang van, omdat het mij voorkomt alsof dat één of andere voorzichtige voorbereiding tot een oordeel over mij is.
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zal ik het wagen daarheen te gaan? Zal dat uiteindelijk mijn eeuwige ondergang zijn? Of misschien toch eindelijk mijn bevrijding?
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Ginds in de verte wordt de beweging steeds sterker. Het is als een boompje dat door de wind wordt bewogen. Nu moed gevat en kijken of mijn voeten het lopen niet ontwend zijn. We proberen of het nog gaat.
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Weliswaar heb ik eens op de wereld gehoord - voorzover ik mij herinneren kan - dat een geest alleen maar behoeft te denken waarheen hij wil gaan en dat hij er dan al is. Maar wat het geest zijn van mijn persoon betreft, schijnt er ook iets mis te zijn. Want ik bezit voeten, handen, hoofd, ogen, neus, mond, kortom alles wat ik op aarde had. Een maag ook, maar die heeft allang een echte kardinale vastendag! Als er om mij heen niet volop mos stond met veel dauw er op, dan zou ik allang tot een atoom in elkaar zijn geschrompeld. Misschien is er daarginds ook iets beters voor de maag te krijgen!
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Nogmaals: 'Glück auf'! Ook al is het alleen maar een verandering, het kan in geen geval slechter zijn dan mijn huidige toestand. Want wie miljoenen jaren op één plek staat, die zal zich daar toch een beetje op kunnen beroemen? Dus, in Gods naam!'
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ik groet je, beste broeder! Zeg eens, hoe ben jij hier gekomen? Heb jij ook al mijn leeftijd bereikt in deze mooie geestenwereld? Denk je eens in, zo ongeveer vijf miljoen jaar op één en dezelfde plek, vijf miljoen jaar!'
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE ENGEL als vermeende bisschoppelijke collega antwoordt: 'Ik ben ten eerste voor jou een broeder in de Heer en natuurlijk ook een oude arbeider in Zijn wijngaard. Wat echter mijn leeftijd betreft, ben ik naar tijd en werkzaamheid ouder dan jij, maar om te zien veel jonger.
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] (DE BISSCHOP:) 'Beste broeder, wat moet ik doen? Ach, wat een afgrijselijke onzin! Door de afschuwelijke verveling worden voor mij de minuten tot eeuwigheden, maar toch ben ik het die dat lichaam bewoond heeft! Ik weet mij van de honger en gebrek aan licht bijna geen raad en deze dwazen verafgoden mijn vleselijk omhulsel! Heb ik dan als geest niet de kracht om dit wrak te vernietigen en als kaf te verstrooien? O, jullie domme duivels! Wat voor weldaad willen jullie dan wel aan deze stinkende drek bewijzen?!'
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] DE BISSCHOP vraagt: 'Waarheen moet ik je dan volgen? Ben jij misschien mijn patroonheilige, de heilige Bonifacius, dat jij je zozeer om mijn heil lijkt te bekommeren?'
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Zij gaan nu verder, meer naar het zuiden en komen bij een heel gewone boerderij aan, waarvoor een gemakkelijk herkenbare kleine lutherse tempel staat. Als de bisschop deze grootste doorn in zijn oog ziet, blijft hij staan, hij maakt het ene kruisteken na het andere op zijn kale voorhoofd en slaat met een gebalde vuist op zijn borst onder het uitroepen van: Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. (* Mijn schuld, mijn schuld, mijn zeer grote schuld.)
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094  ...