Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1082 van 1166

...  1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095  ...
[8] DE BISSCHOP zegt: 'Jij hebt natuurlijk groot gelijk als men de zaak in dat licht bekijkt. Maar wanneer je werkelijk een bisschop bent, dan zal je ook vanuit Rome bekend zijn, dat iedere goede gelovige al zijn verstand ondergeschikt moet maken aan de gehoorzaamheid van een blind en onvoorwaardelijk geloof! Als echter het verstand aan zware banden is gelegd, hoe kan er dan bij ons een logisch denken en handelen ontstaan?!
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Bij ons zegt men: 'Laat de mens er zich vooral voor hoeden in de geest van de religie door te dringen; hij hoeft niets te weten, alleen alles blind en vast te geloven. Het is voor de mens heilzamer als een domkop in de hemel te komen, dan als een verlichte in de hel. Men vreze God vanwege de hel en moet Hem liefhebben vanwege de hemel!' Wanneer echter dit de basis van onze leer is, hoe kun jij van mij dan een logisch denken en handelen verwachten?'
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] DE ENGEL zegt: 'Helaas is mij maar al te bekend, hoe het met de leer van Babel staat en hoe zij lijnrecht tegen het evangelie ingaat, daar er uitdrukkelijk staat: 'Verdoem niet, opdat u niet verdoemd wordt; en veroordeel niet, opdat jullie niet veroordeeld worden!' Maar jullie veroordelen en verdoemen altijd iedereen, die zich niet aan jullie scepter van Babel onderwerpt!
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Zeg eens: Zijn jullie dan wel goede christenen als jullie niet in het minst Zijn allerzachtmoedigste leer volgen? Ligt in de leer van Christus niet de grootste, meest verheven ordening en logica, evenals in de gehele schepping? Is ieder woord van het evangelie niet vervuld van de Heilige Geest? Zijn jullie niet in woord en werk altijd tegen de Heilige Geest geweest, daar jullie altijd opzettelijk in strijd met de zuivere leer gehandeld hebben die vol is van de Heilige Geest, doordat deze immers de door de Heer tevoren verkondigde leer weer blijvend en voor eeuwig aan de apostelen en volgelingen gaf?
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Daarom wil de Heer, dat jij het vooral eens moet worden en je moet verzoenen met de grootste doorn in jouw ogen, wil je ooit op genade uit de hemel aanspraak kunnen maken. Mocht je echter vasthouden aan je Babylonische leer, dan zul je jezelf in de hel drijven, waaruit een vriend van Jezus de Heer je moeilijk ooit zal kunnen bevrijden!'
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Al waren op deze weg ook wel enige duistere plaatsen te vinden – wat natuurlijke gevolgen waren van de nog sterke invloed van Babel (Rome) -, toch was zijn leer volgens het zuivere Woord van de Heer, vergeleken met de oude dwaalleer van Rome, als een middagzon ten opzichte van het zwakke schijnsel van het moeraslicht in een stikdonkere nacht!
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE BISSCHOP zegt: 'Ik veracht hem niet direct; maar je weet, wanneer men lang de slaaf van een partij is geweest, dan heeft men mettertijd een kunstmatige haat tegen diegene opgebouwd, die door zijn partij bij duizend gelegenheden werd vervloekt en verdoemd. Dat is ook bij mij het geval. Ik hoop dat God mij helpen zal, al mijn van de aarde meegebrachte dwaasheden van a tot z af te leggen. Stoor je daarom niet aan mij, het zal met mij hopelijk nog wel beter worden!'
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Hoe meer zij naderbij komen, des te aanvalliger zien zij er uit. Die ene daar vooraan in het midden, - oh, oh - wat is die mooi! O, laat mijn moraal mij nu niet in de steek laten, anders ben ik verloren! Het is maar goed dat hier dat stomme celibaat niet meer geldt, anders zouden mensen zoals wij hier gemakkelijk een doodzonde kunnen begaan.
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Ik moet ze weliswaar bij hun naam roepen uit het boek, maar dat laat ik mooi achterwege; want dan zullen zij zeer zeker wegrennen en zich nooit meer laten zien! Daarom rustig aan, mijn dikke boekje met namen; voor deze kudde zul je mooi gesloten blijven!
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Blijf nu hier en handel volgens mijn raad, dan zul je in het vervolg een aangename weg bewandelen in de Naam van de Heer!'
Hoofdstuk 7: Bisschop Martinus' beproeving en zijn onderricht door de engel Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Waar is mijn gids nu gebleven? Een mooie leider is me dat; als je hem het meest nodig hebt, verdwijnt hij en nu is hij God mag weten waar. Alleen wanneer je gefaald hebt, dan is hij er in een oogwenk, - een eigenschap die ik wel het allerminst kan uitstaan. Of bij iemand blijven en hem leiden op zulke onveilige wegen zoals hier in de geestenwereld, of hij moet maar voor altijd van mij weggaan, als hij alleen maar komt, wanneer ik gezondigd heb. O, van zulke dwazen zou je er meer moeten hebben!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Als hij mij naar de zaligheid wil leiden, laat hij dan zichtbaar bij mij blijven, anders is zijn leiderschap niets waard. Wacht maar, jij lutherse verdwijngeest van een leider, je zult aan mij zo'n kluif hebben, dat je alle geduld vergaat! Wat kan mij nu nog meer overkomen? Ik ben nu luthers en volgens de leer van Rome volkomen rijp voor de hel - misschien bevind ik me daar al zonder het te weten?!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Laten daarom die mooie lammeren nog maar eens naar mij toekomen. Ik zal voor hen weliswaar geen wolf in schaapskleren zijn, maar een vurig minnaar zoals er geen tweede ooit op aarde is geweest! - Mijn hand zal ik nimmer tegen hen opheffen en ook niet uit dit boek hun namen oplezen, opdat zij niet weer van mij wegvluchten. Ik wil mijzelf weliswaar ook niet meer zo vergeten met de een of andere; maar van een hand opheffen of een naam oplezen zal bij mij geen sprake zijn. En komt hij dan ergens uit een schuilhoek te voorschijn, dan zal hij ondervinden hoe een bisschop van de aarde kan spreken, als hij dat wil!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Maar nog altijd verschuilen zij zich ergens. Het is toch al geruime tijd geleden, dat mijn gids mij verliet en nog steeds is er nergens een ziel te bekennen. Wat heeft dat te betekenen? Heeft soms die mooie gids van mij dit zo fraai voor mij geregeld voor alle eeuwigheid? Daar heeft het veel van weg. Het komt mij al weer voor alsof er enkele tientallen jaren zijn verstreken sinds hij mij verliet, zullen dit soms weer miljoenen jaren worden?
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Dit leven in de geestenwereld is toch een echt hondenleven! Men kan hier werkelijk geen kant meer uit. Alles is hier zo wazig; nergens goed licht. En alles is niet dàt, wat het lijkt. De steen, waarop ik nu al een hele tijd op de schapen en lammeren zit te wachten, is zeker ook heel wat anders dan hij lijkt te zijn. Ook die lieve engeltjes: God weet waar en wat zij eigenlijk zijn? Waarschijnlijk niets, want waren zij iets, dan moesten zij er al zijn! Ja, ja, alles wat er is, is niets! Mijn gids ook; anders had hij onmogelijk zo snel in het niets kunnen verdwijnen!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095  ...