Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1082 van 1490

...  1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095  ...
[6] Bij sommige gelegenheden verschijnen aan deze mensen hier geesten. Maar bij hun weten zou zich op deze plaats nog nooit een geest hebben vertoond of ooit willen vertonen, en omdat zij gewend zijn om geesten alleen maar op bepaalde plaatsen te zien, valt het hun des te meer op, hier op deze voor alle geesten verboden plaats nu wezens waar te nemen die zij voor niets anders dan geesten aanzien. Deze reden klinkt weliswaar enigszins ongegrond, maar is dat in het geheel niet en zij kan zelfs tamelijk goed met soortgelijke verschijnselen op jullie aarde worden vergeleken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Enkele wijze oudsten beraden zich weliswaar over ons, maar zoals jullie wel merken, heeft niemand de moed om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen wie wij zijn. Men zou zich kunnen afvragen waar het eigenlijk aan ligt dat deze anders zo wijze mensen niet de moed hebben om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen. De oorzaak is toch niet zo moeilijk te vinden als men op het eerste moment zou denken; luister dus!
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, de oudste heeft de ring al op de grond gelegd en laat zich door twee andere wijzen in de ring tillen, want zelf mag hij niet lopen, anders zou hij niet voldoende geïsoleerd zijn van de geesten en zou hij deze niet de nodige onbuigzaamheid van zijn wil kunnen tonen. Nu staat hij in de ring, heft zijn staf omhoog en doet alsof hij ons een geweldige slag wil geven. Hij toont ons daardoor slechts de macht van zijn wil en de vastbeslotenheid van zijn heerschappij over ons, geesten. Zouden wij heel gewone geesten van deze wereld zijn, dan zouden wij, zoals jullie gewoonlijk zeggen, nu de benen moeten nemen. Daar we echter geen geesten van deze wereld zijn, blijven we staan. Wat zal er nu gebeuren?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Kijk, in zijn hand houdt hij een lange staf, die met allerlei glanzende stroken is omwonden; een ander draagt een zevenhoekig tafeltje, waarin op elke hoek een ander geheimzinnig teken is gegraveerd. Daaruit blijkt dat het hier op het testen van geesten uitdraait. Een ander naast de oudste draagt een grote gouden ring, die van binnen hol is; door deze holte is op een kunstige manier een lint gespannen. Dit heeft in zekere zin voor het geloof van deze mensen eenzelfde magische werking als bij jullie de zogenaamde amuletten of scapulieren. Een derde draagt achter de wijzen en oudsten als een voormalige Romeinse lictor een hele bundel roodglinsterende staven. Een vierde draagt nog een grote kluwen opgerolde koorden. Wat zouden al deze rekwisieten wel betekenen?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Dat doen we nu dan ook en jullie zullen je er met het innerlijk waarnemingsvermogen van kunnen overtuigen dat deze mensen ons, als zijnde volkomen aanwezig, kunnen zien.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Dat hebben we gedaan, en kijk nu eens hoe deze mensen grote ogen beginnen op te zetten als ze drie, voor hun wereld geheel vreemde gasten in hun midden ontwaren! Enkelen wordt het heel akelig te moede en daarom trekken zij zich terug; de anderen weten niet wat ze van ons moeten denken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Maar hoe zullen we dat doen? Allereerst hangt de uitwerking daarvan van de Heer af en vervolgens van onze vastberaden wil, waarmee we ons in zekere zin op onszelf moeten fixeren; hebben we dat gedaan, dan zullen wij dadelijk voor deze mensen zichtbaar worden.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Ik denk dat we aan dit onderwerp niet veel woorden meer hoeven te besteden, want jullie kunnen uit dit alles wel voldoende opmaken dat ten eerste zelfs een centrale zon, ondanks al haar lichtintensiteit, nog heel geschikt is om vrij levende wezens te dragen, en ten tweede het bijna voor de hand ligt dat de menselijke wezens die op zo'n wereld leven, heel zacht en mooi moeten zijn omdat zij daarzonder op zo'n wereld niet zouden kunnen bestaan. - Nu we dit weten, kunnen we ook wel met deze buitengewoon mooie mensen nader in contact treden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] En zie nu, juist om die reden is ook de huid van deze mensen zo onuitsprekelijk zacht en zijn hun vormen zo volmaakt mogelijk afgerond. Daardoor wordt het op hen vallende licht vlug teruggeworpen, zodat het onmogelijk vernietigend op hen kan inwerken, evenmin als het van de holle spiegel uitstralende licht op de holle spiegel zelf vernietigend kan inwerken, omdat het door zijn sterk glanzende, gepolijste oppervlak wordt teruggeworpen. Wel moet zich het glanzende oppervlak van een lichaam richten naar de graad van de op hem vallende lichtsterkte.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] De zon zelf is echter ook een dichte materiële, weliswaar immens grote klomp. Hoe is het dan mogelijk dat deze klomp niet onmiddellijk door de oneindig sterk oplosbare kracht vernietigd wordt? Kijk, waarom de zon zelf heel goed kan bestaan en ook andere wezens op haar, vinden jullie uitgebreid uitgelegd in de eerste inleiding tot de zon, die jullie door de Heer Zelf is meegedeeld. Ik zeg jullie dus hier alleen nog dat het licht van een stralend lichaam altijd naar buiten, maar nooit naar het stralende lichaam terug met zo'n vernietigende kracht werkzaam is.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Uit deze beschouwing, denk ik, moet het jullie wel duidelijk worden hoe deze mensen hier in zo'n lichtintensiteit heel goed kunnen bestaan.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jullie hebben weliswaar voorheen de door een holle spiegel veroorzaakte uitwerking op de stralen van de zon aangehaald, maar ik zeg jullie: het is waar dat het hoogst intensieve lichtpunt dat door een holle spiegel ontstaat, zo'n grote kracht in zich heeft dat het materie kan oplossen; maar waar komt dan die straal vandaan? Nergens anders dan van het door de holle spiegel opgevangen beeld van de zon, dus tenslotte toch van de holle spiegel. Nu zou men toch kunnen vragen: hoe kan deze straal wel de diamant vernietigen, terwijl toch de veel gemakkelijker te vernietigen materie van de holle spiegel zelf niet de minste schade lijdt?
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Dat is ook noodzakelijk, want zouden de lagere, onvolmaaktere geesten de hogere, volmaaktere kunnen zien, dan zouden ze daardoor in hun vrijheid belemmerd worden. De volmaaktere echter moeten de onvolmaaktere kunnen zien, opdat zij deze altijd naar behoren kunnen beschermen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Zo moeten jullie je deze mensen dan ook niet met een grofstoffelijk lichaam voorstellen, maar buitengewoon etherisch zacht en fijnstoffelijk, en in die hoedanigheid kan het licht in haar grootste intensiteit hen dan ook niet meer schaden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Zo zijn er ook in de regionen van de ether massa's levende wezens die voor jullie onzichtbaar zijn. Deze kunnen slechts in de ether leven, niet in de lucht en nog minder in dichtere materie. Wezens echter die in staat zijn om in de ether te leven, zijn ook in staat om steeds meer in het licht te leven. Ze hebben weliswaar voor jullie onzichtbare lichamen, maar desondanks bestaan ze, en wel in zulke oneindige aantallen, dat jullie je daarvan eeuwig nooit enig begrip kunnen vormen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095  ...