Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1083 van 1490

...  1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096  ...
[11] Ja, als jullie de zaak eens in een helder daglicht zouden stellen, dan zouden jullie ontdekken dat al het gesteente, ja het gehele wezen van jullie aarde niets anders is dan stevig samengeklonterde materie, die ontstaan is uit louter afgelegde dierlijke lichamen of levenslarven. Ook zouden jullie zien dat deze oerlevenskracht daar waar ze wat vrijer geworden is, weer actief wordt en dat zij uit de lichtere, haar omgevende materie weer een nieuwe vorm ontwikkelt waarin zij zich enige tijd ophoudt om dit eerste oerleven in deze nieuw ontstane vorm krachtig te versterken.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Lieve vrienden en broeders, als jullie hier op deze zon naar zuiver aardse begrippen en verhoudingen oordelen, dan zullen jullie waarschijnlijk nooit tot een goed resultaat komen; maar als jullie de volgende stelregel in acht nemen en zeggen: elke wereld en elke zon heeft haar karakteristieke wetten waaronder zij kan bestaan, dan komen jullie al beduidend dichter bij de waarheid en de grondoorzaak van zo'n bestaan in het licht.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Jullie zeggen nu: als dat het geval is, vraagt men zich toch af uit welke materie het lichaam van deze mensen bestaat, dat dit kan blijven bestaan in zo'n eindeloos en onberekenbaar allermachtigste overvloed van licht? Wij op aarde weten immers dat in een stralenbundel van de zon, die door de werking van een holle spiegel op één punt geconcentreerd wordt, zelfs de diamant niet bestaan kan, maar al spoedig vervluchtigt; toch is zo'n stralenbrandpunt slechts een minimaal deeltje van de totale lichtsterkte van de zon. Hier echter zou één enkele, niet veel grotere mens dan wij, zo'n intensieve lichtmassa in en om zich heen hebben, dat hij daarmee een hele planetaire zon met al haar planeten in haar wijd uitgestrekte gebieden van een volkomen toereikende lichtsterkte zou kunnen voorzien.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Kijk, zo blank en glad als een allermooist gedraaide en gepolijste bol, waarop nergens een oneffenheid te zien is die het gevoel voor schoonheid van het oog zou storen, zo blank en glad afgerond is ook overal het lichaam van zo'n vrouw. En er is geen verschil tussen jong en oud, integendeel, hoe ouder hier een vrouw of een man wordt, des te volmaakter ontwikkelen zich hun vormen. Ja, op hoge leeftijd van soms meer dan duizend jaar worden deze mensen zo buitengewoon volmaakt mooi, dat hun ware etherische zielenschoonheid niet meer door de kracht of de macht van het woord kan worden uitgebeeld.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Daarom moeten jullie je er ook niet over verbazen als jullie mij streng en ernstig met deze mensen zullen zien en horen spreken, want dat moet ik doen uit liefde voor hen. Hetzelfde moeten ook jullie in acht nemen.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Jullie vragen nu waarom ik dat dan niet zou mogen. Met mij is weer het omgekeerde het geval. Deze mensen hebben zo'n ontzettende hoge dunk van de kinderen van de Heer en hun respect en liefde voor deze kinderen van de Heer is zo onbeschrijflijk heftig en sterk dat zij, zouden zij door mij worden aangeraakt, meteen van louter liefde zouden verteren en tenslotte geheel en al oplossen.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Daarom zullen we ons dan ook aan deze bewoners vertonen en met hen over het een en ander spreken, zodat jullie daardoor zelf ervaren wat hun geestelijke achtergrond is.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Ik maak jullie er echter van tevoren op attent dat jullie vooral niemand te dicht moeten naderen of aanraken, want jullie zouden de al te bekoorlijke invloed niet kunnen verdragen, waardoor jullie voortijdig van deze wereld verwijderd zouden worden. Daar moet zelfs ik op letten, want terwijl ik toch al zo lang van al het natuurlijke verlost ben, mag ik eveneens niet een nog in zijn lichaam levende mens aanraken.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Jullie zouden graag willen weten of deze mensen hier enig vermoeden hebben van onze aanwezigheid of dat zij misschien wel in staat zijn om ons te zien. Ik zeg jullie: voorlopig is noch het een noch het ander het geval, maar we zullen ons aan hen laten zien en ook met hen in gesprek gaan en wel met de bedoeling dat jullie hier alles leren kennen, zodat jullie weten hoe het er hier toegaat. Want na het verblijf op deze plaats zullen we spoedig deze wereld verlaten en nog een bezoekje brengen aan het glanzende oppervlak van jullie zon.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Met jullie lichamelijke ogen zouden jullie slechts een heel klein gedeelte in een keer kunnen overzien, want de afmetingen zijn voor de pupillen van een menselijk oog te groot, zodat alles aan alle kanten te klein zou worden en in de ruimte zou vervagen. Hieruit kunnen jullie toch zeker de conclusie trek-ken dat het er in de vrije tijd in al deze ruimten en in heel de wijde omstreken heel levendig toegaat.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Want jullie zullen op aarde niet licht een plaats aantreffen die dichter bevolkt is dan deze waarop we ons nu bevinden. En jullie kunnen rustig aannemen dat zich in dit gebouw meer dan tien miljoen mensen ophouden, want van de grootte van dit gebouw hebben jullie vanuit de verte al een beetje een idee gekregen.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Zijn deze mensen zo schuchter, zo ingetogen of hebben zij, zoals reeds gezegd, juist op de tijd dat wij ergens aankomen een rustdag of, omdat men hier geen dagen heeft, een bepaalde rustperiode?
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Beste vrienden en broeders, blijven jullie maar bij jullie laatste uitspraak, dan hebben jullie de juiste reden gevonden volgens welke deze mensen een zekere rustpauze houden precies op het moment dat wij ons op een of andere plaats bevinden. Is deze rustpauze ten einde, geloof me, dan gaat het bij jullie op aarde in de allerdrukste wereldstad niet zo levendig toe als op zulk een plaats.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Maar 's zomers moet de vegetatie het oppervlak van de aarde met bonte kleuren bedekken. Door deze wijze voorziening wordt het werkzaamste deel van de intensieve zonnestraal geabsorbeerd en alleen het milde deel ervan kaatst vanaf het bontgekleurde aardoppervlak weer terug. Jullie zouden ook een soortgelijk fenomeen kunstmatig in het klein kunnen uitproberen en daarvoor reik ik jullie het volgende aan:
Hoofdstuk 55: Beschrijving van de hoogste standplaats - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Ziezo, dat is dus de vloer waarop we nu staan; hij is als het machtig stralende etheroppervlak van een zon, en toch zo hard als diamant. Wat zeggen jullie van deze eindeloze pracht? Jullie zijn sprakeloos en kunnen geen woord uitbrengen. Ja, mijn lieve vrienden en broeders, dat is ook volkomen begrijpelijk want waar het ons, aan licht gewende geesten van de hemel, moeilijk wordt om te spreken, zal het voor jullie toch zeker nog veel moeilijker worden, daar jullie nog nooit van een soortgelijke, onmetelijke, overvloedige lichtverhevenheid in je gemoed iets te zien hebben gekregen.
Hoofdstuk 55: Beschrijving van de hoogste standplaats - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096  ...