17481 resultaten - Pagina 1087 van 1166
... 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 ...
[14] BISSCHOP MARTINUS denkt over deze woorden na en werkt daarbij door. Maar na een poosje wendt hij zich weer tot Mij en zegt: 'Luister, mijn lieve Meester, die mijn aardse leven kan doorzien zoals een edelsmid een diamant, wat je karakter betreft lijk je me wel zeer liefdevol; maar als het om een rechtvaardige terechtwijzing gaat ben je meedogenlozer dan de naakte waarheid zelf!Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Kijk, wat op rekening komt van jouw vermeende verwaarloosde opvoeding, heeft broeder Petrus op zich genomen. En wat je de Schepper aanrekent, dat heb Ik op Mijn schouders genomen!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Je had toch het evangelie, de meest verheven leer van Jezus Christus, als voornaamste leidraad - waarom probeerde je niet ten minste éénmaal in je leven een tekst in praktijk te brengen, opdat je dan ondervonden zou hebben van wie deze leer is?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Staat daar niet: 'Wie Mijn Woord hoort en daar naar leeft, die is het, die Mij liefheeft, tot hem zal Ik komen en Mijzelf aan hem openbaren!'
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Zie, indien je maar één tekst daadwerkelijk had nagevolgd, dan was je er ten eerste van overtuigd geweest, dat de leer van God is. En ten tweede was voor jou daardoor ook de aanwezigheid van God zichtbaar geworden, zoals voor vele duizenden mensen die veel minder voornaam waren dan jij!
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Natuurlijk is het maar al te waar, dat al mijn doen en laten voor God de Heer alleen al een gruwel moet zijn, omdat ik mij gedurende mijn gehele aardse leven verkeerd heb gedragen en dit gedeeltelijk ook moest. Daardoor konden ook al mijn handelingen onmogelijk anders dan slecht zijn, wat ik nu helder inzie. Maar dat moet je mij toch toegeven, ook al zou je zelf een engel zijn, dat de mens die zichzelf zeer zeker niet zelf heeft geschapen en behept is met de meest merkwaardige neigingen, toch onmogelijk zelf de schuld kan zijn van zijn fouten en gebreken; daarom zou men hem ook niet alles ten laste moeten leggen!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] BISSCHOP MARTINUS spreekt weer: 'Ja, ja, mijn God ja, je hebt wel gelijk, ik heb jullie lief en waardeer jullie bovenal vanwege jullie wijsheid en daarmee verenigde kracht, liefde, geduld en volharding! Maar als je, mijn lieve vriend, met mij op zo'n manier zou spreken, dat ik niet de hele tijd uit je woorden kan opmaken, dat ik slechts waard ben om vervloekt te worden, dan was ik zonder meer allang letterlijk verliefd op je! Echter juist jouw doordringende, scherpe woorden vervullen mij eerder met een soort heimelijke angst, dan met een liefde voor jou en je vriend Petrus! Spreek daarom minder beschuldigend tegen mij, dan zal ik je met al mijn krachten liefhebben!'
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, ja, je hebt volkomen gelijk, dierbare vriend. Nu gaan mijn ogen eigenlijk pas een klein beetje open. Ook voel ik nu een echte liefde in mij, ja ik heb je nu met heel mijn hart lief! O, laat je aan mijn hart drukken, want ik zie nu in hoe slecht en dom ik was en nog ben en hoe oprecht goed jij het met mij meent. O voortreffelijke vriend, en ook jij, mijn eerste leider, vergeef me mijn grote, grove blindheid!
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Dit vonkje kon, omdat het bij jou alleen door Mijn woorden werd opgewekt, dus door een middel van buitenaf, daarom ook alleen de buitenkant van je hart beroeren en het daardoor reinigen. Maar de binnenkant van je hart bleef nog zoals het was: een echte Augiasstal die alleen door jou zelf kan worden schoongemaakt. En dat, zoals al eerder gezegd, door een grote stroom van echte liefde voor ons, je broeders en grootste vrienden, en ook voor diegenen die je spoedig hier en daar zult tegenkomen en die een beroep op je hart zullen doen.
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Nu, mij best. Praat maar waarover jullie willen praten. Langzamerhand zullen we elkaar hopelijk beter leren kennen en jullie zullen bij mij absoluut nooit iets ontdekken, wat jullie ook maar in het allerminst zal beledigen. Daarom opgewekt en vrolijk op weg en neem plaats in het huis van mij en vooral van mijn vrienden en broeders.'
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Nu HIJ met dit werk klaar is, komt hij snel weer naar Mij toe en zegt: 'O, God zij dank dat deze redding mij gelukt is! Ik dacht al dat mijn ijver me deze keer duur te staan zou komen; maar toch - God zij dank! - het is op het nippertje gelukt.
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ach vrienden, dat was me een hitte, vreselijk, vreselijk! Mijn haren zullen wel een flink stuk korter geworden zijn? Maar dat geeft niet, als die arme mensen maar gered zijn! Die twee waren inderdaad al bijna dood en het was echt de hoogste tijd, dat ze uit de vlammen werden gehaald. Maar ze leven al weer op en dat, mijn vrienden en broeders, is mij liever dan dat ik nu in de zaligheden van alle drie of zeven hemelen zou zijn binnengegaan.
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] IK zeg: 'Vriend, zo is het genoeg. Het water zal nu vanzelf het juiste doen; want deze machtige bron zal het vuur snel boven het hoofd groeien en flink van water voorzien. Daarom kunnen wij met onze arme geredden nu wel naar huis gaan en daar wat uitrusten en krachten opdoen voor een andere zaak. Ga nu en breng ze allemaal bij Mij!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] HIJ weert dat echter af en zegt: 'Mijn beste, arme vrienden en broeders, prijs niet mij, maar God en deze twee vrienden en broeders! Want ik ben zelf kort geleden door hen hier opgenomen en heb van hen de grootste weldaden ontvangen. Ik zelf ben maar een eenvoudige knecht van deze vrienden van de ongelukkige mensheid. Ik verheug me echter heel erg over jullie redding en deze vreugde is nu mijn grootste beloning in mijzelf!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] IK zeg: 'Zo is het goed, Mijn geliefde broeder! Nu ben je van een Saulus een Paulus geworden. Ga zo door, dan zul je Mij en Mijn vriend en broeder al spoedig waardig terzijde staan! Laten we nu naar onze kamer gaan!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus