Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1087 van 1088

...  1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088
[27] Maar let nu op. - Mozes schrijft, dat God heeft gesproken: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des Hemels, die hun licht geven op aarde en scheiden de dag van de nacht, en maken jaar en tijden. Deze beschrijving toont ons aan, dat de eerste schrijver niet geweten heeft, wat sterren zijn, hoewel hij toch vatbaar is geweest voor de rechten van God. Hij heeft echter de Godheid bij het hart genomen en heeft uit het hart gezien, wat het hart en de kern dezer schepping was, en de geest heeft hem de siderische en uiterlijke dode geboorte verborgen ge­houden, en heeft hem alleen op het geloof, naar het hart van de God­heid gedreven. Wat ook de hoofdzaak is, wat voor de mens het meest nodig is, want wanneer hij het ware geloof aangrijpt, dan dringt hij door de toorn van God, door de dood heen in het leven, en heerst met God. Daar echter de mensen in de laatste tijd veel luisteren naar de wortel van de boom, door welke de natuur aantoont, dat de tijd van het kaal­worden van de boom nabij is, daar wil hun de geest hetzelfde aantonen en de Godheid zich geheel en al openbaren. Dat is het morgenrood en het aanbreken van de grote dag Gods, waarop zal teruggebracht worden en opgaan, alles, wat uit de dood tot weder­geboorte des levens is geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[34] Wanneer nu de toornige vuurstraal de natuurgeesten, die in de aarde in de dood staan, met zijn grimmige schrik opwekt en beweeglik maakt, dan beginnen de geesten naar hun eigengeaarde goddelijke rechten zich te ontwikkelen, zoals zij van eeuwigheid af gedaan hebben, en stellen een lichaam samen met de eigenschappen, die aan die plaats verbonden zijn. Zoals de Salniter in de tijd der aansteking des toorns in de dood gestorven is, en terzelfder tijd in het innerlijke leven der zeven Geesten Gods kwalificerend is geweest, zo is hij ook in de tijd der wedergeboorte in de vuurstraal weer opgegaan en is niet anders nieuw geworden dan in een andere levensgestalte, welke in de greep des doods staat. Nu is de Salniter van de aarde en het water, in zijn dode wezen, niet meer in staat zich te veranderen en tot in het oneindige voort te brengen, zoals hij in zijn Hemelse verblijfplaats deed; maar wanneer de Oergeesten het lichaam vormen, dan gaat hij in de kracht van het licht op. En het leven van het licht breekt door de dood heen, en schept hem een lichaam uit de dood, dat niet gelijk is aan het water en de dode aarde, en hij krijgt ook niet hun smaak en reuk, doch de kracht van het licht dringt door en maakt zich evenredig met de kracht der aarde en neemt de dood zijn angel en de toorn zijn giftig geweld weg en dringt midden in het lichaam als een hart in het gewas.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[40] Er zijn veel en velerlei ertsen, al naarmate de Salniter in de natuurHemel in zijn opstijgen in het licht der liefde de eerste is geweest. Iedere oergeest heeft de aard en de eigenschappen van alle Oergeesten in zich; want hij wordt steeds met de anderen in verbinding gebracht, waardoor het leven en de onpeilbare geboorte Gods ontstaat, maar naar één kracht is hij de eerste, en dat is zijn eigen lichaam, waarvan hij de naam draagt. Nu heeft iedere oergeest de eigenschap van de hele natuur en zijn samen­stel is in de tijd van de aansteking des toorns mede in de dood belichaamd geworden en uit iedere geestelijke substantie zijn aarde, stenen, erts en water ontstaan. Daarom vindt gij ook in de aarde erts, steen, water en aarde in verschillende hoedanigheden, kwaliteiten, en daarom is de aarde van zo verschillende hoedanigheid, al naarmate in de tijd der wansteking, een van de kwaliteiten in iedere oergeest primair is geweest. De natuur heeft de mens wel zoveel geopenbaard, dat hij weet, hoe hij van de vreemde geboorte van iedere oergeest, de vreemde materie zo afsmelten kan, dat van iedere oergeest datgene, wat in hem primair is, ook nummer één blijft. Daarvan hebt gij aan zilver en goud een voor­beeld; gij kunt het niet eerder tot zuiver zilver en goud maken, aleer het zeven maal in het vuur gesmolten is. Wanneer dat geschiedt, dan be­houdt het in het midden van het hart der natuur, hetgeen het water is, zijn eigen kwaliteit en kleur. Eerst moet de wrange hoedanigheid, welke de Salniter in de harde dood gevangen houdt, afgesmolten worden, dat is het grove stenige puin. Hierna de zure dood van het water, daarvan wordt een giftige salpeterzuur afgescheiden, hetgeen in de opgang van de vuurstraal zich in de dood bevindt.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] Ten vierde moet de vuurgeest, die zich bevindt in de gruwelijke angst en droefheid des levens, ook afgesmolten worden, want hij is een gestadige vader van de toorn, en uit hens wordt de helse smart geboren. Wanneer nu deze toorn van de vier geesten gedood is, dan blijft de erts­salniter in het water als een taaie substantie, en ziet eruit als de geest, die zich in het aarde-erts bevindt; en het licht, dat in het vuur staat, kleurt hem naar zijn eigen kwaliteit, hetzij zilver of goud. De materie ziet er na de vierde afsmelting van zilver en goud eender uit; zij is nog niet taai en zuiver genoeg, het goud of zilver bestaat nog niet. De vorm is er wel maar de geest is er nog niet in.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Vóór de tijden, dat de Hemel, de sterren en de elementen geschapen zijn, en vóór de schepping der Engelen, is er geen toorn Gods geweest, ook geen dood, noch duivel, noch aarde, noch stenen. Ook zijn ei geen sterren geweest, maar de Godheid heeft ze uit zichzelf heel zacht en lieflik doei geboren worden en in beelden gevormd, welke volgens de Oergeesten belichaamd zijn geworden, met hun scheppen, worstelen en opgaan, en zij zijn ook weer door hun worstelen vergaan en hebben zich in een andere gedaante geformeerd, geheel naar de aard als iedere oergeest primair is geweest, zoals gij hierboven lezen kunt. Maar let nu goed op. De eerste en harde geboorte, waaruit de toorn Gods, de hel en de dood tot aanzijn zijn gekomen, is wel van eeuwigheid af in God aanwezig geweest, maar niet ontvlambaar of belangrijk. Want de gehele God bestaat uit zeven aanzichten of zevenderlei vorm of geboorten, en als deze geboorten er niet waren, dan was er geen God, noch leven, nog Engel, noch schepsel. Deze geboorten hebben geen begin, maar zijn eeuwig zo geweest, en volgens deze diepte weet God zelf niet, wat hij is. Want Hij kent geen begin, ook niet zijns gelijken en ook geen einde. Van deze zeven scheppingen, is er geen een de eerste, geen een de tweede, de derde, de laatste, maar zijn alle zeven, elk de eerste, tweede, derde, de laatste. Toch moet ik naar de aard en wijze van schepping, de een achter de ander zetten, anders begrijpt gij het niet; want de Godheid is als een rad met zeven raderen in elkaar gemaakt, waarin men begin nog einde ziet.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Omdat het zo snel opstijgt, en zich de geboorte ook zo snel verheft, voordat zij geheel van het water des levens is doordrongen, daarom behoudt de schrik haar bitterheid uit de strenge geboorte, want aanvankelijk is de geboorte heel streng, koud, vurig en zuur. Daarom is die schrik ook zo geweldig en sidderend, want zij beweegt de gehele geboorte, beweegt zich daarin heen en weer, totdat zij het vuur in de grimmigheid aansteekt, waaruit het licht zijn oorsprong heeft. Dan wordt de sidderende schrik met de zachtheid van het licht door­straald en gaat de geboorte op en neder, wentelt zich om zich zelf heen als een rad, dat door middel van zeven raderen in elkander gemaakt is. Uit dat wentelen en draaien ontstaat de klank of de toon naar ieders geaardheid en steeds doordringt de ene kracht de andere, want de krach­ten zijn allen lichamelijke broeders in een lichaam, en de zachtmoedigheid stijgt op en vertoont zich tot in het oneindige. Naar de kracht, die zich bij dat omwentelen het sterkste in de geboorte vertoont, naar diezelfde kracht, soort en kleur, vormt nu de Heilige Geest de beelden in het lichaam der natuur.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Zulk werk doen ook de heilige Engelen, en in de drieheid bevindt zich een zacht, lief lik en zoet water, waaruit de geest zich door middel van de klank steeds verheft. De ene kracht brengt de andere zo in beweging, dat het lijkt, alsof er lieflijke gezangen of snarenspel oprijzen. En naar de wijze van opstijgen van de geesten op de verschillende plaatsen,, naar die wijze wordt ook de toon gevormd, maar zeer zacht, voor de lichamen der Engelen onbegrijpelijk, maar voor de dierlijke ge­boorte van de Engelen zeer wel begrijpelijk. En zoals de godheid zich op elke plaats vertoont, zo vertonen zich ook de Engelen, want de Engelen zijn uit dit wezen geschapen en hebben de vorsten der Oergeesten gods onder zich, zoals zij zich in de geboorte Gods bevinden. Zoals zich daarom het wezen Gods in de geboorte vertoont, zo vertonen zich ook de Engelen. Diezelfde kracht, die in alle tijden de eerste wordt en uit het hart van God in den Heiligen Geest jubelt, doet de krachtvorst der Engelen zijn lofgezang aanheffen en jubelen met zijn Heer; eerst de ene en al spoedig de andere, want de geboorte van God is als een rad.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[48] Antwoord. Als gij mij op deze ladder, door middel waarvan ik tot in de diepte van God opstijg, naklimt, dan zult gij zeer gestegen zijn. Ik ben niet door mijn verstand of door vooropgezette wil tot deze gevoelens, deze arbeid en erkenning gekomen; ik heb ook deze wetenschap niet gezocht, ik heb er ook niets van geweten. Ik heb alleen gezocht naar het hart van God om mij voor de akeligheid van de duivel te kunnen verbergen. Toen ik dat bereikt had, toen is mij deze zware taak opgelegd, de wereld te openbaren en te verkondigen, dat de dag des Heren aanstaande is. En aangezien gij zo slecht luistert naar de wortel van de boom, moet ik u openbaren, wat de gehele boom is, en u mededelen dat het morgenrood reeds zichtbaar is van de dag, tot welke Gods raad al lange tijd geleden heeft besloten. Amen.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[54] Het licht van God en de geest van God kunnen de scherpe openbaring van God niet begrijpen, daarom zijn het ook twee afzonderlijke aanzichten van God. Daarom kon Lucifer met zijn strenge, koude en harde vuurge­boorte, het hart en de heilige geest van God niet meer beroeren, noch proeven, noch voelen, maar werd met zijn vuurgeest uitgesmeten in de buitenste natuur, waarin hij het toornvuur had aangestoken. Diezelfde natuur is weliswaar het lichaam van God, in welke zich de Godheid openbaart, maar de duivels kunnen de zachte geboorte van God, welke in het licht opgaat, niet begrijpen. Want hun lichaam is niet in het lichaam bestorven, en leeft in de buitenste en strenge geboorte Gods, waar het licht nooit meer ontstoken wordt. Hun vet in het zoete water is opgebrand, en uit dat zelfde water is een zure stank ontstaan, waarin het licht Gods niet meer kan ontstoken worden en het godslicht kan daar ook niet meer binnengaan. Want de Oergeesten in de duivelen zijn in de verharde toorn opgesloten, hun lichamen zijn een harde dood en hun geesten zijn een grimmige angel van de toorn Gods, en hun Oergeesten openbaren zich voortdurend in de innerlijke scherpte, naar het recht der scherpe Godheid. Zij kunnen zich niet anders openbaren, ook kunnen zij niet afsterven of vergaan; zij blijven in de allerangstigste geboorte en er is in hen niets dan louter grimmigheid, toorn en boosheid, omdat de aangestoken vuurbron van eeuwigheid tot eeuwigheid op­stijgt. Zij kunnen ook in der eeuwigheid niet meer de zoete en lichte ge­boorte Gods beroeren, noch zien noch begrijpen.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] En datzelfde nieuwe lichaam is het water des levens, hetgeen ontstaat, als het licht door de toorn heendringt en de Heilige Geest is de vorm­gever daarin. De Hemel is de scheiding tussen de liefde en de toorn en is ook de plaats, waar de toorn zich in liefde verandert. Wanneer gij nu naar de zon en de sterren kijkt, moet gij niet denken, dat zij de reine God zijn, en gij moet u niet voornemen hen iets te bidden of te smeken, want zij zijn de heilige God niet; zij zijn de aangestoken geboorte van Zijn lichaam, waar liefde en toorn met elkander worstelen. De heilige God echter is in het midden van al deze dingen in zijn Hemel verborgen, en gij kunt Hem niet zien noch begrijpen; de ziel en de siderische geboorte begrijpt hem half, want de Hemel bevindt zich tussen de liefde en de toorn en diezelfde Hemel is overal, ook in uzelf. En wanneer gij nu den heiligen God in Zijn Hemel aanbidt, dan aanbidt gij Hem in de Hemel, die in u zelf is, en diezelfde God breekt met Zijn licht en daarin de Heilige Geest, door uw hart heen en doet uw ziel in een nieuw godslichaam, dat met God in zijn Hemel heerst, herboren worden. Want het aardse lichaam, dat gij draagt, is één lichaam met geheel het ontstoken lichaam dezer wereld, het lichaam komt ook overeen met geheel het lichaam dezer wereld. Er is geen onderscheid tussen de sterren en de diepte, alsmede tussen de aarde en uw lichaam, want het is alles één lichaam. Alleen dat onderscheid is er, dat uw lichaam een zoon is van het heelal en daarmede ook gelijkenis heeft. Zoals elk nieuw lichaam dezer wereld wordt geschapen in zijn Hemel, zo wordt ook uw nieuwe mens in zijn Hemel geboren, want alles is één Hemel, waarin God woont, en waarin de nieuwe mens woont en dat kan niet van elkander gescheiden worden.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Ik heb de poorten van de kennis des lichts verkozen en wil aan de drang en de kennis van de Geest gehoor geven, en al zal mijn stoffelijke lichaam tot de bedelstaf geraken of geheel ten gronde gaan, daar zal ik niet naar vragen, maar met den koninklijke profeet zeggen: en als mijn lichaam en mijn ziel versmachten, dan zijt gij God mijn heil, mijn troost en mijns harten toeverlaat! (Ps. 73, 26). Met U wil ik het wagen en ik zal Uw Geest niet wederstreven en of mijn vlees daaronder mocht lijden, toch moet het geloof in de erkenning van het licht boven het verstand uitgaan. Ik weet ook heel goed dat het een jongere niet past zich tegen de meester te verzetten en dat de zeer ervaren meesters in de astrologie ver boven mij staan. Maar ik werk naar mijn roeping zoals zij naar de hunne, opdat ik niet als een luie knecht zal bevonden worden, maar opdat ik, als mijn Heer komt om het talent, dat hij mij heeft overhandigd, terug te vorderen, dat met woeker zal mogen teruggeven. Daarom wil ik Zijn talent niet in de aarde begraven, doch ermede woekeren, opdat Hij ten tijde der opvordering niet tot mij zou kunnen zeggen: Gij ontrouwe knecht, waarom hebt gij mijn talent in de duisternis verborgen en er niet mede gewoekerd? (Math. 25, Luk. 19). Ik zal met het mijne woekeren, en als Hij het geheel van mij afneemt om het aan een ander te geven, die met het zijne nog meer gewoekerd heeft, dan zal ik zeggen, dat Zijn wil moge geschieden en ik zal Hem laten regeren. Let nu op. Het gehele huis dezer wereld, dat in het zichtbare en begrijpelijke wezen staat, is het huis van God, of het oude lichaam, hetgeen voor de tijd van de toorn in Hemelse klaarheid gestaan heeft. Toen echter de duivel daarin de toorn heeft aangestoken, is het een huis van duisternis en dood geworden.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Begrijp deze hoge dingen goed! Iedere ster heeft haar bijzondere eigen­schap, hetgeen gij aan de bloeiende aarde kunt zien en de Schepper heeft het oude ontstoken lichaam daarom door middel van zo vele en velerlei krachten weer opgebouwd en levend gemaakt, opdat zich in dit oude leven in toorn, weer een nieuw leven zou openbaren. De Hemel werd afge­sloten opdat het nieuwe leven alle krachten en werking zou hebben, als het oude eenmaal vóór de tijd des toorns bezeten had, en opdat het met de zuivere Godheid buiten deze wereld van een zelfde kwaliteit zou zijn en met de Godheid buiten deze wereld één heilige God zou wezen. De nieuwe geboorte ten tijde van de schepping ware ook zo stralend schoon geweest, als de mens niet was verdorven en daardoor de gehele natuur, zodat God de akker moest vervloeken, waar de mens greep naar de vrucht van het oude lichaam, daar bleef voor hem de vrucht van het nieuwe lichaam in zijn Hemel verborgen, en de mens moet haar nu met het nieuwe lichaam aanschouwen en kan haar met het natuurlijke lichaam niet genieten. Ik zou er wel van willen eten, maar ik kan ze niet bereiken, want de Hemel is de afsluiting tussen het oude en het nieuwe lichaam, ik moet daarnaar blijven smachten, totdat ik in dat andere leven zal zijn, en nu mijn dierlijke lichaam de toornappel van moeder Eva te eten geven.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Deze waarheid zie ik niet met stoffelijke ogen, maar met de ogen, waarin bij mij het leven geboren is en daar staat voor mij de poort naar de Hemel en de hel open en de nieuwe mens kijkt midden in de siderische geboorte, want voor hem staan zowel de binnenste als de buitenste poort open. Aangezien die nieuwe mens zich nog bevindt in de oude mens van toorn en dood, en in zijn Hemel, daarom kijkt hij door beide heen; op deze wijze ziet hij ook de sterren en de elementen, want in God is geen afscheiding tussen het oude en het nieuwe, het oog van God ziet alles. Als mijn geest niet zag door middel van Zijn geest, dan zou ik blind zijn, maar aange­zien ik de poort Gods in mijn geest ontwaar en ook het streven bezit om die te bereiken en binnen te gaan, daarom zal ik schrijven over wat ik aanschouw, en zal mij aan geen menselijke autoriteit storen. Nu moet u niet denken, dat mijn oude mens een levende heilige of een Engel is; o neen, hij bevindt zich met alle mensen in het huis van de toorn en de dood en is nog een altijd durende vijand van God; hij staat nog te midden van zijn zonden en boosheid evenals alle mensen en hij is nog vol gebreken en tekortkomingen.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Hoe zal hij, die in het diepe water zwemt, zich wel kunnen verweren. Hij heeft al genoeg te doen met zich in evenwicht te houden en dan wordt hij tegelijkertijd nog door de duivel bestookt. Het ene gevaar volgt het andere op, zoals ook onze koning Christus zegt: Het is moeilik voor een rijkaard om het Koninkrijk der Hemelen binnen te gaan. Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods. (Math. 19, vs. 24 en Marcus 18, vs. 25). Wil iemand wedergeboren worden, dan moet hij zich niet als onderdaan geven aan zijn hebzucht, zijn hovaardij of zijn eigen kracht, ook moet hij niet luisteren naar de wil van zijn vlees, maar hij moet vechten en strijden tegen zichzelf, tegen de duivel en alle vleselijke lusten en hij moet bedenken, dat hij een knecht en pelgrim is op aarde, die door het gevaarlijke tranendal moet komen in een andere wereld. Daar zal hij heer zijn en zijn heerlijkheid zal in steeds meer volkomen lust en schoonheid stralen.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[59] Verder kunt gij niet loochenen, dat de gal in een creatuur ontstaan is uit het hart, want zij is een ader naar het hart en zij veroorzaakt de beweeglijkheid, waardoor de hitte geboren wordt. Zij heeft haar eerste oorsprong uit de flits van het leven, als dat zich in het hart openbaart, en het licht in het water opgaat. De vuurschrik gaat vooraf, hij stijgt uit de angst in het water, in de hitte op. Wan( wanneer de hitte in de koude en zure hoedanigheid zo in angst komt te zitten, dat het licht zich door de verborgen Hemel van het hart, ;n de lichamelijkheid ontsteekt dan schrikt de bange dood in de toorn Gods en wijkt als de bliksem van het licht en stijgt boven zichzelf uit vol schrik bevende en vreesachtig, terwijl het licht uit het hart hem nazit en hem beïnvloedt, zodat hij stil blijft staan.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088