Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1089 van 1112

...  1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102  ...
[4] Dit middel, gebruikt als lichte thee, waarvan 1 eetlepel in kokend water wordt gedaan, wordt afgedekt en men laat het enige minuten staan, zeeft het en drinkt het dan. Men gebruikt het bij voorkeur tegen bloedziekten bij vrouwen, wanneer de menstruatie te heftig en te dikwijls is. Deze thee regelt de natuurlijke secretie.
Hoofdstuk 13: Een nieuw zonnegeneesmiddel (Gottfried Mayerhofer) - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[5] Ook is de wilde kastanje in haar ruwe toestand als simpathetisch middel geschikt wanneer iemand door een soort hoofdpijn wordt geplaagd, die meer komt van de zenuwen dan van bloedaandrang in de hersenen. De kastanjes hoeft men in dat geval, drie stuks, alleen maar enkele dagen bij zich dragen -ten volle vertrouwend op Mijn Zegen -en de hoofdpijn zal in het begin minder worden en op de derde dag totaal verdwijnen.
Hoofdstuk 13: Een nieuw zonnegeneesmiddel (Gottfried Mayerhofer) - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[1] Waarde lezer, ik vergelijk de gehele filosofie, astrologie en theologie tezamen met haar moeder met een kostelijke boom, die in een lusthof groeit. Nu geeft de aarde, waarin de boom geplant is, aan de boom altijd het sap, waaraan de boom zijn levenskrachten dankt; de boom op zich zelf namelijk groeit van het sap van de aarde en wordt groot en breidt zich uit met zijn takken. Zoals nu de aarde met haar kracht-aan-de-boom arbeidt, zodat hij groeit en toeneemt, zo arbeidt de boom steeds met zijn takken, met zijn ganse vermogen, zodat hij altijd veel goede vruchten moge voortbrengen.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Wanneer evenwel de boom oud wordt, zodat zijn takken verdorren en het sap niet meer omhoog trekt, dan groeien onder aan de stam veel groene twijgjes, ook op de wortel, en herinneren de oude boom er aan, dat hij ook een mooi groen twijgje en boompje geweest is en nu toch zo oud is geworden Want de natuur of het sap verweert zich hiertegen, totdat de stam geheel is verdroogd; dan wordt hij afgehouwen en in het vuur verbrand.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Nu zijn de mensen uit de natuur, de sterren en de elementen geschapen. God, de Schepper echter, beheerst alles, zoals het sap de gehele boom beheerst. Maar de natuur heeft twee hoedanigheden in zich tot aan de oordeelsdag: een lieflijke, Hemelse en heilige en een grimmige, helse en versmachtende.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] De mens echter heeft zich zelf in de zonde gebracht door de val van Adam en Eva, zodat het kwade hem aanhangt; als dit niet zo was, zou alleen het goede in hem ontspringen en alleen dát zou zijn streven zijn. Nu evenwel werken zij beide in hem en het is er mee gesteld, zoals Paulus zegt: “Weet gij niet, dat wien gij u zelven stelt tot dienstknech­ten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt dergenen die gij ge­hoorzaamt of der zonde tot de dood of der gehoorzaamheid tot gerech­tigheid.”
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Daar nu echter beide in de mens werken, zo kan hij zich werpen op wat hij wil, want hij leeft in deze wereld tussen deze beide in en het boze en het goede is beide in hem; hij wordt aangedaan met heilige of met duivelse kracht. Want Christus zegt: “Mijn Vader wil de Heilige Geest geven aan die, die hem daarom bidden”. Lukas 11, 13. Zo heeft God ook de mens geboden het goede te doen en het kwade na te laten en Hij laat nog dagelijks prediken en de mensen vermanen het goede te doen, opdat men zal erkennen dat God het kwade niet wil, maar wel, dat Zijn rijk kome en Zijn wil zal geschieden in de Hemel, als ook op de aarde. Daar nu echter de mens door de zonde is vergiftigd, zodat het boze zowel als het goede in hem heerst en nu, half buiten het leven gesteld en vol onverstand, God zijn Schepper, evenals de natuur en haar werking, niet meer wil erkennen, zo heeft de natuur van de aanvang af tot op heden zich volijverig geweerd: God heeft tot dat doel zijn Heilige Geest ge­geven, zodat er overal wijze, heilige en verstandige mensen geboren en bereid gemaakt worden, die de natuur, evenals God hun Schepper heb­ben leren erkennen en die steeds met hun geschriften en leringen een licht voor de wereld geweest zijn. Met hen heeft God zijn kerk op aarde gesticht tot Zijn eeuwige lof; de duivel heeft daartegen gewoed en ge­raasd en menige edele twijg vernield door de boosheid in de natuur, welker koning en God hij is. Terwijl nu de natuur dikwijls een geleerd, verstandig mens toegerust heeft met edele gaven, zo heeft de satan zich er volijverig op toegelegd, de mens te verleiden in vleselijke lusten, geld­zucht en macht. Daarmede heeft de duivel in hem geheerst en de boze kwaliteit heeft de goede overheerst en uit 's mensen verstand, zijn kunst, zijn wijsheid, zijn ketterij en dwaling voortgekomen, die de waarheid bespotten en grote vergissingen op aarde aangericht hebben en de duivel is hun aanvoerder geweest. Want de kwade hoedanigheid in de natuur heeft van den beginne af aan nog altijd met de goede geworsteld en zich omhoog gewerkt en menige edele vrucht in het moederlichaam ver­nietigd, wat duidelijk voor de eerste maal te zien is bij Kaïn en Abel, die uit één moederlichaam zijn voortgekomen. Kaïn was, van de moeder­schoot af aan, één die God verachtte en hoogmoedig was; Abel daaren­tegen een deemoedig, godvruchtig mens.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Deze overwon de boosheid der natuur en haar aanvoerder. Toen nu de edele en heilige boom aan alle volken zich had geopenbaard, zodat zij zagen, hoe hij boven hen allen zweefde en zijn schoonheid aan hen allen gaf, en allen die wilden, van de vruchten liet eten, werd het volk over­verzadigd van de vruchten, die aan de boom groeiden en begeerden van de wortel van de boom te eten; en de wijzen en verstandigen zochten de wortel en twistten er om. De strijd werd hevig, zo hevig, dat zij vergaten van de vruchten van de zoete boom te eten.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Zo ziet men het evenzo bij de drie zonen van Noach, zo ook bij Abraham met Israël en Ismael, in het bijzonder echter bij Israël met Ezau en Jacob. Daarom zegt God ook “Jacob heb ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat.” Dit is niets anders, dan dat beide eigenschappen in de natuur hevig met elkander hebben geworsteld. Want wanneer God in de natuur terzelfder tijd werkt en Hij wil zich aan de wereld openbaren door de vrome Abra­ham, Izaak en Jacob en Hij wil Zijn kerk op aarde stichten tot Zijn glorie en heerlijkheid, zo werkt in de natuur ook mede de boosheid en haar aanvoerder Lucifer. Wijl nu in de mens het boze en het goede was, zo konden beide eigenschappen in hem regeren; daarom werd een slecht en een goed mens in één moeder tegelijk geboren.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Bij Adam en Eva is dat het duidelijkst te zien, want er groeide in het Paradijs een boom des goeds en des kwaads, dus van beide eigen­schappen. Adam en Eva moesten beproefd worden, of ze leven konden uit het goede op de wijze zoals Engelen leven. Want de Schepper verbood Adam en Eva van de vrucht te eten. Maar de boze eigenschap in de natuur worstelde met de goede en bracht Adam en Eva er toe, van beide te eten. Daarom verkregen ze ook op dat zelfde ogenblik de dierlijke gestalte en vorm en aten van het boze en van het goede en zij moesten zich op dierlijke wijze vermenigvuldigen en leven en menige edele twijg, die uit hen werd geboren, werd vernietigd. Hieruit ziet men, hoe God in de natuur heeft gearbeid, toen de heilige vaderen in de aanvang geboren werden, zoals Abel, Seth, Enos, Henau, Mahalaleel, Jared, Henoch, Methusalem, Sanech en de heilige Noach; zij hebben aan de wereld de naam des Heren verkondigd en boete ge­predikt, want de Heilige Geest heeft in hen gewerkt. Daartegenover staat, dat de duivelse geest ook in de natuur heeft gewerkt en spotters en verachters heeft doen geboren worden, eerstens Kaïn en zijn nakome­lingen en het is met de mensen van de oude tijd gegaan als met een jonge boom, hij groeit, groent en bloeit wel maar brengt, wegens zijn wilde natuur, weinig goede vruchten voort. Zo gaf ook de natuur in de oude tijd weinig goede vruchten, al bloeide ze ook overdadig, want de Heilige Geest, die ook ditmaal in de natuur gewerkt had, zoals ook heden nog, kon er geen bezit van nemen. Daarom sprak God: “het be­rouwt mij, dat ik de mensen gemaakt heb” en liet alle vlees, dat op land leefde, sterven; de wortel en de stam bleven staan en God heeft de wilde boom bemest en toebereid, opdat hij betere vruchten zou dragen. Maar toen de boom weer groende, bracht hij wederom goede en slechte vruchten voort, nml. bij de zonen van Noach; er kwamen spoedig weer spotters en Godsverachters en er groeide nauwelijks één groene tak aan de boom, die heilige en goede vruchten voortbracht, de andere takken droegen wilde loten.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Toen evenwel de menselijke blindheid hand over hand toenam en zij zich niet door de Geest Gods wilden laten onderwijzen, zo gaf Hij hun wetten en leringen, waarin vastgelegd was, hoe zij zich gedragen moesten en hij bevestigde deze met wonderen en tekenen, opdat de erkenning van de waarachtige God niet zou worden uitgewist. Maar het licht wilde op deze wijze ook niet aan de dag treden, want de duisternis en de boosheid in de natuur verweerden zich en hun vorst regeerde oppermachtig. Toen echter de toorn der natuur op middelbare leeftijd kwam droeg hij ver­scheidene sappige, zoete vruchten en begon te voorspellen, dat hij in het vervolg heerlijke vruchten zou dragen. Want toen werden de heilige profeten geboren, zij leerden en predikten over het licht, hetwelk in de toekomst de boosheid in de natuur zou overwinnen. Zo ging ook te midden van de heidenen een licht op, zodat zij de natuur en haar werking erkenden, hoewel dit nog niet het heilige licht was. Want de wilde natuur was nog niet overwonnen en licht en duisternis worstelden zo lang met elkander, totdat de zon opging en deze boom met haar warmte dwong, heerlijke, zoete vruchten te dragen, wel te ver­staan, tot de Vorst des lichts ontsproot uit het hart van God en een mens in de natuur werd en worstelde in zijn menselijke lichaam, in de kracht van het goddelijk licht, te midden van de wilde natuur. Deze zelfde vorstelijke en koninklijke twijg groeide op en werd een boom en breidde zijn takken uit van het Oosten naar het Westen en omvatte de gehele natuur, worstelde en kampte met de boosheid, die in de natuur was en met zijn vorst, totdat hij overwon en triomfeerde als een koning der natuur en de koning der duisternis in zijn eigen huis ge­vangen nam. (Psalm 68). Toen dit gebeurde, groeide uit de koninklijke boom die in de natuur gegroeid was, veel duizenden kostelijke, frisse twijgjes, die alle de geur en de smaak van de koninklijke boom hadden. En hoewel regen, sneeuw, hagel en onweer hem niet gespaard bleven, zodat menig twijgje van de boom gerukt en kapot geslagen werd, groeiden er steeds weer nieuwe twijgjes. Maar deze takjes smaakten verrukkelijk zoet en vreugdevol, zodat noch mensen-, noch Engelentong het kan uitspreken, want ze bezaten grote kracht en deugdzaamheid; ze dienden tot gezondheid der blinde heidenen. De heiden, die van het twijgje van deze boom at, werd ontheven aan de wilde natuurdrift, waar­uit hij geboren was, en werd een zoete twijg aan de kostelijke boom en groeide en droeg kostelijke vruchten, zoals de koninklijke boom.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Over de hoedanigheid van de lucht en van het water.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Over de invloeden van de andere eigenschappen in de drie elementen, vuur, lucht en water.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De Heilige Geest werkt en stuwt machtig in deze eigenschap, want zij is een stuk van het Hemelse Vreugdenrijk, zoals ik hierna zal bewijzen. Ze heeft echter nog een factor in zich, nl. de boosheid. Deze is dodend, en bederft al het goede; een vernietiging en vernieling van het lichamelijke leven. Want wanneer zij zich in een wezen te zeer verheft en zich ontsteekt aan de hitte, zo scheidt zij het vlees van de Geest en het schepsel moet dan de dood sterven, want zij vindt haar oorsprong in het element vuur en zij ontsteekt zich ook daaraan. Daar kan geen vlees bestaan in deze grote hitte en bitterheid.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Hierna wil ik de ware oorsprong en de diepte beschrijven van wat God is en hoe in het wezen Gods alles gelegen is. Dit is weliswaar voor een deel van vóór de schepping der wereld verborgen gebleven en de mens heeft het met zijn verstand niet kunnen begrijpen, maar omdat God zich in Eenvoud in deze laatste tijd wil openbaren, laat ik het aan Hem over, Zijn Wil kenbaar te maken.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102  ...