17481 resultaten - Pagina 1090 van 1166
... 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 ...
[13] BISSCHOP MARTINUS werpt een vluchtige blik naar Mij en ziet Mijn grote vriendelijkheid. Dit geeft hem moed, zodat hij zich meteen wat van de grond opricht en met tranen in de ogen zegt: 'Nee, nee, vanuit deze mildheid zal in der eeuwigheid geen veroordeling tot verdoemenis komen! O Heer, o Vader, wat moet U goed zijn, dat U een zondaar zoals ik zo eindeloos mild en genadig kunt aanzien!Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] O Jezus, nu houd ik het echter niet meer uit! Mijn hart brandt nu als een centraalzon van plotseling ontwaakte liefde voor U - niettegenstaande mijn zonden moet ik minstens Uw voeten omklemmen en daar mijn overgrote liefde tot uitdrukking brengen! Heer, doe met mij wat U wilt, maar laat deze keer mijn liefde haar gang gaan!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] IK zeg: 'Kom hier, Mijn hardnekkige broeder; je zonden zijn je vergeven. En breng je liefde tot uitdrukking hier aan Mijn borst en niet daar aan Mijn voeten!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Als hij dan zo aan Mijn borst van liefde is uitgehuild, vraag IK hem: 'Nu, Mijn liefste broeder en zoon, zeg Mij eens: hoe bevalt je deze hellevaart? Ben Ik wel de eeuwige tiran, waarvoor jullie Mij hebben uitgemaakt?'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O Heer, ik ben nu verstomd en heb geen woorden om U voor al deze lieve broeders te bekennen, hoe duidelijk ik nu al mijn fouten en grote dwalingen inzie. Maar laat mij in dit grote en eindeloze geluk eerst een beetje thuis raken, dan zal ik pas voor U, mijn liefste, goedigste, barmhartigste Heer Jezus, een echte belijdenis afleggen!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Bisschop Martinus gaat er meteen vol vreugde naar toe in gezelschap van Mij, van Petrus en van de wijze boekhandelaar, welke laatste met oneindige eerbied achter ons aankomt. Als we bij de deur van de kamer zijn, verlaat bisschop Martinus ons en gaat volgens Mijn opdracht meteen naar de dertig mensen in het hiervoor aangeduide vertrek.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Nu moet echter opgemerkt worden, dat onze bisschop Martinus zich niet meer in zijn eigen, maar in Mijn zuivere hemellicht bevindt, dat hij weliswaar om wijze redenen nog niet helemaal ten volle in zijn waarnemend bewustzijn gewaar wordt. In dit licht lijken alle dingen anders dan in het eigen natuurlijke licht, dus ook de zielen, d.w.z. de afgescheidenen.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ach, dat is toch een beetje al te gek. Wat moet ik nu met deze toch goedmoedige verzameling beesten beginnen? Waar zijn mijn dertig hierheen gebrachte protestanten gebleven? Zijn ze hier zo zoetjes in deze dieren veranderd, - wat werkelijk heel grappig zou zijn; men hoeft er alleen maar aan te denken, dat hier het centrum van de bovenste, hoogste hemel is!
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] De Heer is nu eenmaal de Heer; daarvan ben ik nu uit het diepst van mijn hart overtuigd. Dat voel ik uit mijn liefde tot Hem. Eerlijk gezegd, ik zou Hem - zoals men op de wereld zegt - wel willen opeten van liefde! Maar wat Hij nu weer met deze nieuwe mij toegedachte poets wil, dat zal Hij zeker ook het beste weten! Wil Hij de dieren misschien wel vetmesten? N u, daar zal dan weinig spek van af komen!
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zonder de taal van het vee te kennen, voorzover het vee ook een of andere geheime taal heeft, zal er naar mijn mening met de inwoners van dit vertrek niet veel te beginnen zijn. U verstaat weliswaar ook de stenen en kunt met de elementen praten en door Uw almacht hen gebieden; maar hoe zou ons soort mensen dat moeten aanpakken?
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Daarom was dit, omdat U, Heer, toch vast wel wist wat zich in deze kamer bevond, toch zonder meer van Uw kant het aan de kaak stellen van mijn domheid?'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Staat er niet geschreven: 'Zonder Mij kunt gij niets doen!' Daarom had je ook meteen toen Ik je gebood naar dit vertrek te gaan, voor Mij moeten bekennen: 'Heer, zonder U vermag ik ook niet het minste of geringste!', dan zou Ik deze zaak anders hebben laten verlopen. Jij ging echter meteen met een soort van zelfvertrouwen naar binnen. Daarom moest je dan ook zelf ondervinden, hoeveel ieder zonder Mij vermag.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Dit dus als les en richtsnoer voor jou in de toekomst! Nu gaan we echter allemaal de kamer binnen en zullen dan zien, wat er met deze vermeende hemelse menagerie allemaal kan worden gedaan en of deze dieren Mijn taal zullen verstaan. Zo zij het!'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IEMAND UIT HET GEZELSCHAP die het uiterlijk van een ezel heeft, zegt: 'Wie ben jij dat je het waagt in dit verlichte tijdperk met het oude Jezussprookje aan te komen? Zie je dan mijn schatten niet, waarmee ik voor de hele eeuwigheid hoop uit te komen? Ik ben volkomen tevreden met mijn toestand. Wat moet ik verder dan nog met de mythische Jezus die nooit was, nooit is en nooit zal zijn? Wanneer zal men dan eens beginnen om de oude, mythische wijzen uit te roeien en hun plaats in te laten nemen door de werkelijk wijze mannen van de huidige tijd?
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Keren jullie je maar eens om en bekijk elkaar en jullie zullen de waarheid van mijn woorden aan jullie zelf zien. Waarom hadden jullie dan voorheen zo'n grote vrees voor Jezus en smeekten jullie, dat Hij niet bij jullie zou komen en bekijken jullie Hem nu, nu Hij werkelijk bij jullie kwam, slechts als een mythologisch figuur?'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus