Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 110 van 1166

...  98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123  ...
[9] Ik werd meteen door alle tollenaars aan tafel uitgenodigd, en buiten kregen Mijn leerlingen en ook de Farizeeën en schriftgeleerden voldoende brood en wijn, waarover de leerlingen best te spreken waren.(Matth. 9:10) De Farizeeën en schriftgeleerden echter niet, want ze waren beledigd omdat zij niet, net als Ik, aan tafel genodigd waren.
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Terwijl Ik dus al met een groep tollenaren en zondaren aan tafel zat, arriveerden er nog een aantal tollenaren en zondaren, die uit andere plaatsen afkomstig waren; want het huis van Matthéus stond in de verre omtrek bekend als zeer welgesteld en gastvrij, en vooral op de sabbat hield men daar grote bijeenkomsten. Ze groetten Mij allen erg vriendelijk en zeiden, dat dit huis geen grotere eer te beurt kon vallen dan dat Ik daar te gast was. En ze vergrootten de tafel en kwamen allen aan Mijn tafel zitten.
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De Farizeeën en schriftgeleerden verdrongen zich intussen voor de grote poort van het huis, om te kunnen zien wat Ik deed en sprak. Toen ze zagen, dat Ik zeer vriendelijk met de tollenaren en zondaren omging, ergerden ze zich inwendig behoorlijk en vroegen aan Mijn leerlingen, die buiten bij hen waren: 'Waarom eet jullie meester eigenlijk met tollenaren en duidelijke zondaren? Hoort hij daar in 't geheim soms bij?' (Matth. 9: 11)
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Omdat Ik die vraag verstond, richtte Ik Mij vanaf de tafel tot hen daar buiten en zei kort en blijmoedig :'De sterken en gezonden hebben de dokter niet nodig, maar alleen de zieken! (Matth. 9:12) Ga echter heen en leer, wat dit betekent:
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] En de jonge huisheer Matthéus, de tollenaar (die niet verward moet worden met de Matthéus die slechts schrijver was, daarom staat In de Schrift het bijvoegsel 'tollenaar', als het over hem gaat), riep Mijn leerlingen, de Farizeeën en de schriftgeleerden binnen, en ze kwamen en zetten zich aan tafel en aten en dronken dat het een lieve lust was. Alleen Judas was dit keer erg matig, want hij was bang voor een hoge rekening, en van betalen was hij, zoals maar al te bekend, geen grote vriend.
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een poosje later, toen de wijn de leerlingen van Johannes wat spraakzamer en moediger gemaakt had, ging er één van hen staan en wilde van Mij weten, waarom zij als leerlingen van Johannes zo veel en streng moesten vasten, en waarom Ik en Mijn leerlingen dat niet deden, en hij vroeg Mij: 'Heer en Meester! Waarom vasten wij en ook de Farizeeën nu zo veel, terwijl Uw leerlingen niet vasten?'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: ' Als je dat nu van Johannes over Mij gehoord hebt, dan kun je toch weten dat Ik de bruidegom ben, die Johannes bedoeld heeft! Maar als Ik die bedoelde bruidegom ben, dan zijn al die mensen om Mij heen toch Mijn bruiloftsgasten?!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Hoewel niet ieder deze lessen begreep, is het is wel te begrijpen dat ze toch heel positief en dankbaar aanvaard werden. Zelfs de Farizeeën en schriftgeleerden verbaasden zich zeer over Mijn wijsheid, en vroegen zich af waar Ik die vandaan haalde, Want ze kenden Mij, Jozef en Maria en alle kinderen van Jozef, en daarom zeiden ze dan ook tegen de leerlingen: 'Het is werkelijk niet te begrijpen! Zijn vader stond bij zijn vakgenoten bekend als een bekwaam ambachtsman, een buitengewoon trouw, redelijk en eerlijk mens, daarbij ook een strenge Jood die heel gewetensvol rekening hield met Mozes en de profeten voor zover hij met deze bekend was. De een of andere bijzondere wijsheid was bij hem nooit waargenomen; en zijn andere vier eigen zonen, die herhaalde malen bij ons werkten, zijn van ieder spoortje wijsheid net zo ver verwijderd als zon, maan en sterren van de aarde.
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zegt: ' Johannes vastte voor datgene wat wij hebben, en wij vastten met hem volgens zijn leer en strenge prediking. Johannes kondigde Degene aan, bij Wie wij zijn, en hij getuigde van Hem. Toen Deze echter kwam en zich zelfs door Johannes liet dopen, vertrouwde Johannes niet geheel en al op zijn gevoel, en dat deden jullie ook niet. Want terwijl Johannes onder invloed van de Geest over Jezus getuigde en, toen Deze naar hem toe kwam, tegen ons zei: 'Zie, Die daar komt, Die is het van Wie ik tegen jullie gezegd heb, dat Hij na mij zal komen, Die ik niet waardig ben de riemen van Zijn schoenen los te maken!', had hij toch nog zijn verborgen twijfels, net zoals jullie, en hij twijfelt tot op dit uur nog. Daarom vast hij nog steeds, en jullie vasten ook; bij ons gelovigen wordt echter niet meer gevast! Dat jullie nog vasten is jullie eigen schuld! En zo hoort het ook, want zoals de blinde zijn ogen niet kan laten genieten van het licht en haar kleuren, zo zal ook degene, die in zijn hart blind is, zijn hart en zijn maag niet kunnen verzadigen. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] En Ik zei tegen hem: 'Vriend, je was bij Johannes toen men hem het bericht van Mij overbracht dat Ik de mensen doopte, en dat velen Mij volgden! Zeg hier nu eens hardop: wat gaf Johannes voor antwoord?' De leerling van Johannes zegt: 'Toen sprak en antwoordde Johannes: 'Een mens kan niets nemen, tenzij het hem door de hemel gegeven wordt. jullie zijn mijn getuigen, dat ik gezegd heb dat ik de Christus niet ben, maar alleen vóór Hem uitgezonden. Wie de bruid heeft, die is de bruidegom; de vriend van de bruidegom hoort hem staande aan en verheugt zich over de stem van bruidegom! Die vreugde is nu de mijne! Hij moet groter worden, ik moet echter kleiner worden! Die van boven neerdaalt, is boven allen; wie van deze aarde is, is slechts van deze aarde en spreekt alleen maar over deze aarde. Alleen Hij, die van de hemel komt, is boven allen!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Deze bruiloftsgasten van Mij zijn als geheel ook Mijn bruid. Want zij die Mijn woord horen, het in hun hart bewaren en daarnaar leven, zijn werkelijk Mijn bruid, zoals ze ook Mijn bruiloftsgasten zijn! En je kunt toch niet verwachten dat bruiloftsgasten bedroefd zijn, zolang de bruidegom bij hen is! Maar als de tijd daar is dat de bruidegom bij hen weggehaald wordt, dan zullen ze óók vasten! ' (Matth. 9: 15)
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar de bedelaar zegt: 'Heer, ik heb de hele zomer en herfst gewerkt, maar het loon voor mijn zware werk was niet het duizendste deel van datgene, wat mijn meester uit mijn werk verkreeg; daarom kan mijn werkgever 's winters wel warm gekleed rondlopen, maar wij, zijn slecht betaalde arbeiders, die het geringe loon 's zomers al ruimschoots moesten opeten, lijden nu in de winter, -niet omdat we 's zomers niet gewerkt hebben, maar alleen omdat we te weinig loon kregen. De winst van de heren is de oorzaak van onze nood!'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De leerlingen van Johannes zeggen: 'Doen wij er dan verkeerd aan, als wij leven volgens de leer van Johannes? Johannes was beslist een streng prediker, maar dat was zijn leer niet!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk nu eens naar de ons bekende orde van de Essenen, die is ook streng, en hun eerste gebod is eerlijkheid; maar wat hebben ze aan al hun eerlijkheid en al hun andere strenge regels?! Bij wie tellen ze mee?! Noch de Grieken, noch de Joden houden rekening met hen, alleen bij de Romeinen schijnen ze een paar aanhangers te hebben. Gesteld nu dat het een hele goede en zuivere leer is die zij volgen, dan is die toch alleen maar voor die paar mensen, die zich daarvoor uit de wereld teruggetrokken hebben, heel goed, maar voor de totale mensheid toch geheel onbruikbaar!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wat voor nut hebben alle mooie en ferme woorden voor de zaak van de algemene broedergeest?!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123  ...