Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 110 van 1490

...  98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123  ...
[1] Toen deze controleurs en onderzoekers al in geen velden of wegen meer te bekennen waren, zei de HOOFDMAN: "Heer, die zullen hopelijk zwijgen, want deze drie koorden zouden wel eens sterk genoeg kunnen zijn! Overigens is het de volle waarheid dat ik binnen hoogstens acht dagen hoor wat één van hen ook nog zo heimelijk ergens gezegd heeft, bovendien is hun geloof nog sterker dan mijn ver verspreide boodschappers en hun grote angst is hun tuchtmeester. Ik sta er dan ook voor in, dat geen van hen ook maar een woord van alles wat hij hier heeft beleefd tegen iemand zal zeggen!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De HOOFDMAN zegt: "Heer, ik dank U met mijn hele hart voor deze waarschuwing! Maar omdat ik dat nu weet zal het iedere vreemde in het vervolg heel vreemd te moede worden, vooral echter als hij uit Jeruzalem hierheen komt! Waarlijk, gloeiende kolen zullen op zijn hoofd worden gestapeld! Als we er één een keer pakken, dan zal het een tweede voor altijd de lust benemen om boodschapper van de duivel te zijn!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: Ja, ja, wees dus op je hoede, want dit soort ziet er van buiten zo gedwee uit als een duif, maar is van binnen giftiger dan een Egyptische ringslang! Zij zullen in allerlei gestalten komen en dan deze, dan gene taal spreken, dan weer als Griek en dan weer als Egyptenaar, ook als Romein, en zij zullen moeilijk te onderscheiden zijn van echte onderdanen van de genoemde naties. Maar als je ze grondig onderzoekt, zul je wel ontdekken wiens geesteskinderen zij zijn!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Ja, daar heb jij weer gelijk in, want met de liefde kan men bij Mij alles gedaan krijgen! De liefde tot jullie mensen trok Mij toch naar deze aarde! Wie zo'n liefde heeft als jij, kan daarom met Mij echt doen wat hij wil! Want die liefde is Mijn geest in de harten der mensen. En wat die liefde verlangt en wil, komt uit het diepst van de goddelijke orde, en je kunt Mij daarom met je hart behoorlijk vasthouden en Ik zal Mij nooit en nimmer scheiden van jouw hart!
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JARAH zegt: "Dat de mens geen God is, weet ik al sinds mijn prille jeugd, maar de mens kan door zijn ware liefde tot God een meester van zijn vlees en bloed worden dank zij de zekere hulp van God. Wie God helpt, die helpt hij helemaal en niet voor de helft, wat jullie vanmorgen vroeg zelf aan jullie zieke vlees en bloed hebben ondervonden! Want dat was geen mensenhulp, maar dat was Gods hulp!" -Na deze woorden van Jarah verstommen de ouden en niemand durft meer een woord tegen haar te zeggen.
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ook de andere LEERLINGEN zeggen: "Het vergaat jou net als ons, want daar snappen wij ook niets van! Ga jij eens in ons aller naam vragen hoe deze gelijkenis begrepen moet worden!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Nu meent JUDAS Iskariot tenslotte: " Als ik niet zo overtuigd was van Zijn werkelijk goddelijke almacht, heus, dan zou ik mij angst en zorgen over Hem maken! Want deze mensen zouden, als dat mogelijk zou zijn, God Zelf van Zijn eeuwige troon stoten en er zelf op gaan zitten. Want de tempelpriesters, die het nu erg voor de wind gaat na het verdrijven van de Samaritanen, die hen vaak hard en stevig op de vingers tikten, zouden eerder het uiterste wagen dan dat zij zich in hun goede leventje zouden laten beperken!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De ESSENEN zeggen: "Wat betreft Jezus is alles zo zonneklaar als maar iets zonneklaar kan zijn, en toch gedragen ze zich zo onbegrijpelijk stompzinnig! Wij zijn toch met ons wereldse verstand uitermate ontwikkeld, want wij hebben alle scholen van Perzië en Egypte doorlopen, en de wijzen van Griekenland en ook die van de oude Joden kennen wij op ons duimpje. Los van alle ongelofelijke wonderen kunnen wij slechts zeggen: Zijn woorden en de daaruit sprekende diepe wijsheid, waarvan men nog nooit eerder op aarde een spoor heeft aangetroffen, vormen voor ons meer dan voldoende bewijs dat deze Jezus een volkomen God is. Daarbij komen dan ook nog Zijn daden op een wijze waarvan geen mens ooit heeft gedroomd. Daden, die slechts aan een God mogelijk kunnen zijn, waarin zich alle krachten van de wereld en van alle sterren, de zon en de maan verenigen, of die op een voor ons beslist onverklaarbare wijze uit zijn wonderbare almachtige wil ontstonden!
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] PETRUS zegt: "Geloof jij dat onze Heer met al Zijn wonderkracht veilig is voor de arglist van de tempelpriesters? Als Hij niet tegen deze vader en moedermoordenaars als een rechter, met vuur en bliksem uit de hemelen vernietigend, optreedt, is Hij in korte tijd ondanks al Zijn macht en wijsheid een offer van hun nooit te verzadigen wraakzucht! Ja een Jood is tot grote dingen geroepen en kan een engel zijn, maar er is ook geen duivel, die nog slechter zou kunnen zijn dan een slechte en verdorven Jood!
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De beide ESSENEN zeggen: " Aangezien wij geloven, dat er werkelijk zulke kwade geesten voorkomen in de regionen van deze wereld, waardoor mensen niet zelden gekweld en vaak zonder merkbare dwang tot slechte daden worden verleid, zijn wij het ook helemaal met u eens! Want mensen, die totaal gespeend zijn van ieder beter meeleven met hun medemensen, en slechts als tijgers voor hun muil en hun buik bezorgd zijn, zijn geen mensen meer, maar duivels! Want zij denken alleen nog maar aan de manier waarop hun buik zo veel mogelijk bevredigd wordt! Dit doel heiligt voor hen alle middelen! wat God, wat geest! De buik moet verzorgd worden! AI het andere telt niet bij hen. Kunst en wetenschap vinden zij alleen maar belangrijk als daardoor de inkomsten voor hun buik vergroot kunnen worden! - O Heer, wat een mensen zijn dat! Ja, ja, dat zijn de oorspronkelijke en echte duivels!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Daarom zou Hij Zich ook voor Jeruzalem in acht moeten nemen! Want als Hij als een vriendelijk mens daarheen gaat, is Hij net als de prediker Johannes verloren! Zolang deze in onze nabijheid aan de kleine Jordaan en in Klein-Bethabara leerde en doopte, was hij veilig, maar toen hij pas drie maanden geleden naar de grote Jordaan en de grote woestenij van Bethabara ging, was hij heel snel een offer van de tempeldienaars, die zich sluw achter Herodes verschuilden. Ook naar onze Heer en Meester liet Herodes al zoeken. Als hij Hem had kunnen pakken, wie weet wat er dan allemaal al gebeurd zou zijn! Maar de Heer kent ook van verre de harten der mensen en hun plannen, en weet ze te mijden! Want wie zal er verstandiger en wijzer zijn dan Hij?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De ESSENEN zeggen: "Dat denken wij ook! Want met zo'n puur goddelijke wijsheid en zo'n overvloed aan verborgen goddelijke kracht, zal men ten aanzien van de slechte wereld toch wel weten wat te doen! Als wij slechts het honderdduizendste deel van Zijn macht en wijsheid hadden, dan zouden wij binnen drie jaar heer van de gehele wereld zijn! Daarom zitten wij over Hem niet in angst! Tenzij Hij Zichzelf vrijwillig aan de slechte wereld over zou geven en zou zeggen: "Hier ben Ik, leef jullie boosheid uit op Mij, jullie Schepper Zelf, opdat des te sneller het oordeel van boven over jullie kome!' -En dan zou Hij nóg niets verliezen! Hij zou wel toe kunnen laten dat de slechte mensen, om de maat vol te maken, Zijn lichaam letsel toe zouden brengen, ja het zelfs zouden doden, maar wie zal Zijn eeuwige onverwoestbare en almachtige geest iets kunnen doen? Zoals gezegd, wij twijfelen er helemaal niet aan dat Hij ook zoiets zou kunnen doen, maar dat zal Zijn vijanden weinig baten, want voor men er op bedacht is, zal Hij als een onverwoestbare rechter opstaan en hen met vuur en zwaard uit de hemelen richten! Wee dan al Zijn vijanden en alle duivels! Die zullen dan pas heel pijnlijk ondervinden, wie Degene was die zij overal vervolgd hebben! -Wat denken jullie allen over deze gedachte van ons?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dat monterde de brave Julius weer op, en deze uitspraak van Mij is toen een spreekwoord geworden en is tot op de tijd waarin dit wordt geschreven in dokterskringen ingeburgerd gebleven.
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: "Heer, op Uw woord ga ik graag tot aan het eind der wereld, laat staan dus deze berg op, en als U ons leidt behoeft men ook aan geen gevaar te denken! Ik verheug mij er al echt op! Maar wat brood en wijn zouden we toch wel mee kunnen nemen, want ik weet wel dat men bij het beklimmen van zo'n aanzienlijke berg buitengewoon hongerig en dorstig wordt!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] JARAH zegt: "Mét U, o Heer, kan niets voor mij te moeilijk zijn. Zónder U kan men niets en ik al het minst! Als U het wilt, ga ik niet alleen met U deze berg op, maar letterlijk met U door het vuur, zoals ik met U ook als eerste op het water ben gegaan!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123  ...