5587 resultaten - Pagina 110 van 373
... 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 ...
[14] O ja, wanneer jullie Mij reeds dikwijls verkondigd hebben en velen in Mijn naam gedoopt zullen hebben en al velen daardoor ook tot het innerlijke levende evangelie gekomen zijn, dán, zoals gezegd, kunnen jullie ook schrijven, zodat de nakomelingen in jullie geschriften een getuigenis hebben dat en hoe Ik jullie Heer en Meester was, en hoe jullie Mijn leerlingen geweest zijn. Maar die geschriften van jullie moeten dan ook alleen bij die gemeente bewaard en bewaakt worden, waar door het handelen het innerlijke, levende evangelie tevens van vader op zoon en zo verder zal blijven voortbestaan en jullie zodoende niet als puur geschreven, maar als levend werkzame apostelen tot een waar en eeuwig getuigenis in het hart van de mensen zullen blijven leven.Hoofdstuk 79: Spreken en handelen is beter dan schrijven Over de echte en valse evangeliën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Waar dat bij een gemeente niet het geval zal zijn, moeten die geschriften ook niet in bewaring gegeven worden; want ze zouden de gemeenteleden van geen enkel nut zijn, omdat hun nakomelingen, die wat de geest van het hart betreft 'dood' zijn, niet meer in staat zouden zijn de echtheid ervan te onderzoeken en een vals geschrift niet meer van binnenuit zouden herkennen, maar dit slechts volgens de meerderheid van stemmen in hun over het algemeen blinde vergadering zouden bepalen, zoals dat nu in de tempel bij de Farizeeën en hogepriesters het geval is. Wat betekenen echter vele stemmen van blinde mensen tegen de ene waarheid? Ik zeg jullie: als één mens, die van binnenuit leeft en vol licht is, de waarheid zegt, waartoe zijn dan ontelbaar vele vergaderingsstemmen nog in staat tegen die éne waarheid?
Hoofdstuk 79: Spreken en handelen is beter dan schrijven Over de echte en valse evangeliën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De schriftgeleerde zei: 'Ja, Heer en Meester, nu is mij ook deze kwestie duidelijk! Ik begrijp het nu en ben daar ook heel blij om, hoewel ik toch openlijk moet bekennen dat zelfs de meest zaligmakende lichamelijke dood voor hen, die nog op aarde in het vlees moeten blijven, absoluut niets bekoorlijks of begerenswaardigs, maar slechts het tegendeel te zien geeft en heel vernederend schijnt te zijn voor de eer, een mens en in zekere zin heer over de natuur te zijn; want de verstandige mens die zich in zijn denken, geloof en kennis verheft tot het volledige Godsbewustzijn en in zijn hart ook Gods liefde draagt, heeft uiteindelijk bij het sterven niet alleen niets voor op welk dier dan ook, maar staat daarbij ver ten achter .
Hoofdstuk 81: De dood van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar aangezien jullie nu unaniem van deze slechte opvatting afgestapt zijn en een ander besluit hebben genomen, kunnen jullie nu ook het geluk hebben om de Messias te zien en ook te spreken. Kom Hem echter vooral niet met een onderzoekend hart en een onderzoekende blik tegemoet, maar met geloof en liefde, dan zal ook Hij jullie met Zijn liefde tegemoet komen -maar in het andere geval met Zijn alles doordringende wijsheid en dan zouden jullie in de verste verte niet in staat zijn die te beantwoorden! Want zoals Hij heel goed wist met welke gedachten jullie hierheen gekomen zijn, zoals ik jullie nu openlijk meegedeeld heb, zo kent Hij ook iedere gedachte die wellicht nog, hoe stil en geheim ook, in jullie gemoed opkomt. Laat dit dus een vriendelijke raad aan jullie zijn, waarvan ik hoop dat jullie die opvolgen tot je tijdelijk en eeuwig welzijn!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Als zeer ervaren Romein denk ik nu zo, en de Heer Zelf geeft mij dat in mijn hart: voortaan geen priesterdom, geen tempel en geen sabbatten, feestdagen, herdenkingsdagen en geen jubeljaren en geen olympiaden meer -maar ieder mens moet ernaar streven om volgens de leer van de Heer een goede leraar voor zijn medemensen en een echte vader voor zijn kinderen te worden! De tempels moeten omgevormd worden tot liefdadigheidsinstellingen voor de armen; en de sabbatten, feestdagen en andere nietszeggende herdenkingsdagen moeten veranderd worden in dagen van weldaden, dan zullen weldra alle mensen elkaar als ware broeders in de Heer omarmen en liefhebben!
Hoofdstuk 88: Cultus en priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar zolang een mens zich nog onder een bepaald goddelijk aanzien priester zal laten noemen en zich als zodanig door zijn medemensen zal laten eren en betalen, zolang men tempels zal bouwen, sabbatten en andere feestdagen zal houden en met allerlei ceremoniën plechtig zal vieren, zal het er voor de mensheid slecht uitzien. Is van God uit niet iedere dag een dag des Heren, waarop men God in zijn hart gelovig en boven alles liefhebbend belijdt en de naaste geestelijk en lichamelijk goed doet? Ik huldig nu deze mening, die vrij is van ieder vooroordeel en ik geloof, dat iedereen die nadenkt ook de mening zal zijn toegedaan, die ik nu uitgesproken heb.'
Hoofdstuk 88: Cultus en priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Want wie de sabbat door edele daden heiligt, die heiligt hem ook waarachtig en daadwerkelijk en derhalve levend, en dat alleen heeft waarde voor God. Maar wie de sabbat op jullie manier heiligt, die schendt hem; want hij eert God met de lippen, zoals de profeet gezegd heeft, maar zijn hart is verre van God, omdat het ver van de naaste is.
Hoofdstuk 89: Sabbat en priesterstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wanneer de rabbi van de gemeente in een jaar maar één ware prediking voor de gemeente heeft gehouden en de gemeente daar vervolgens vast en getrouw naar handelt, dan heeft die gemeente ook niet zo gauw meer een tweede prediking nodig. Want voor degene die naar Mijn leer leeft en handelt, hoeft de rabbi van de gemeente niet meer elke sabbat te preken, want voor zo iemand is dan iedere dag toch al een echte sabbat en de ware en levende prediking, die hem door de geest wordt ingegeven, draagt hij in zijn hart.'
Hoofdstuk 89: Sabbat en priesterstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ja, de mensen die God erkennen en Hem boven alles liefhebben moeten ook in hun hart tot Hem bid.den. Maar hoe? In de eerste plaats door Zijn wil op de juiste manier op te volgen, door de werken der naastenliefde te beoefenen, en in de tweede plaats moeten ze in hun hart innig en volliefde aldus tot God spreken:
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Ik heb jullie nu toch al enkele dingen gezegd waardoor jullie verstand Mijn wil wel onderkend zal hebben! Handel daarnaar, dan zullen ook jullie het leven ontvangen! De tempel zal jullie niet verhinderen om in je hart in Mij te geloven en naar Mijn wil te handelen en, waar dat nodig is, Mij ook te bekennen tegenover de wereld; want Ik zeg jullie ook: wie Mij tegenover de wereld zal bekennen, die zal Ik ook bekennen tegenover Mijn Vader in de hemel. -En nu kunnen jullie weer naar Jeruzalem reizen; maar wanneer de tempeldienaren jullie naar Mij zullen vragen, zeg dan niets over Mij! Mijn zegen met jullie! Amen.'
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Er moeten inderdaad vrije en ware leraren zijn in een gemeente, die hun brood niet met het werk van hun handen hoeven te verdienen; maar als jij de heel goede mening bent toegedaan dat de mensen op een sabbat op een plaats bijeen moeten komen om daar over God en Zijn wil weer opnieuw onderricht en aan Hem herinnerd te worden, dan moet dat ook gebeuren. Maar daarna heeft de leraar immers ook zes werkdagen! Wanneer hij eenmaal in de geest gewekt is, hoeft hij zich die zes dagen immers ook niet alleen bezig te houden met wat hij de gemeente op de volgende sabbat zal voorleggen; want als iemand vanuit Gods Geest spreekt zal hetgeen hij moet zeggen op datzelfde ogenblik in zijn hart en op zijn tong worden gelegd.
Hoofdstuk 89: Sabbat en priesterstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Pas na een poos diep nadenken zei de schriftgeleerde: 'Heer en Meester, ik heb Uw woorden nu zo goed mogelijk bij mijzelf overwogen en ben tot de conclusie gekomen, dat U volgens de principes van het zuivere menselijke verstand helemaal gelijk hebt, en volgens datgene wat U zonder enige twijfel bent, ook gelijk moet hebben; maar aangezien in U de eeuwige geest van Jehova woont, Uw hart Zijn troon is en Hij vanuit U spreekt en door Zijn almachtige wil handelt en de hele schepping in stand houdt en regeert, begrijp ik niet hoe Hij eens aan Mozes op de Sinaï de heiliging van de sabbat heeft opgedragen, heel streng door een eigen wet met daaraan toegevoegd de manier waarop de sabbat geheiligd moet worden? Hij, als Een en Dezelfde, zou destijds toch ook zo hebben kunnen spreken als U nu helder en wijs in ons bijzijn gesproken hebt, dan zou men nooit tot een werkeloze en ceremoniële heiliging van de sabbat zijn vervallen! Ja, het is zelfs bekend dat joden, die de sabbat door slaafse arbeid ontheiligd hebben, onmiskenbaar door God getuchtigd zijn! Waarom heeft God bij monde van Mozes dan alleen maar bevolen de sabbat te heiligen, en waarom heeft Hij dat niet zo aangegeven als U nu gedaan hebt? God is toch eeuwig onveranderlijk in Zijn raadsbesluiten en kan Zijn woorden niet veranderen!'
Hoofdstuk 91: Een schriftgeleerde beroept zich op Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk, dat is een echt gebed tot God, als het door iemand in zijn hart innig, waarachtig en in volle ernst wordt uitgesproken! Maar ook dit gebed heeft geen waarde ook al wordt het duizend keer door iemand met de mond uitgesproken, maar het moet innig, waarachtig en vol ernstige wil in het hart uitgesproken worden, en de mens moet ook door zijn daden tonen wat de woorden van zijn hart zeggen, anders is al dat bidden een gruwel in Gods ogen; want de eeuwig levende God, die de liefde, wijsheid, kracht en macht zelf is, laat Zich niet eren door loze en dode woorden van de lippen en zinloze offers en ceremoniën, maar alleen door werken volgens Zijn wil. Maar die kan en moet ieder mens iedere dag beoefenen en niet alleen op de sabbat; als de mens dat doet, dan maakt hij iedere dag tot een ware sabbat en hoeft hij niet te wachten op de zevende dag van de week, die als dag voor Mij niet meer waarde heeft dan een andere. Kijk, dat is nu Mijn mening! En jij, schriftgeleerde tempeldienaar, kunt Mij nu van repliek dienen als je daar reden toe ziet.'
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Marcus Mij zo prees omdat Ik hem deze verklaring had gegeven, zei Ik tegen hem: 'Je hebt nu heel goed gesproken en met jouw lof Mijn hart een echte en ware vreugde bezorgd; want wie een gering lijkende gave niet eert, is ook geen grotere waard. Maar Ik zeg jullie dat Ik het steeds zo doe als jullie in de hele natuur van de aarde kunnen zien: wanneer Ik iets groots schijn te doen, is het effect om heel wijze redenen minder; maar wanneer Ik iets nauwelijks merkbaar schijn te doen, is het gevolg steeds eindeloos groot en onverwoestbaar, Daarom zouden jullie kunnen zeggen dat Ik in het grote klein, maar in het kleinste eindeloos groot ben!
Hoofdstuk 95: Over de kracht van het kleine - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zoveel voedende vruchten als er op hoge bergtoppen groeien, zoveel vruchten van genade moeten ook de mensen krijgen die Mij met pralend vertoon aanbidden, prijzen en vereren! Want wie niet in zijn hart, in de geest en in alle waarheid tot Mij bidt, zal ook niet verhoord worden; want als Ik zulke gebeden zou verhoren, zou Ik Zelf de leugen en het heidendom in de hand werken, wat niemand, die ook maar een beetje verstand bezit, ooit van Mij zal verwachten. Want Ik ben Zelf het licht, de weg, de waarheid en het leven; hoe zou Ik dan kunnen houden van de duisternis, de dwaalwegen, de leugen en de dood?
Hoofdstuk 95: Over de kracht van het kleine - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)