15542 resultaten - Pagina 110 van 1037
... 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 ...
[1] MATHAËL zegt: "Kijk, broeder, wij allen behoorden tot de tempel en moesten hetzelfde lot delen, alleen gingen jullie naar het zuiden en wij moesten naar het oosten trekken. Wij vielen echter in handen van een troep belichaamde duivels en daardoor werden onze lichamen een woonplaats van vele duivels. Maar hier was een heiland, de grootste die de aarde ooit droeg, en die heeft ons, enkel door zijn almachtige woord, om met genezen.Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Hij is hier!. Dezelfde, waarvan de Romeinse hoofdman Julius in zijn vraag aan jullie melding maakte. Maar voor jullie is het nu nog niet het moment om nader kennis met hem te maken. Hij zal zelf bepalen wanneer jullie hem beter zullen Ieren kennen! Vraag dus niet verder en luister naar wat ik je nu zal zeggen!
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Vriend, is er iets brutalers denkbaar dan de gedachte dat God de Almachtige aan een zeer kwaadaardige stofworm al Zijn macht over alle mensen en over alle andere schepselen zo gegeven zou hebben, dat deze worm nu naar zijn eigen kwaadaardige willekeur met God Zelf en met alle mensen en met alle schepselen ongestraft zijn meer dan satanische boze opzet uit kan leven?! Nee, nee, heer! Dan is er óf geen God, óf God laat zulke duivels als in de tijden van Noach en Lot hun helse maat volmaken! Grote, heilige God, waar bent U, waar blijft U toch? Waarlijk, wat de tempel nu uitvoert, gaat alle menselijke begrip te boven! Uiterlijk vertoont hij weliswaar nog hetzelfde troost en hulpfluisterende gezicht zoals in het gunstigste geval in de tijd van Salomo, maar inwendig is hij een onderste hel geworden! Maar het is beter er geen woord meer over te spreken en daarom zullen wij zwijgen en verwachten wij van u meer over de heiland uit Nazareth te horen!"
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Bij nacht en ontij trokken wij door Samaria en kwamen na enige dagen over de bergen hier naar dit land. Daar troffen wij weldra mensen die óf om gegronde redenen zich niet erg lovend over de Romeinse heerschappij uitlieten, óf dat alleen maar deden om ons, kortzichtige onnozelen, op glad ijs te brengen, kortom het ontbrak ons aan mensenkennis om dat te ontdekken. Onnadenkend stemden wij met hen in en lieten ook zo het een en ander Propter formam (voor de vorm) los. Maar dat duurde geen drie dagen. Plotseling werden wij door Romeinse soldaten aangehouden en opgebracht, samen met vier of vijf van degenen waarbij wij ons hadden aangesloten. En zoals WIJ daar opgepakt zijn, zo zijn wij hierheen gebracht. Nu weet u alles wat u van ons te weten kunt komen en nu kunt u uw complete oordeel over ons vellen.
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Kijk, daar achter jullie staan ook dertig tempeldienaren! Zij behoren reeds tot het vreemdelingenlegioen en zij zijn nu op en top Romeinen. Als jullie dat ook worden, zijn jullie voor altijd en eeuwig geholpen! In Jeruzalem zullen wij nooit meer enig geluk vinden, want jullie kennen de aard v:an de tempel en hopelijk ook die van bijna geheel Jeruzalem, evenals die van het vervloekte water! Welk mens kan dan ook maar ooit de wens hebben het hoofdnest van alle duivels en zonden ooit weer op te zoeken? Willen jullie sterven, ga dan naar Jeruzalem. Willen jullie echter leven en ook het eeuwige leven vinden, wordt dan lichamelijk Romeinen en geestelijk waarachtige Joden volgens Mozes! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] SUETAL antwoordt: " Ja, ja, ja, dat snappen wij. Maar het is alleen ongelooflijk merkwaardig dat jij nu zo enorm helder van geest bent geworden! Nu herken ik je ook als mijn collega uit de tempel en weet, dat Je een bekwaam spreker was en meermalen de hoge heren flink in hun gezicht de waarheid hebt gezegd. Dat had dan ook tot gevolg dat je -ik meen met nog vier van jouw soort -naar Samaria moest gaan! Ja, ja, jij bent het en het doet ons allen genoegen je hier helemaal gezond en wel weer te zien! Jouw raad, vriend, is op zichzelf wel goed, maar de vele goden van de Romeinen -"
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] JULIUS zegt: "Laat Mathaël maar niet met rust, want hij begrijpt meer dan ik en nog vele duizenden zoals ik! Als hij spreekt, wil ik graag duizend jaar lang zwijgen en naar hem luisteren! Overleg dus alleen maar met hem, hij zal in staat zijn om jullie vrijwel het beste advies te geven!"
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daar, een paar passen voor ons, zie je een boomstronk die stevig in de grond geworteld schijnt te zijn. Ga erop zitten, en ik verzeker je dat je in die situatie niet van die plaats wegkomt, ook niet binnen afzienbare tijd. Pas als hij verrot en helemaal vermolmd is, zul je gezamenlijk op de grond vallen. Als je ook dan nog niet van je lievelingszitplaats kunt scheiden, zul je tenslotte ook zeker samen vergaan. Want alles wat dood is, moet eerst volledig worden afgebroken wil het weer over kunnen gaan in de een of andere levenssfeer. Als je daarentegen naar zee gaat, je inscheept, de touwen losgooit, het zeil hijst en de stuurriem vastpakt, zul je niet op die plaats blijven, maar weldra een nieuw land bereiken waarin je veel nieuws zult leren kennen en de schatkamer van je ervaringen zult verrijken. Kijk, zolang je bezorgd bent over je lichaam en diens aangename en gemakkelijke leventje, zolang ook zit je op die stronk en kun je niet verder komen. Als je echter de overheersende zorg voor je lichaam helemaal opgeeft en alleen maar bezorgd bent om datgene, wat te maken heeft met het leven van de ziel en haar geest, dan stap je in het levensschip en zul je weldra voortgang maken. -Begrijp je deze vergelijking?"
Hoofdstuk 42: Ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Als jullie dus precies te weten willen komen, hoe Mathaël tot die wijsheid is gekomen waarover jullie je nu zo verbaast, dan moeten jullie zelf eerst in jezelf diezelfde weg vol inspanningen naar de wijsheid inslaan, anders is al jullie vragen tevergeefs en ook ieder antwoord op jullie vraag."
Hoofdstuk 44: Ik ben de waarheid, de weg en het leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als Julius Mij dat hoort zeggen gaat hij eerst snel naar onze gastheer Marcus die met de zijnen druk bezig is een goed middagmaal klaar te maken en legt hem Mijn opdracht voor. Daarop gaat Marcus snel naar de provisiekamer, die nu niet leger wilde worden, neemt een groot heel brood en een beker zout en Iaat door zijn beide zonen twee grote kruiken wijn halen, waarop alles zo sne1 mogelijk naar de twaalf gebracht wordt.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Ik vroeg meteen waar die gezegende weide was. De knechten wezen haar aan en direkt droeg ik mijn broer naar de genoemde welde en legde hem daar op het gras. Wel, op het moment dat mijn zieke broer in aanraking kwam met de weide, begon hij zich heel behaaglijk uit te rekken, Alle pijn was als in een zucht verdwenen en in een paar tellen was .mijn broer net zo gezond als ik! Voorheen was hij slechts vel over been en ik verzeker jullie, hij stond zo goed doorvoed naast mij, dat ik ml] nu nog verbaas over die onvoorstelbare verandering!
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Wel, te oordelen naar de vraag van de hoofdman uit Genezareth, die ik heel goed ken, denk ik -wat ook duidelijk. blijkt uit de genezing van de vijf bezetenen -dat die wonderheiland uit Nazareth nu hier is en zijn werk doet.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] SUETAL zegt: "Daar zou je wel eens helemaal gelijk in kunnen hebben! Zo zal het beslist in elkaar zitten en ik begin nu razend nieuwsgierig te worden naar de persoonlijke kennismaking met deze beroemdste van alle genezers. Ik wilde weliswaar zoëven tegen de hoofdman niet te veel zeggen toen hij ons vroeg naar deze wonderbaarlijke man, maar geloof me, heel Samaria en heel Sichar zijn er vol van! In Sichar houdt men hem zonder meer voor een mens waardoor de goddelijke geest volledig werkzaam is! En dat, sta me toe dat ik het zeg, is toch werkelijk ook niet gering te noemen!
Hoofdstuk 46: Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Toen wij ook bij ons in de bergen hoorden dat de beroemde heiland uit Nazareth zich in Genezareth ophield en alle zieken genas, bracht ook ik met mijn knechten en muildieren mijn broer met onvoorstelbare moeite naar Genezareth. Toen wij daar na al die inspanning aankwamen, zei men echter dat de heiland een bergtocht had ondernomen en dat men niet wist wanneer en of hij nog terug zou komen. Daar stond ik nu als een pilaar naast mijn jammerende broer, begon van droefheid zelf te huilen en bad God uit de grond van mijn hart of Hij een einde zou willen maken aan het bittere lijden van mijn arme broer, omdat ik niet het geluk had gehad de wonderheiland nog aan te treffen. Ik, als eerstgeborene, legde de gelofte af hem al mijn erfrechten af te staan en hem zonder eerstgeboorterecht mijn leven lang te dienen, als hij genezen kon worden.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Wel, al gauw daarna kwamen knechten uit de grote herberg de straat op naar mij toe en zeiden dat de genoemde heiland alle kreupelen, waaronder er veel waren zoals mijn broer, in een oogwenk op een dergelijke wijze had genezen, dat zij er daarna uitzagen alsof hen nooit wat had gemankeerd! Maar deze heiland was met zijn leerlingen, de heer des huizes en nog anderen uit het huls en uit deze plaats, de hoge berg opgegaan, die nog nooit eerder door een stervel mg was beklommen omdat deze veel te steil was. Hij zou wel terugkomen, maar wanneer, dat wisten zij niet. Dat was nu ook niet belangrijk, want deze helland had een weide gezegend en ik hoefde mijn broer slechts gelovig op deze gezegende welde neer te leggen en dan zou het beter met hem gaan.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)