Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1091 van 1112

...  1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104  ...
[37] 3. De theologie behandelt het rijk van Christus, hoe dit is gesticht en hoe het gesteld is tegenover het Rijk der Duisternis. Ook hoe het in de natuur met het Rijk der Duisternis kampt en worstelt. De theologie be­handelt, hoe de mensen door den Geest en door het Geloof het helse rijk kunnen overwinnen en in Gods kracht kunnen triomferen en de eeuwige zaligheid kunnen verkrijgen. Hoe zij de zege na de strijd kunnen weg­dragen. Hoe de mens zich, door de werking van de helse macht in het verderf stort en ten slotte, hoe het met beide eindigen zal. De eerste titel: “Morgenrood in opgang” is een geheimenis, een mysterie, de wijzen en verstandigen in deze wereld verborgen, zoals zij zelf binnen korte tijd zullen moeten ervaren. Degenen echter, die dit boek in een­voud des harten lezen, vol van heilige begeerte, die hun hoop alleen op God stellen, voor hen zal het geen geheimenis zijn, maar een geopen­baarde kennis. Ik wil deze titel niet verklaren, maar aan de onpartijdige lezer, die in deze wereld worstelt om het goede te bereiken, ter beoor­deling overlaten.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Wanneer nu de eigenwijze, die in het boze is, dit boek in handen krijgt, zal hij zich er tegen verzetten, evenals het Hemelse en het helse rijk zich tegenover elkander stellen. Allereerst zal hij zeggen, dat ik veel te hoog in godgeleerdheid ben gestegen, en dat mij zoiets niet betaamt. Dan zullen ze zeggen, dat, als ik in den Heiligen Geest roem, dat ik er ook naar moet leven en dat met wonderen moet bewijzen. Ten derde zullen ze zeggen, dat ik zo handel uit begeerte naar roem. Ten vierde zal men zeggen, dat ik er niet geleerd genoeg voor ben. Ten vijfde zal de grote eenvoud van de schrijver hen ergeren, zoals het in de wereld gebruikelijk is slechts naar het hoge te zien en zich aan het eenvoudige te ergeren. Aan de partijdige “wijzen” wil ik de aartsvaders uit de oude wereld voor ogen stellen; zij waren ook slechts geringe en verachte mensen, tegen wie de wereld en de satan woedden en raasden, als in de tijd van Henoch, toen de heilige vaderen de naam des Heren met macht hebben gepredikt; ook zij zijn niet lichamelijk ten Hemel gevaren en hebben ook niet alles met hun ogen gezien; de Heilige Geest heeft zich aan hun geest geopen­baard. Hierna ziet men het ook bij de heilige aartsvaders, patriarchen en profeten; zij waren allen tezamen slechts eenvoudige lieden, eensdeels slechts herders. Ook toen de Messias, Christus, de Held in de strijd tegen de natuur, een Mens werd, zo leefde Hij toch in deze wereld in grote eenvoud, al was Hij ook een Vorst en de Koning der Mensheid. Hij was slechts huisgenoot dezer wereld, evenals zijn discipelen alle tezamen maar arme, verachte vissers en kleine lieden waren. ja, Christus zelf dankt Zijn Hemelse Vader ervoor, dat Hij het de wijzen en verstandigen van deze wereld verborgen heeft en het de kinderkens heeft geopenbaard. (Mattheus 1).
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Dewijl ik hier over Hemelse en Goddelijke dingen schrijf, die aan de ver­dorven menselijke natuur geheel en al vreemd zijn, zo zal de lezer zich zonder twijfel ergeren en verwonderen over de eenvoud van den schrijver. De verdorven natuurdrift ziet de hogere dingen aan als een trotse, wilde, oneerbare vrouw, die in haar begeerte zich steeds naar schonere mannen wendt om met hen te boeleren.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Deze twee eigenschappen strijden en worstelen zo met elkander en stellen zich zó te weer, dat uit hun wrijving de hitte geboren wordt; deze nu is in genoemde eigenschappen duister, zoals de hitte b.v. in een steen. Wanneer men een steen neemt, of iets anders, dat hard is, en wrijft ermede op hout, zo worden de beide dingen verhit. Nu is deze hitte duisternis, en daarin is geen licht; evenzo is het ook in de goddelijke kracht.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Want het zoete water en het licht, dat daarin ontstaan is, stijgt voort­durend in de zure hoedanigheid op en de bittere eigenschap zegeviert daarin, dit is gelijk lachen en vreugde, als louter liefhebben. Want deze zure eigenschap heeft het zoete water lief, omdat de geest des lichts daarin geboren werd, die haar verlicht en verwarmt; want in het water, in de hitte en in het licht is het leven.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Omdat echter de ziel ook haar oorsprong in de natuur heeft, en in de natuur het goede, zowel als het boze is, en zich de mens ook door de zonde in de boosheid der natuur geworpen heeft, zodat de ziel dagelijks en ieder uur met zonden wordt bevlekt, zo is haar inzicht slechts gebrekkig, want de boosheid in de natuur heerst nu ook in de ziel. De Heilige Geest echter wil niets weten van deze boosheid maar beheerst de bron der ziel, die is het Licht Gods, en de Heilige Geest strijdt tegen de boosheid in de ziel. Daarom kan de ziel in dit leven niet tot volkomen inzicht komen, omdat licht en duisternis gescheiden zijn en de boosheid wordt met het lichaam tegelijk in de aarde verteerd; dan ziet de ziel helder en volkomen in God, hare Vader.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Hoewel vlees en bloed het Wezen der Godheid niet kunnen verstaan, maar alleen de geest dat kan, wanneer hij door God verlicht en door God ontstoken is, zo moet men, wil men echter van God spreken, ijverig gewagen van de krachten in de natuur, waaruit de ganse schepping, Hemel en aarde, sterren, elementen en schepselen zijn voortgekomen; alsook de heilige Engelen, de Satan en de mensen, ja, de Hemel en de hel. In deze beschouwing ontdekt men twee hoedanigheden, een goede en een kwade, die in deze wereld in alle krachten, in sterren en elementen, evenzo als in alle schepselen verborgen zijn; en er bestaat ook geen vleselijk schepsel in het natuurlijke leven, dat deze beide kwaliteiten niet in zich heeft. Hier moet men verstaan, wat het woord hoedanigheid of eigenschap betekent.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Nu zijn deze Oergeesten te vurig geworden in hun nieuwe toestand, zodat de ene de andere voortdurend vernielde met zijn boze werking. Alzo doen nu ook de schepselen, die uit de brongeesten geschapen zijn en volgens dezelfde stuwkracht leven; zij verweren zich tegen elkander, voeren strijd met elkander en toornen jegens elkaar naar de aard der hoedanigheden.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De zesde oergeest in de goddelike kracht is het geluid of de toon waar­door alles klinkt en geluid van zich geeft; waardoor de spraak en het onderscheid tussen de verschillende dingen ontstaat; ook ontstaat er door het geluid en het gezang der heilige Engelen; alle kleuren, de schoon­heid en het Hemelse vreugderijk ontstaan ook hieruit. Nu vraagt ge: Wat is de toon of het geluid, of hoe ontstaat deze geest? Merk op: Alle zeven geesten Gods worden tegelijk geschapen; de ene doet de andere ontstaan, geen is de eerste, en ook geen is de laatste; de laatste doet zowel de eerste ontstaan, als de eerste de anderen, te weten de derde, vierde tot de laatste toe.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Merk hier nu op de bedoeling en het geheimenis. Als de bliksem opstijgt in de hitte, zo vangt het zoete water hem allereerst op, want daarin is hij duidelijk te zien; hij schijnt in het water.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] De koude is ook een eigenschap, evenals de hitte. Zij is in alle schepselen en in alles, wat zich beweegt; in mensen, dieren, vogels, vissen, wormen, loof en gras en zij is tegengesteld aan de hitte. Zij keert de woede van de hitte en stilt en kalmeert deze. Ze heeft echter ook twee factoren in zich, nl., dat zij de hitte verzacht en alles zeer lieflijk maakt. Ze is in alle schepselen een levensfactor, want er is geen schepsel, dat buiten de koude bestaan kan, want zij is een drijvende beweeglijkheid in alle dingen. De andere eigenschap is het verderf, want waar dit macht krijgt, drukt het alles terneder en vernietigt alles, evenals de hitte; er kan geen leven bestaan, wanneer de hitte de koude niet weert. Het verderf van “de koude” is een vernietiging van alle leven en het kan vergeleken worden met een huis des doods, evenals het verderf, dat gepaard gaat met de hitte.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Het bittere is het hart van alle leven; zoals deze eigenschap het water, dat in de lucht aanwezig is, tesamenvoegt, zodat het deelbaar wordt, zo werkt ze ook in alle schepselen, alsook in het gewas, dat op de aarde groeit, want loof en gras hebben hun groene kleur ontvangen door deze eigenschap. Als nu deze hoedanigheid in enig schepsel gematigd woont, zo is ze deze mens tot vreugde, want zij doet alle andere boze invloeden teniet en is een begin en de oorzaak van de vreugde en van de lach. Want wanneer zij in werking gesteld wordt, maakt zij een mens aan het sidderen en vol van vreugde, en heft hem met zijn gehele wezen op, want het is als ware het ‘t Hemelse Rijk der Vreugde, een opheffing van de Geest; geest en kracht in alles wat groeit op aarde; een moeder des levens.
Hoofdstuk 1: Het onderzoek naar het Wezen der Godheid in de natuur; naar zijn beide hoedanigheden. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Ziet, gij blinde mens, ik wil het u tonen; ga naar een weide; daar ziet ge menigerlei kruid en bloemen; ge ziet bittere, wrange, zoete, zure, witte, gele, rode, blauwe, groene bloemen; groeien zij niet alle uit de aarde? Staan zij niet naast elkander? Misgunt ook de ene de andere zijn schone gestalte? Als er echter een onder hen is, die zich te hoog verheft en verdoet, wijl hij geen vocht genoeg in zich heeft, is dat de schuld van de aarde? Zij geeft hèm toch ook zijn sappen, zo goed als aan de anderen. Wanneer echter doornen daaronder groeien en de hove­nier komt om te oogsten, zo houwt hij hen mede af, maar de vele bloemen verzamelt hij in zijn schuren.
Hoofdstuk 11: Over de zevende oerbron in de Goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] De vraag doet zich nu voor: Wat doen de Engelen Gods in de Hemel of waarom en tot welk doel heeft God hen geschapen? Dat moogt gij, gierigaards, opmerken; gij die in deze wereld naar eer, roem, hovaardij, geweld, geld en goed streeft en die de armen afbeult, en meent, dat ge beter zijt dan de eenvoudige mens, die God bedoeld heeft, dat ge zijn zoudt.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Daarom zijn zij zo vlug als de gedachten der mensen, waarheen zij zich willen begeven, aldaar zijn zij ook alreeds; daarbij kunnen zij groot zijn en klein, zoals zij willen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104  ...