Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1093 van 1166

...  1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106  ...
[3] Daarom mijn mooie globe maar wat omgedraaid! We zullen eens zien hoe het er in Australië uitziet! Aha, daar is het al, het wilde land! Oh, drommel, drommel, daar zit het niet goed; heel triest; niets dan de ergste duisternis, de ellendigste slavernij, vervolging, geestelijke en lichamelijke mensenmoord! De Heer behoede je m'n lieve globe, op deze manier zullen wij heel weinig met elkaar te maken krijgen! Ik zou wel een grote ezel zijn, als ik me door jouw aanblik tot wanhoop zou laten brengen hier in het rijk van de eeuwige vrede. Nee, ik spring bijna van ergernis uit mijn vel, nu ik zie hoe daar de machtige aardemensen hun zwakke broeders alleen maar voor hun genoegen op alle mogelijke manieren martelen en gruwelijk doden! Weg, weg met jou, jij ellendig apparaat dat de aardse gruwelen in beeld brengt, wij tweeën zullen elkaar maar heel zelden zien!
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ik moet toch ook eens even op het witte bord kijken, misschien staat er al iets op? Kijk, op deze kant zie ik niets! Dat is goed, want ik moet openlijk bekennen, dat ik voor dit bord een bijzonder respect heb! Ik moet toch ook eens aan de voorkant kijken, misschien staat daar iets? Ah, dat is voorlopig nog beter, want daar staat ook nog niets op! Daarom nu maar weer naar mijn planetenstelsel!
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daar is Venus al weer, maar nog geen haar groter. Dus heb ik ook bij jou, mijn mooiste ster, niets meer te doen, als je jezelf niet wilt vergroten. Schuif daarom maar wat verder.
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Aha, daar komt de kleine Mercurius, een heel potsierlijk wereldje ter grootte van een noot. Schijnt ook geen zee te hebben, maar in plaats daarvan des te meer bergen, - vooropgesteld, dat men deze oneffenheden ter grootte van een halve speldenknop de eretitel van 'bergen' kan geven. Mijn lieve Mercurius, ook met jou zijn we al klaar; weg met jou!
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Daar draait onder de planeten de grote mogol Jupiter al voor mijn gezicht. Werkelijk een flink gevaarte! Ook nog vier satellieten er omheen, dat telt aan! Hoe ziet het er dan op jou uit? Sapristi, wat verschrikkelijk veel water. Alleen rondom de evenaar vrij grote eilanden, verder alleen maar water! Ook zijn er hier en daar bergen, maar hoog zijn ze niet bepaald! Hoe is het echter met de vegetatie gesteld en hoe met levende wezens? Deze planeet is weliswaar duidelijk enkele duizenden malen groter dan de vorige, maar van een vegetatie kan ik ook hier niets ontdekken. Ik zie wel dat de vlakten er in zekere zin wat ruw uitzien; maar wat dat precies inhoudt, - daarvoor moet je wel heel andere ogen hebben.
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Op aarde vindt men, wanneer zogezegd alles het laat afweten, ten slotte vertroosting in de lieve dood die aan ieder liedje - of het nu vrolijk of treurig is - een einde maakt, tenminste wat de aarde betreft. Maar hier, waar evenwel eeuwige dank daarvoor aan de Heer! - op het leven geen dood meer volgt, neemt alles meteen een eeuwig karakter aan. En men komt dan gemakkelijk in de verleiding om te geloven, dat zo'n toestand eeuwig zal voortduren. Deze omstandigheid maakt dan alle op elkaar lijkende verschijnselen minstens duizendmaal saaier dan op aarde, waar aan iedere zaak een eind komt.
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Daar zal deur nummer 1 zijn! Dus open maken en naar binnen gaan. O, o, hoe bestaat het! Daar zie ik in levende lijve mijn mooie kudde! Ach, dat bevalt me! Met zulke verrassingen duurt me de lieve eeuwigheid natuurlijk niet te lang! Maar nu is het rechtsomkeert geblazen! Dat is al verborgen spijs nummer 1. Daarom maar naar deur nummer 2.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] DE VROUW zegt: 'Prijs mij niet te erg. Want zie, daarachter zijn er nog tallozen van mijn geslacht die allen onvergelijkbaar mooier zijn dan ik; daarom werd ik als de lelijkste ook naar jou gestuurd, opdat je in het begin niet al te zeer verblind zou worden.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O, alsjeblieft, mijn hemelse vriendin! Wat slavin - dat begrip ken ik niet. Jij bent van nu af aan een heerseres van mijn hart. Kom toch, kom, jij allerbekoorlijkste, onnoemelijke schoonheid! O God, o God, is me dat een schoonheid; ik krijg gewoon geen adem van louter verrukking!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Bisschop Martinus wil deze mooie Mercuriaanse juist om de hals vallen, als IK ZELF hem op de schouder klop en zeg: 'Stop, Mijn lieve zoon Martinus, dat is ook al een verborgen spijs. Pas als Ik deze voor je gezegend zal hebben, kun je haar om de hals vallen, als je dat dan nog wilt. Maak daarom ook hier halverwege rechtsomkeert!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ach, mijn geliefde Heer Jezus! Ik houd zeker zoveel van U, als iemand ook maar ooit van U kan houden; maar ik moet U nu openlijk bekennen! - Ja, wat wilde ik U eigenlijk zeggen? O ja, ik moet U openlijk bekennen: hoezeer ik U ook liefheb, het zou mij deze keer toch bijna liever zijn geweest, als U een paar ogenblikken later gekomen zou zijn!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] IK zeg: 'Dat zijn mensengeesten van de planeet die jullie 'Venus' hebben genoemd. Hun bestemming is het, om jullie, Mijn kinderen, te dienen waar en wanneer jullie ooit hun diensten nodig zullen hebben. Dit dienen is hun hoogste zaligheid. Daarom zul je ze ook altijd des te zaliger maken, naarmate je vaker en wijzer een beroep op hen doet.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] IK zeg: 'Mijn lieve zoon Martinus, heb jij op aarde nooit gezien, wanneer je langs een rivier wandelde, dat tegelijkertijd ook aan de andere kant mensen liepen of wandelden? Zou je dan, als het verlangen daartoe in je op kwam, meteen zonder brug of zonder schip bij hen kunnen komen? Jij zegt: Nee! - Weet nu dan: Waar op aarde de brug of een schip toe dient, daartoe dient hier nu juist Mijn zegen!
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] Zonder Mij kun je noch op aarde noch hier in de hemel iets doen. Mijn zegen is Mijn almachtige wil, Mijn eeuwig woord 'Het zij', waardoor alles wat er is, gemaakt werd. Dus moet daardoor ook van tevoren de brug naar al deze wezens gemaakt worden, opdat jij zonder schade naar hen en zij naar jou kunnen komen. Alles echter heeft zijn tijd en duur, die alleen Ik kan bepalen - en degene, aan wie Ik het openbaar.'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[35] IK zeg: 'Mijn lieve zoon Martinus, je moet niet meer willen weten dan wat Ik je openbaar; want waanwijsheid bracht ooit Adam en vóór hem de eerstgeschapen grootste engelgeest ten val! Daarom: wil je volkomen zalig zijn, dan moet je ook in alles volledig mijn aanwijzingen opvolgen en nooit het doel, dat Mijn hoogste liefde en wijsheid jou stelt, voorbij willen streven.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106  ...