Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1094 van 1112

...  1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107  ...
[17] Want de goddelijke geboorte wordt teweeg gebracht door de vier eerste Oergeesten, daarom moeten zij ook zéér streng zijn, hoewel zij toch ook hun tedere moeder “water” in hun midden hebben. De liefde wordt teweeg gebracht door de vijfde oergeest; de vreugde door de zesde oergeest en de zevende geest brengt voort de vorm, hij is de uitdrukking van het begrepene.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Dit kunt ge b.v. waarnemen bij de Salniter der sterren, wanneer deze Salniter is aangestoken. De sterren moeten zich tot aan de jongste dag zeer snel omwentelen; de boosheid scheidt zich van de sterren af en wordt aan Lucifer tot een eeuwige woonplaats gegeven.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Dat dit echter aan God onwelgevallig is in hoge mate, behoeft geen be­toog. Laat de mens bedenken, of een dergelijke bron van vuur ook in zijn lichaam aanwezig is en welke gevolgen dat dan met zich meebrengt. Dit geschiedt dan zeker degenen, die de duivel herbergen willen. Daar de duivel dan gast is, houdt hij zich zeer stil; wanneer hij echter geen gast meer is, maar meester, zo zal hij het huis overweldigen, evenals hij dat deed met het lichaam Gods. Daarom is nu het vuur des toorns van God nog in het lichaam Gods van deze wereld tot aan het einde toe en menig schepsel wordt in dit vuur verzwolgen.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Alles groeit vreugdevol op en vol sierlijkheid en schoonheid. Zoals nu de Goddelijke Krachten velerlei zijn, zo is ook het geluid meervoudig. Wanneer de Krachten in God omhoog stijgen, brengt de ene de andere in beweging; zij vloeien inéén, het is een gestadig vermengen; dan zijn verschillende kleuren daarin te onderscheiden en in deze kleuren groeien verschillende vruchten; het geluid vermengt zich hiermee en stijgt hieruit op; dan klinken de tonen en de galmen in het Hemelse Vreugderijk. Wanneer ge in deze wereld vele duizenden instrumenten en snaarinstru­menten tezamen brengt en ge liet ze alle op zijn schoonst door elkander klinken en ge zoudt de knapste meester hebben om ze te bespelen, zo zou dit toch maar als hondengeblaf klinken in vergelijking met de goddelijke muziek en de heerlijke klanken die zouden opgaan van deze muziek van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ten slotte zal deze wereld toch weder te bestemder tijd door God zó worden als ze was voor de schepping der Engelen; en Lucifer zal een hel, grafgewelf of woonplaats toegewezen worden in deze wereld en eeuwig in zijn zelf veroorzaakte ellende blijven; het zal zijn als een woestijn, een woning der schande, als een donker dal, een hel vol geheimzinnigheid. Merk nu op: God heeft de heilige Engelen allen in één keer geschapen, niet uit een vreemde stof, maar uit Zichzelf, uit Zijn eigen Kracht en Wijsheid. De filosofen hebben gemeend, dat God de Engelen geschapen heeft uit het Licht; maar zij hebben zich vergist; zij zijn niet alleen uit het Licht gemaakt, maar uit alle Krachten van God.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, er zijn in Gods Wezen twee ver­schillende dingen te onderscheiden: ten eerste de Kracht, beter gezegd alle Krachten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; deze zijn lieflijk, vreugdevol en zij zijn als één centrale kracht. Zoals in de lucht de kracht van alle sterren heerst, zo is het ook met de Krachten die in Hem zijn, alleen: iedere Kracht, die in God aanwezig is, openbaart zich afzonderlijk in zijn speciale werking. Iedere Kracht heeft zijn eigen geluid en dit weerklinkt naar zijn eigen aard; het Hemelse Rijk der Vreugden hoort men er in weerklinken. Uit deze Goddelijke Krachten zijn alle Engelen geschapen, d.w.z. uit het lichaam der natuur. Nu zoudt ge kunnen vragen: Hoe zijn ze geschapen of geboren, of hoe is hun verschijningsvorm? Ja, wanneer ik een Engelentong zou hebben en gij het verstand van een Engel, zo zouden wij hierover schoon kunnen spreken, maar de geest ziet het, en dat kan de tong niet uitspreken; ik kan geen andere taal spreken dan de taal van deze wereld. Maar wanneer de Heilige Geest in u is, zal uw ziel het verstaan. Ziet, de heilige Drievuldig­heid heeft uit zichzelf een Lichaam of Beeld gevormd, als een kleine God er uitziende. Dit Beeld of Lichaam ziet er ongeveer uit als de mens. In God is geen begin en geen einde; de Engelen echter hebben een begin en een einde; maar niet merkbaar of begrijpelijk, want een Engel kan nu eens groot, dan weer klein zijn; hun snelle verandering gaat even snel als de gedachten van de mensen. Alle hoedanigheden en krachten zijn in een Engel aanwezig, evenals ze in de Godheid aanwezig zijn. Nu moet ge het volgende goed verstaan. Zij zijn gemaakt uit de Krachten Gods, daaruit zijn hun verschijningsvormen tezamen gevoegd. Zie­hier een voorbeeld. Uit de zon en de sterren ontstaan de elementen, en deze scheppen een levende Geest in de aarde, en de sterren blijven in hun baan en de geest ontvangt de eigenschap der sterren. Nu is echter de geest, naar zijn samenstelling iets buitengewoons en hij heeft een substantie als alle sterren, en de sterren zijn en blijven ook iets bijzonders, een ieder voor zich. Maar toch heerst de eigenschap der sterren in de geest: de geest kan en mag zich verheffen, of ook het tegenovergestelde kan het geval zijn; hij leeft onder de invloeden der sterren, het mag zo zijn, maar toch heeft hij de eigenschap der sterren tot zijn eigendom gemaakt, al had hij ze ook oorspronkelijk van de sterren. Evenzo als de moeder, die het zaad in zich heeft; omdat ze het in zich heeft en om­dat het het zaad is, zo is het van de moeder; wanneer echter een kind daaruit geboren wordt, is het niet meer van de moeder, maar van het kind. En hoewel het kind woont in het huis van de moeder en de moeder het met haar voedsel spijzigt en het kind ook zonder de moeder niet zou kunnen leven, toch zijn de geest en het lichaam dat uit het zaad der moeder gegroeid is, het eigendom van het kind en het kind behoudt het recht op zijn eigen lichaam. Zo is het ook met de Engelen: zij zijn ook allen uit het Goddelijk Zaad voortgekomen, maar een ieder van hen heeft een eigen lichaam, dat hen toebehoort, en ofschoon ze in God wonen en eten van de vruchten hunner moeder, uit wie ze geboren zijn, zo is toch hun lichaam hun eigendom. Maar de Eigenschap buiten hen en buiten hun lichaam, als het ware te vergelijken met hun moeder, waaruit ze geboren zijn, deze Eigenschap is niet van hen, evenzo als de moeder niet het eigendom is van het kind; en ook de spijze van de moeder is niet het eigendom van het kind, maar de moeder geeft het hem uit liefde, omdat zij het kind gebaard heeft. Zij mag het kind ook uit haar huis verstoten, als het haar niet gehoorzamen wil; ze mag hem ook de spijs onthouden, hetgeen Lucifer ook overkomen is. Alzo mag God Zijn Goddelijke Kracht, die buiten de Engelen om bestaat, ook aan hun onttrekken, wanneer zij zich tegen Hem verzetten. Wanneer dit echter gebeurt, moet een geest ver­smachten en vergaan, evenals wanneer aan een mens de lucht, die zijn moeder is, wordt onttrokken, dan moet hij sterven. Alzo kunnen ook de Engelen zonder hun moeder niet leven.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] De zesde oergeest in de goddelijke kracht is de Mercurius of de toon, temidden waarvan de Hemelse vreugde opgaat. Deze geest neemt zijn oorsprong in de bliksem des vuurs, d.w.z. in de bittere kwaliteit en stijgt op door het zoete water; daarin wordt hij verzacht, zodat hij luidklinkend wordt. In de wrange eigenschap wordt hij gevangen gehouden en daar beweegt hij alle geesten. Door deze beweging ontstaat de toon; in de bliksem zetelt zijn oorsprong en in het zoete water, in de liefde zetelt zijn lichaam of wortel.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Zij zagen wel, dat de ziele-geest van dezelfde hoedanigheid was als het hart van God. Daarom besloten zij zich te ontsteken en te verheffen, in de verwachting zó klaar, zó diep en zó almachtig te zijn, als de diepste diepte van het goddelijk hart. Want zij wilden het natuurlijke lichaam, hetwelk tot aanzijn was gekomen uit den natuurgeest Gods, verheffen, opdat hun zeven Oergeesten zó hoog en zó verheven zijn zouden als de ziele-geest. En deze zouden over het hart Gods moeten zegevieren, dat aan hen onderdanig zou moeten zijn, meenden zij.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Zo hebben de Engelen zich hier op de aarde ook nooit anders aan de mensen geopenbaard dan in mensengestalte. Daar wij nu in de opstan­ding aan de Engelen gelijk zullen zijn, zo moeten we ons de Engelen ook voorstellen, evenzo gevormd als wijzelf zijn, anders zouden wij in de opstanding een andere gestalte hebben, hetgeen in strijd zou zijn met de eerste schepping. Zo verschijnen ook Mozes en Elia aan de discipelen van Christus in hun eigen vorm en gestalte op de berg Thabor, terwijl zij reeds lang in de Hemel zijn geweest; en Elia is lichamelijk in de Hemel opgenomen en heeft geen andere gestalte als hij op aarde gehad heeft. 2 Korr. 2:11. Ook toen Christus ten Hemel voer, zweefden er twee Engelen in de wolken, die tot de discipelen spraken: “Gij Galileese mannen, wat staat gij en ziet ge op naar de Hemel. Deze Jezus, die van U opgenomen is in de Hemel, zal alzo wederkomen, gelijk gij Hem naar de Hemel hebt zien henevaren.” Hand. der Apostelen 1,11.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Het is helder en duidelijk, dat hij in zulk een gestalte ten jongste dage zal wederkomen met een goddelijk en verheerlijkt Lichaam, als een vorst van de heilige Engelen, zoals de mensen ook eenmaal zullen zijn. De geest toont ook helder en duidelijk aan, dat de Engelen en de mensen een beeltenis hebben, want God heeft in de plaats van de verstoten Engel Lucifer, uit dezelfde substantie waaruit Lucifer gemaakt was, een andere Engel geschapen; dat was Adam, wanneer hij slechts zuiver gebleven ware. Maar dit is de zekere verwachting der opstanding: wij zullen wederom de reinheid en zuiverheid der Engelen verkrijgen. Nu vraagt ge: Hoe zijn dan de Engelen naar het Beeld van God gemaakt? Antwoord: Ten eerste is er het Lichaam, dat is gevormd, niet te scheiden en niet te verwoesten en voor de mensen onbegrijpelijk; dit is uit de Goddelijke Kracht geschapen en deze Kracht kan in de eeuwigheid niet teniet gedaan worden. Zo min als iemand of iets in staat is de Godheid te niet te doen, zo min kan ook iemand of iets een Engel teniet doen, omdat deze uit God is gemaakt, niet met menselijk vlees en bloed, maar uit Goddelijke Kracht. In deze zelfde kracht bestaat het Licht van God, de Zoon. Nu scheppen deze Krachten, die in de Vader en in de Zoon zijn en zich in de Engel manifesteren, een verstandige geest, die weer van de Engel uitgaat. In het begin doen de Krachten des Vaders een Licht ontstaan, waardoor een Engel de Vader ziet en waardoor hij de uiterlijke Kracht en Werking Gods, die buiten zijn lichaam liggen, zien kan en ook zijn medebroeders, evenals de heerlijke vruchten Gods; deze kan hij genieten en daaraan zijn vreugde hebben. En ditzelfde Licht is oorspronkelijk afkomstig van de Zoon van God, en heeft gestalte aange­nomen in het Lichaam van de Engel en is het eigendom van de Engel; het kan hem door niets ontnomen worden, slechts door hem zelf, zoals bij Lucifer het geval is geweest. Alle kracht nu, die in de Engel is, veroorzaakt dat Licht. Zoals God de Vader Zijn Zoon geboren doet worden, en Hij als het ware het hart des Vaders is, zo doet de Kracht van de Engel ook diens Zoon geboren worden, dat ook als zijn hart is, en zo worden alle Krachten in de Engel verlicht. Daarna ontspringt er een bron uit die Krachten en dit is Zijn Geest, die in alle eeuwigheid opstijgt; de weten­schap en het inzicht omtrent de goddelijke dingen zetelen in die geest. Deze geest komt tot uiting in het gemoed, hij vindt hier vijf open deuren en kan zien, wat in God is en ook, wat in hemzelf is. Merk nu op: Er zijn ook twee dingen te onderscheiden in het wezen van een Engel. Ten eerste is er de kracht; in de kracht is de toon, de klank, die zetelt in het hoofd, in het gemoed, zoals bij de mensen in de her­senen, en in het gemoed heeft hij zijn open poorten, in het hart heeft hij zijn oorsprong en zijn zetel; uit het hart ontspringen immers alle krachten en zij keren ook weder terug tot het hart, zoals ook bij de mens; in het hoofd heeft hij zijn vorstelijke verblijfplaats, daar ziet hij alles, wat buiten hem is, en hoort alles, proeft alles, ruikt alles en voelt alles. En als hij nu de Goddelijke Toon en galm, die buiten hem is, ziet opstijgen en hoort, dan wordt zijn geest aangestoken met vreugde, en verheft zich in zijn vorstelijk stoel en zingt vol vreugde de verrukkelijke woorden van de heiligheid Gods en van de vruchten en het gewas van het eeuwige leven, van de lieflijkheid en de kleuren van het eeuwige, en van de volzalige aan­blik van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] In deze onze verdorvenheid hebben wij geen dieper inzicht met hetgeen aan ons ie geopenbaard; deze wereld met haar begin en haar einde geeft ons slechts een beperkt inzicht. Ik zou ook gaarne in dit mijne benauwde bestaan dieper doorzicht hebben, opdat mijn zieke lichaam gelaafd zou worden, maar ik doorzoek de ganse wereld en kan niets ont­dekken; alles is ziek, lam, gewond, blind, doof en stom. Ik heb vele ge­schriften van grote meesters gelezen, in de hoop de oorsprong en de diepte der dingen daarin te zullen ontdekken, maar ik heb niets gevonden dan een half dode geest, die zich angstvallig beijvert gezond te worden, en ik kan terzake van zijn grote zwakheid niet tot volkomen kracht geraken.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] En tezamen, met de zeven geesten Gods wilden zij alles formeren en tot aanzijn roepen. En deze hoogmoed en eigen wil was gans en al gericht tegen God, want een Engel behoorde te blijven op de plaats, die hem was aangewezen en deemoedig te zijn en stil en niet de alwetend­heid en het begrip te bezitten van de heilige Drievoudigheid. Neen, de zeven geesten behoorden zich in de staat waarin zij geboren waren, te gedragen zoals God het wenste.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Zo is ook de goddelijke geboorte. De zevende natuurgeest grijpt niet terug naar Zijn Vader, die hem geschapen heeft, maar is degene, die, wat de zes andere oereesten vormen en uitbeelden, in zich doet verwerke­ naar des Vaders Wil.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Toen nu Lucifer met al zijn Engelen zich verhief, zo ontbrandde het vuur des toorns ogenblikkelijk in het lichaam, en het volzalige licht in de ziele­geest doofde uit en er werd een boze duivelse geest geboren; alles ge­schiedde naar de wil der Oergeesten. Deze ziele-geest nu was met de godheid in de natuur verbonden en was met deze van één en dezelfde hoedanigheid. Deze was als een moordenaar en een dief, die begeerde te moorden en te roven en alles onder zijn heerschappij te brengen. Hij ontstak alle zeven geesten in de natuur en er was niets dan een bitter, wrang, vurig woeden en verscheuren.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu is de vraag: wat heeft een Engel voor eigenschappen? Antwoord: De heilige ziel des mensen en de geest van een Engel is één en hetzelfde en er is tussen deze twee geen onderscheid. Wat van buitenaf in de mens door de lucht komt, is van een aardse verdorvenheid, daartegenover staat, dat er ook een goddelijke en hemelse eigenschap is, aan de schepselen verborgen, maar de heilige ziel verstaat dat wel zoals de koninklijke Profeet David zegt in Psalm 104:3, “De Heer maakt van de wolken zijn wagen en wandelt op de vleugelen des winds.” Een eenvoudig mens zou echter kunnen vragen: Wat meent ge wel hier­mee? Ik bedoel hiermee de kracht, die van buiten komt in het lichaam van een Engel en ook weer naar buitentreedt, zoals bijvoorbeeld het geval is, wanneer een mens ademhaalt en hij ademt weer uit, want daaruit kan het lichaam en ook de geest alleen leven. De eigenschap van buiten steekt de geest, in het hart, in de bronwel aan; daardoor worden alle krachten in beweging gebracht, dan stijgt dezelfde eigenschap op in de geest, die de natuurgeest is van de mens of van de Engel; hij stijgt op naar het hoofd; daar is de plaats. waar hij raad houdt met zich zelf.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107  ...