Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1097 van 1112

...  1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110  ...
[13] Want ge ziet menigmaal in de diepte van het water; doch slechts een kort ogenblik, want al spoedig zijn er weer regenwolken, die het opper­vlak van het water ondoorzichtig maken. Dat gebeurt, wanneer de sterren van boven en het water op aarde wordt ontstoken. Dan ontstaat water, hetwelk niet geschieden zou, wanneer de toorn niet in de siderische ge­boorte zou wonen. Dewijl echter alles verdorven is, zo moet het water dat boven is het wrange, zure, bittere der aarde te hulp komen en haar vuur blussen en verzachten, opdat het leven en ook de heilige geboorte temidden van de dood en de toorn Gods het licht kan zien.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Dat ook het element vuur in de diepte in lucht en water regeert, ziet ge bij de bliksem; ook ziet ge, hoe het licht der zon het element vuur op de aarde ontsteekt, terwijl het menigmaal in het gebied van de maan, zeer koud is.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] God heeft de twee soorten van water van elkander gescheiden; de ene soort heeft Hij op de aarde en het andere in de diepte doen zijn, waar ze altijd geweest is. Dewijl echter de toorn ook in het water, dat in de diepte der aarde is, aanwezig is, zo ontstaat er steeds, door het ont­steken der sterren en van het water een dusdanig water, dat aan de dood in de uiterlijke geboorte onderworpen is. Hetwelk, dewijl het met innerlijke geboorte van één hoedanigheid is, de Salniter der verdorven aarde te hulp komt en de toorn verzacht, opdat in de siderische geboorte alles levend wordt en de aarde, door de dood het leven voortbrengt.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] De vierde eigenschap of de vierde oergeest in de kracht van God den Vader is de hitte; deze is het ware levensbegin en ook de rechte levens­geest. De wrange, zure en zoete kwaliteit is de kracht, die behoort bij het lichaam en deze heeft ook het lichaam gevormd. Want in het lichaam is de samentrekking en verdroging, de wrangheid, de koude en de hard­heid, en in het water wordt de zoete hoedanigheid weerspiegeld en het licht en de gehele stoffelijke substantie van het lichaam. De bittere hoe­danigheid brengt de scheiding of de vormgeving tot stand; de hitte is de geest of ontsteker des levens; door de hitte wordt de geest in het lichaam vaardig, en de geest werkt in het gehele lichaam en straalt uit het lichaam naar buiten en maakt alle hoedanigheden van het lichaam levend en bewegend. Men moet echter in het bijzonder op twee dingen in deze eigenschappen het oog vestigen. Wanneer men een bepaald lichaam beschouwt, zo ziet men allereerst de kern van alle hoedanig­heden en die gevormd uit al de verschillende eigenschappen, als daar zijn: wrangheid, zuurheid, zoetheid, bitterheid en warmte; deze eigen­schappen zijn alle tezamen verdroogd en zij maken het lichaam uit; de stam, de kern, waarom 't gaat.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Ge moet hem niet met het Hart of het Licht van God vergelijken, dat Licht, dat in den Vader woont, hetwelk noch begin, noch einde heeft, zoals God de Vader zelf. Want deze vorst is een schepsel en heeft een begin; hij is echter in God den Vader en is met Hem in liefde verbonden, als zijn geliefde Zoon, dien Hij uit zich zelven geschapen heeft. Daarom heeft God hem de kroon van ere, macht en heerschappij op het hoofd gezet, dewijl in de Hemel niets hogers en schoners en ook niets machtigers is, behalve God zelf in Zijn Drievuldigheid, dan hij. Hiermede is een der Engelenkoningen naar het inzicht van de Geest juist beschreven.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Zo staat ook het huis des duivels, des doods en der hel in het gebied, dat ligt tussen de maan en de aarde. Dewijl nu de toorn Gods in de uiterlijke geboorte in de diepte door de duivelen en alle goddelozen, dagelijks door de grote zonden der mensen, wordt ontstoken, zo heeft God het uitspansel, hetwelk Hemel heet, tussen de uiterlijke en de innerlijke geboorte gesteld. Want de uiterlijke geboorte van het water kan de innerlijke geboorte van het water niet verstaan, dewelke “Hemel” heet.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Op de jongste dag zal de toorn zijn weggevaagd. Want er staat geschreven: Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijne woorden zullen geenszins voorbij gaan. (Mattheus 24:35 en Marcus 13:31.) Nu is echter het onreine, dat er is: de toorn; het reine is het Woord Gods, welk Hij h=gesproken heeft. In 1 Gen. 1 staat: Er kwam scheiding tussen het water boven het uitspansel en het water onder het uitspansel.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Hierover zijn nog zeer diepzinnige dingen te schrijven. Dat zult ge te lezen krijgen bij de behandeling van de schepping; dit is slechts een ver­gelijking, die hier is ingevoegd en kortelings beschreven. De andere verschijningsvorm der eigenschappen of de goddelijke krachten of de Zeven Geesten Gods zijn in het bijzonder bij de hitte op te merken. Eerstens is daar de basis of het lichamelijke wezen, hoewel dit bij God en ook bij de schepselen geen apart lichaam heeft; maar alle hoedanig­heden bij elkander gevoegd, vormen als 't ware die basis, dat bepaalde organisme, hoewel men tegelijkertijd de werking van iedere eigenschap afzonderlijk kan waarnemen. In het lichaam of de bronwel nu is de hitte aanwezig, die het vuur doet ontstaan; dat is de ene verschijningsvorm en deze kan men doorvorsen; uit de hitte ontspringt het licht, dat straalt door alle geesten of eigenschappen en het licht is de levende geest, die kan men niet doorvorsen. Zijn Wil echter kan men doorvorsen, wie hij is en wat hij wil, want hij werkt in de zoete eigenschap en in het zoete water en niet in de andere eigenschappen.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Wanneer ge nu de ruimte rondom de aarde aanschouwt, zo moet ge niet zeggen, hier is het niet, dat God in Zijn Heiligheid woont. Want de Drievuldigheid, God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest woont daar alom en het ganse uitspansel kan hem niet bevatten. Alles is als één lichaam, de uiterlijke geboorte, de innerlijke geboorte, het uitspansel des Hemels en de siderische geboorte, waarin de toorn Gods ligt. Het vlees is vooreerst de uiterlijke geboorte, welk een huis des doods is; de tweede geboorte is de siderische, waarin het leven zich openbaart, en waarin lichaam en toorn met elkander strijden. Dit weet de mens zelf zeer goed.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Zoals nu de mens is naar zijn lichamelijke verschijningsvorm, zo is ook het lichaam Gods in deze wereld; in het water wordt het leven geopen­baard. En in de natuur, als het ware het lichaam Gods, is de verstarring, het wrange en het bittere van de dood, waarin het water ook dood is. Hierin ligt nu de duisternis, waarin zowel koning Lucifer met zijne Engelen, als alle goddeloze mensen gevangen liggen, alsook de geesten die afgezonderd zijn en die de verdoemde mensen toebehoren. Deze geboorte, deze verschijningsvorm is niet in staat het Hart Gods waar te nemen, hoe dat kan; met geen enkel zintuig. Zij is zo geworden door koning Lucifer in zijn hovaardij. De andere geboorte- of verschijnings­vorm is de siderische.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Hierin is de gehele Christelijke leer vervat; wie anders leert, die weet het niet en zijn lering heeft geen grond en zijn hart jammert en stelt zich te weer en weet niet wat het doen zal. Zijn geest zoekt eeuwig­durend naar rust en vindt ze niet. Hij is ongeduldig en zoekt immer naar iets nieuws en wanneer hij dit vindt, zo maakt hij hiervan een afgod, als had hij een nieuwe schat gevonden; er is geen standvastigheid in hem. Hij zoekt steeds iets anders.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Wanneer hij echter met Zijne discipelen spreken wilde toonde Hij zich­zelven aan hen in Zijn lichamelijke gestalte, opdat Hij natuurlijke woor­den met hen zou kunnen spreken; want de goddelijke woorden zijn voor degenen, die in de stof zijn, onbegrijpelijk; ook het feit, dat hij zich tot zijne discipelen begaf, door dichte deuren heengaande, toont voldoende duidelijk aan, dat Zijn lichaam niet stoffelijk meer was. (Joh. 2O : 19).
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Ook is het nodig, dat ge weet, dat zijn lichaam met alle zeven geesten in de natuur van één hoedanigheid is in de siderische geboorte, in dat gedeelte n.l. dat door de liefde wordt beheerst en dat in staat is, zonde, dood en duivel te bedwingen. Nu verstaat ge, wat God die dag, toen Hij het water onder het uitspansel gescheiden heeft van het water daarboven, gemaakt heeft.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Slechts de Hemel, is als een kloof, een afscheiding tussen beide, zodat het ene soort water aan de dood onderworpen is en het andere aan het leven. Zo regeert de onbegrepen Geest, die God heet, alom in deze wereld en vervult alles, terwijl de duivel in de duisternis woont, en God niet kan waarnemen, met geen enkel zintuig; slechts Gods werken kan hij waarnemen en verstoort deze. Toen nu God de duivel in de duisternis had gesloten, voer hij voort met zijn schepping in de zevende natuur­geest en alles ging wederom voort, zoals dat van eeuwigheid af geweest was.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Ziet, zo spreekt de geest in het Woord, dat het hart der aarde is, en waarmede mijn geest één is in inzicht en kennis en waardoor ik in staat ben deze woorden te schrijven: De mens is uit het zaad der aarde, uit een tezamen gevoegde substantie geformeerd. En wel zodanig, dat de liefde en niet de boosheid aan zijn ontstaan ten grondslag ligt. Maar wel was de boosheid inherent aan zijn wezen, deze kon hij niet ont­komen, evenmin als de vrucht ontkomt aan de bitterheid van de boom. En de mens keerde zich tot de boosheid en at van de vruchten van de boom, die aan de dood onderworpen was. Zo werd ook hij naar het uiterlijk aan de dood onderworpen en zijn leven overgeplaatst in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110  ...