Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1099 van 1166

...  1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112  ...
[3] Als in korte tijd het hele duizendtal verzadigd is en hun gastheer alle denkbare lof wordt toegezwaaid, doet bisschop Martinus de wandkast weer dicht en zegt tegen zijn gezelschap: 'Luisteren jullie allemaal, lieve broeders en zusters, waarvan ik er zojuist enkele als zodanig heb herkend. Maak niet zoveel ophef met jullie lofprijzingen gericht aan mijn geringe persoon. Want zie, dat doet mij daarom geen plezier, omdat ik volstrekt niet de eigenlijke gever ben, doch alleen maar een eenvoudige uitdeler van datgene, wat ik onverdiend voor dit doel van de Heer Jezus Zelf heb ontvangen.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik denk dat als jullie dit ter harte nemen, dan kan het voor jullie niet moeilijk meer zijn om alles met mij te delen, zoals woning, brood en wijn en ook mijn overtuigingen! '
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Vooral ik ben goed bedeeld! Ik woonde in China, was de taal machtig en had daar gedurende tien jaar onafgebroken gewerkt en veel tot stand gebracht. Dankzij de hulp van een hele mooie Chinese vrouw was ik zelfs tot het hof doorgedrongen. Daar ontpopte zich dit canaille, dat ik helaas te ver in mijn geheimen had ingewijd, en klaagde mij meteen aan bij de hoogste instantie wegens bedrog en wegens mijn andere plannen, die inderdaad ook gericht waren op hoogverraad.
Hoofdstuk 58: Nadere bijzonderheden over het nieuwe gezelschap van mannelijke en vrouwelijke dienaren van Rome - Een rooms-chinese missionaris - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Dat was tot nu toe de beloning voor mijn vele aardse bemoeienissen; wat er nog zal volgen, weet ik niet. - Ik geloof dat je nu zo ongeveer wel vertrouwd zult zijn met onze aard en ons lot. Wij zijn in één woord straatarme drommels en je doet een goed werk aan ons; de Heer - als Hij bestaat - moge het je vergelden!'
Hoofdstuk 58: Nadere bijzonderheden over het nieuwe gezelschap van mannelijke en vrouwelijke dienaren van Rome - Een rooms-chinese missionaris - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] EEN VAN DE ZUSTERS VAN LIEFDE zegt: 'O beste vriend, dat zal de lieve Heer God allemaal beter weten dan wij. Ik zeg je: ik en ook al deze zusters van mijn orde waren echte martelaressen!
Hoofdstuk 59: De werkijver van de roomse kloosterzusters - Loon naar werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Ik heb veel eerlijke meisjes die jong, rijk en mooi waren, tot mijn orde gebracht, die mij nu vervloeken, omdat ik ze zo schandelijk zou hebben bedrogen. Dat mankeert er nog maar aan. Voor zo'n ijver van mijn kant zelfs nog een vervloekte verantwoording voor de eeuwige rechter!'
Hoofdstuk 59: De werkijver van de roomse kloosterzusters - Loon naar werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Maar BISSCHOP MARTINUS zegt nu: 'Luister allemaal, lieve zusters. Laat alleen de Heer Jezus over jullie oordelen. Hij alleen is een rechtvaardig rechter. Vergeven jullie elkaar van harte, dan zal alles goed worden. Mijn huis hier is een huis van vrede en liefde en niet een huis van wraak. Wees daarom rustig en blij van zin, omdat jullie hier bij mij zo'n goed onderdak hebben gevonden - en dat zeker alleen door de onzichtbare genade van de Heer! Als jullie je haat omzetten in liefde, dan zal het er voor jullie ook wel beter uit gaan zien.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Daarbij kwamen ook nog de geestelijke straffen, dikwijls nog erger dan die, welke de lieve eerwaarde moeder ons gaf. Zo moesten wij ook' s nachts uit de diepste slaap opstaan en naar het koorgebed gaan, wat vooral in de winter bitter koud was. Als we ziek werden door de vele inspanningen en martelingen, dan mochten wij nooit een goede gezondheid, doch altijd alleen de ergste dood wensen ter boetedoening van onze dagelijkse zonden, en meer van dergelijke afschuwelijke zelfverloocheningen. - Nu begrijp je uit mijn weliswaar korte, maar heel waarheidsgetrouwe schildering ons zeer zware aardse leven.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] (BISSCHOP MARTINUS tegen zichzelf: 'Niet meer dan billijk! Ik zou bijna in staat zijn om deze ganzen zelf uit mijn huis te verdrijven!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Dat was dan wel een heel dom geloof; even dom als te veronderstellen, dat jullie allen voor jullie grenzeloze domheid van God de hemel zouden kunnen verwachten! Denken jullie dan, dat de Heer de hemel voor zulke domme ganzen heeft gemaakt? 0, dan hebben jullie het wel heel erg mis! Ik zeg jullie dat de ezels en ossen hier eerder binnen komen dan jullie; knoop dat goed in je oren! Ga daar naar de verste hoek en leer eerst deemoedigheid! Kom daarna terug en vraag dan of er voor jullie een of ander plaatsje als vee hoedster in de onderste hemel te krijgen is - waarover ik ook nog grote twijfels heb. Ga daar naar toe, zoals ik jullie heb gezegd!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE JEZUlET zegt weer: 'Beste vriend en broeder, jij schijnt deze zaak óf slecht óf helemaal niet te begrijpen. Begrijp je dan niet, wat het betekent: 'Omnia ad maiorem dei gloriam!?'* (* Alles ter meerdere eer en glorie van God!) Zie, dat ligt ten grondslag aan onze naam. Niet, alsof Jezus de Heer ons zo zou hebben genoemd, doch wij kozen deze naam alleen tot meerdere eer van Hem. Ik weet wel, dat het middel op zich niet prijzenswaardig is. Maar wat doet het middel er toe, als het doel maar goed is en het middel heiligt, al zou dat ook nog zo magertjes zijn!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Sta op, jij oerdomme liefdezuster. Ik zal nooit een rechter zijn, maar ben zelf een arme zondaar en hoop zelf op de genade van de Heer. Maar ik zie mijn grote domheid god zij dank nu in en daarom laat ik jullie ook je domheid zien, opdat je deze kunt afleggen en worden zoals de eeuwige orde van de Heer het wil. Anders zullen jullie alleen maar in een steeds grotere ellende vervallen in plaats van op te gaan in een grotere zaligheid!
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Dat ik niet over jullie oordeel, bewijst dat ik jullie allemaal in mijn huis heb opgenomen en jullie niet wegzend, doch allen vriendelijk bij mij houd, als jullie bij mij willen blijven. Maar als jullie blijven, moeten jullie niet aan je dwaasheden blijven vasthouden, doch je rustig laten beleren door degene die hier zeker meer ervaring heeft dan jullie nieuwelingen in deze wereld. Wees nu gerust en denk na over mijn woorden!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zie, lezen kan ik dan nog, alhoewel ik naar mijn gevoel in miljoenen jaren geen letter meer heb gezien. Maar zeg mij eens, wat is er dan aan de hand met deze oude, dogmatische spreuken? Wordt alles hier in de geestenwereld dan misschien heel serieus daarnaar geoordeeld? Echt, als dat het geval zou zijn, dan zou het er heel slecht uitzien met ons aller bestaan voor de hele lange eeuwigheid! O vriend, leg ons uit hoe we dit moeten opvatten en begrijpen!'
Hoofdstuk 63: Martinus' gesprek met twee andere Jezuïeten en twee Redemptoristen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] EEN VAN DE REDEMPTORISTEN zegt: 'Ja, ja, vriend, jij hebt gelijk, dat zal wel zo zijn. Desalniettemin moet ik opmerken, dat naar mijn gevoel de kwestie met het hier zeer langdurend tijdsverloop uitermate onbegrijpelijk en ontzettend eentonig wordt. Denk je eens in, eeuwig hier te zijn in totale ledigheid en nooit iets anders te kunnen verwachten! Wat denk je, vriend, wat een verveling na ongeveer enkele honderden miljoenen aardse jaren. O Heer, geen levend wezen zal toch in staat zijn om zoiets te verdragen!'
Hoofdstuk 63: Martinus' gesprek met twee andere Jezuïeten en twee Redemptoristen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112  ...