Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1099 van 1110

...  1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110
[1] Dit alles, zoals het hierboven is verteld heet daarom: “Eigenschap”, omdat het alles in de diepte, over de aarde, op de aarde en in de aarde in elkander overvloeit als in één Eenheid. Toch hebben al deze dingen velerlei werking en zijn ze krachtig. Ze zijn evenwel geboren uit Eén Moeder, uit wie alles geboren wordt; en alle schepselen zijn uit deze eigenschappen gevormd en te voorschijn gekomen en leven hierin als in hun moeder. Zo heeft ook de aarde en hebben ook de gesteenten daaruit hun oorsprong, en alles, wat groeit op de aardbodem. Dit alles leeft uit en ontspringt aan deze eigenschappen. Geen verstandig mens kan dit ontkennen. Uit deze tweevoudige bron, boos en goed (in alle dingen) komt alles voort, uit de sterren; want, zoals de schepselen op aarde zijn, zo zijn ook de sterren. Want door deze tweevoudige bron heeft alles zijn grote beweeglijkheid, zijn snelle gang, zijn voortgang, zijn oorsprong, stuwing en groei. Want de zachtmoedigheid in de natuur is een stille rust; maar de boosheid in alle krachten maakt alles beweeglijk, voortgaand en jagend. De voortdrijvende eigenschappen brengen in alle schepselen de lust tot het goede en het kwade teweeg, zodat alles zich met elkander vermengt, en alles begeert, toeneemt, afneemt, schoon wordt, lief heeft en haat. In alle schepselen dezer wereld leeft een goede en een boze wil, geboren uit de Bron, die én goed én boos is; in mensen, dieren, vogels en vissen, en ook in al het andere dat bestaat, nl. goud, zilver, tin, koper, ijzer, staal, hout, loof en gras. Ook in de aarde, in stenen, in water, en in alles, wat mensen doorvorsen kunnen. Er is niets in de natuur, dat niet het goede en het boze in zich bergt; alles groeit en leeft in deze tweevoudigheid, hoe dan ook. Slechts de heilige Engelen en de boze duivels niet; want deze zijn gescheiden en een ieder van hen leeft, beweegt en heerst in zijn eigen hoedanigheid. De heilige Engelen leven en bewegen zich in het Licht, in het goede, waarin ook de Heilige Geest oppermachtig is. De duivels leven en heersen in het boze, in de toorn en het verderf. Zij zijn echter beide, de goede en de boze Engelen, uit de eigenschappen der Natuur gemaakt, waaruit alle dingen gemaakt zijn. De heilige Engelen leven uit de kracht van de zachtmoedig­heid van het Licht en het Vreugderijk en de duivelen leven uit de kracht van het boze, dat zich verheft, uit de kracht van schrik en duisternis en zij kunnen het Licht niet begrijpen, waaruit zij zich zelven gestoten heb­ben door hun opstandigheid, zoals ik hier na ook beschrijven zal (over de Schepping).
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] De zeven geesten echter, die in een Engel zijn, die het licht en het ver­stand voortbrengen, zijn met de gehele Godheid verbonden, zodat zij niet meer kunnen bewerkstelligen in enig opzicht dan God Zelf en ook niet op een andere wijze. En wel, aangezien zij een gedeelte van het geheel zijn, want God heeft hen daartoe uit zichzelf geschapen. Nu deden echter de Oergeesten in Lucifer dit niet, maar, omdat zij zagen, dat zij de voorrang hadden, zo gingen zij zodanig te werk, dat de geest, die in hen geboren werd, zeer vurig werd en in de oerbron van het hart op­steeg als een trotse jonkvrouw.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Dit beduidt de Zoon Gods, die alle zeven geesten van God de Vader geboren doet worden. Hij is de Zoon van al de zeven geesten. Het hart Gods is steeds het middelpunt, evenals de naaf het middelpunt is van het rad.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Wilt gij een filosoof en natuurkundige zijn en het Wezen Gods in de natuur doorvorsen, zoals het alles geschapen is, bidt dan tot God om zijn Heilige Geest, opdat Hij U door dien geest verlichte. Want in vlees en bloed kunt ge dit niet begrijpen; of ge het ook leest, zo is het toch als een damp voor uw ogen; alleen in de Heilige Geest, die in God is en ook in de ganse natuur, waaruit ook alle dingen geschapen zijn, kunt ge vorsen tot in het Lichaam Gods, hetwelk de natuur is. Zo ook kunt ge de heilige Drie-eenheid doorzoeken. Want de Heilige Geest gaat uit van de heilige Drie-eenheid en heerst in het lichaam Gods, d.i. in de gehele natuur. Zoals de geest van een mens in het gehele lichaam in alle aderen heerst en de gehele mens vervult, zo vervult de Heilige Geest ook de ganse natuur en Hij is het Hart der Natuur en heerst in de goede eigen­schappen van alle dingen. Wanneer ge nu deze Geest in u hebt, zodat Hij uw geest doorlichten en vervullen kan, zo zult ge verstaan, wat hier ge­schreven zal worden. Wanneer ge de Heilige Geest echter niet in u hebt, zo zal 't u vergaan als de wijze heidenen, die zich aan de Schepping vergastten en haar uit hun eigen wijsheid wilden doorvorsen. Zij kwamen met al hun nadenken tot voor Gods aangezicht, maar konden het toch niet zien en waren stekeblind wat betreft het inzicht in de Goddelijke dingen. Zo konden ook de kinderen Israëls in de woestijn het aangezicht van Mozes niet zien. Daarom moest hij zijn aangezicht bedekken, toen hij voor het volk trad. Dat kwam, doordat zij de Ware God en Zijn Wil niet kenden noch verstonden, Die toch temidden van hen wandelde. Daarom was het bedekte aangezicht een teken en een bewijs van hun verblinding en onverstand. Zo weinig het maaksel zijn maker kan be­grijpen, zo weinig ook kan een mens zijn Schepper begrijpen en kennen, tenzij de Heilige Geest hem verlicht, hetgeen alleen hèn te beurt valt, die niet op zichzelf vertrouwen, maar hun hoop en al hun willen op God vestigen en wonen in de Heilige Geest. Zij zijn één met de Goddelijke Geest. Wanneer men nu de zon en de sterren op de juiste wijze beschou­wen wil naar hun verschijning, werkingen en hoedanigheden, zo vindt men in het hart daarvan het Goddelijke Wezen, evenals de krachten der sterren bepaald worden door de natuur. Wanneer men de omloop van het gehele sterrenheir beziet, dan is het spoedig duidelijk, dat dit is: “de moeder van alle dingen” of “de natuur”, waaruit alle dingen geboren zijn, en waarin alle dingen leven en zich bewegen; en alle dingen zijn uit deze zelfde krachten gemaakt, zij blijven eeuwigdurend daarin. En of ze nu aan het einde van deze tijdkring zullen worden veranderd, doordat het goede en het boze zich van elkander afscheiden, zo zullen toch Engelen en mensen in de kracht der Natuur, waaruit zij in oorsprong ont­staan zijn, in God, eeuwig bestaan. Gij moet echter uw denken vergeestelijken en bedenken, hoe de gehele natuur, met alle krachten, die daarin aanwezig zijn, zoals wijdte, diepte, hoogte, Hemel, aarde en alles, wat daarin is, en in de Hemel, het lichaam Gods is; en de krachten der sterren zijn de bronaderen in het natuurlijke Lichaam Gods in deze wereld. Ge moet niet denken, dat in het lichaam der sterren de gehele triomferende drie-eenheid, God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, aanwezig is, waarin geen kwaad woont, maar die de heilige, lichtende, eeuwige Vreugdebron is, die onverbrekelijk en onveranderlijk is, zo, dat geen schepsel het begrijpen of uitspreken kan. Zijn diepte kan geen schepsel meten. Maar ge moet ook niet denken, dat Hij in ‘t geheel niet aanwezig is in het lichaam der sterren en in deze wereld; want wanneer men zegt: “Alles” of “van eeuwigheid tot eeuwigheid”, of “alles in alles”, zo bedoelt men hiermee God in Zijn volle betekenis. Neem een voorbeeld aan een mens; hij is gemaakt naar het beeld en de gelijkenis van God; zoals geschreven staat in het eerste boek van Mozes, vers 27.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Nu ontsteekt de Hemel met zijn kracht de sterren en elementen, zodat zij ontvlammen en zich voortbewegen. Zo is ook het hoofd van de mens, als de Hemel. Zoals in de Hemel alle krachten zachtmoedig, lieflijk en vreug­devol zijn en ook zodanig arbeiden, zo zijn ook in het hoofd of de hersenen van de mensen alle krachten zachtmoedig en vreugdevol. En zoals de Hemel zijn grenzen stelt aan de sterren, terwijl toch alle krachten uit de Hemel de sterren toevloeien, zo heeft ook het hoofd zijn grenzen ge­steld aan het lichaam, terwijl eveneens alle krachten uit de hersenen in het lichaam gestuwd worden en in de gehele mens. Het hoofd bergt in zich de vijf zintuigen als daar zijn: zien, horen, ruiken, proeven en tasten. Hierin werken de sterren en elementen en daarin ontstaat de sterren- of natuurgeest in mensen en dieren; hierin ontspringt het boze en het goede, want het is een huis der sterren, zulk een kracht ontnemen de sterren aan de Hemel dat zij een lichamelijke, levende en beweeglijke geest kunnen doen geboren worden in mensen en dieren. De beweging van de Hemel maakt ook de sterren beweegbaar; zo maakt ook het hoofd het lichaam beweegbaar. Open nu uw geestelijke ogen en aanschouw God, uw Schepper.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Nu kunt ge zeggen: Had God dan niet zijn hart kunnen verlichten zodat hij boete deed. Maar hij wilde niet verlicht worden, want hij verachtte het licht van Gods Zoon en hij verhief zich meer en meer, tot het water des eeuwigen levens, dat in hem was, in het licht der majesteit geboren, geheel verdroogde en zijn licht werd uitgeblust. Toen was het gedaan.
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Het lichaam beduidt: de zeven Oergeesten des Vaders en de ziel beduidt: de eniggeboren Zone Gods des Vaders. De ziel beduidt Gods Hart. Zoals het lichaam de ziel voortbrengt, alzo brengen ook de zeven geesten Gods den Zoon voort; en zoals de ziel iets aparts is, wanneer zij ge­boren is, en toch met het lichaam verbonden is, en zonder dat lichaam niet kan bestaan, zo is ook de Zoon van God, wanneer hij geboren is, een afzonderlik Wezen, terwijl hij toch weer niet bestaan kan zonder den Vader.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] En tezamen, met de zeven geesten Gods wilden zij alles formeren en tot aanzijn roepen. En deze hoogmoed en eigen wil was gans en al gericht tegen God, want een Engel behoorde te blijven op de plaats, die hem was aangewezen en deemoedig te zijn en stil en niet de alwetend­heid en het begrip te bezitten van de heilige Drievoudigheid. Neen, de zeven geesten behoorden zich in de staat waarin zij geboren waren, te gedragen zoals God het wenste.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Toen nu Lucifer met al zijn Engelen zich verhief, zo ontbrandde het vuur des toorns ogenblikkelijk in het lichaam, en het volzalige licht in de ziele­geest doofde uit en er werd een boze duivelse geest geboren; alles ge­schiedde naar de wil der Oergeesten. Deze ziele-geest nu was met de godheid in de natuur verbonden en was met deze van één en dezelfde hoedanigheid. Deze was als een moordenaar en een dief, die begeerde te moorden en te roven en alles onder zijn heerschappij te brengen. Hij ontstak alle zeven geesten in de natuur en er was niets dan een bitter, wrang, vurig woeden en verscheuren.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Het bittere is ook in God, maar niet op de wijze, zoals de gal bij de mensen aanwezig is, maar het bittere is aanwezig als een eeuwigdurende kracht, een geweldige, juichende bron van vreugde. En hoewel in Mozes geschreven staat (2 Mozes 20:5, Mozes 4:25) : “Ik ben een naijverig God”, zo betekent dat nog niet, dat God zou toornen of dat er een vuur van toorn zou ontvlammen in de Heilige Drievuldigheid. Neen, zo kan het niet zijn, want er staat geschreven: “in hen, die Mij haten, wordt het vuur van de Worm ontstoken”. Wanneer God echter in Zichzelf ontstoken zou worden, zo zou de gehele natuur branden, wat eenmaal op de jongste dag ook zal geschieden in de natuur, maar niet in God. Door God even­wel zal de triomferende Vreugde branden, zoals het van eeuwigheid af niet anders geweest is en ook niet anders worden zal. Nu maakt echter de verheffende, opborrelende, triomferende Vreugde in God de Hemel triomferend en beweeglijk en de Hemel maakt de sterren en elementen beweeglijk en de sterren en elementen doen dat weer met de schepselen. Uit de Godskrachten is de Hemel geschapen, uit de Hemel zijn de sterren geboren, uit de sterren zijn de elementen voortgekomen, uit de elementen zijn de aarde en haar schepselen geboren. Zo heeft alles zijn begin, zelfs de Engelen en duivelen, deze zijn voor de schepping van Hemel, aarde en sterren uit dezelfde krachten ontstaan, waaruit deze zijn geboren.
Hoofdstuk 2: Handleiding, hoe men het goddelijke en het natuurlijke wezen beschouwen moet. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Wanneer men de gehele natuur en haar kenmerken beschouwt, zo ziet men de Vader; wanneer men de hemel en de sterren beziet, zo ziet men Zijn eeuwige Kracht en Wijsheid. Zoveel sterren er aan het firmament staan, die toch ontelbaar en voor het verstand onbegrijpelijk zijn, (ook voor een deel onzichtbaar), zo groot en menig­vuldig is Gods Kracht en Wijsheid. Iedere ster die aan de hemel staat, heeft echter een andere kracht en een andere hoedanigheid als de volgende, zoals het ook is met alle schepselen op aarde, als gevolg hiervan. Zo is het met al het geschapene. Nu vinden alle krachten, die in de natuur zijn in God de Vader hun oorsprong; alles, licht, warmte, koude, lucht, water en alle krachten der aarde, nl. bitterheid, zuurheid, zoetheid, wrangheid, hardheid, zachtheid en alles, wat men niet noemen kan, dat alles gaat uit van de Vader. Wan­neer men de Vader met iets vergelijken wil, dan moet men Hem vergelijken met het gewelfde uitspansel. Men moet niet denken, dat iedere kracht, die in de Vader is, op een bepaalde plaats en op een bepaald gedeelte aanwezig is, zoals de sterren op een bepaalde plaats aan de hemel staan, neen, maar de Geest toont, dat alle krachten, die in de Vader zijn, door elkander en met elkander verweven zijn als een centrale kracht, zoals men dat voorgesteld vindt in het boek Ezechiël, Hoofdstuk 1. Hij ziet de Heer in de geest en zinnebeeldig voorgesteld als een wiel, waarvan de vier raderen in elkander uitlopen en elk van de vier is gelijk aan de andere, en toen ze draaiden, draaide elk slechts voor zich zelf; zoals de wind woei zo draaiden zij alle vier en geen van hen had nodig omgewend te worden. Zo is ook God de Vader, want alle krachten zijn in de Vader aanwezig als één centrale kracht en alle krachten zijn in de Vader in onnaspeurlijke klaarheid en ondoorgrondelijk Licht. Ge moet niet denken, dat God in de Hemel en boven de Hemel troont en heerst als een kracht en een macht, die geen verstand en kennis in Zich heeft, zoals de zon: zij loopt haar baan en straalt warmte van zich en licht; zij brengt de aarde en alle schepselen voorspoed of tegenspoed, hetgeen dan vrijelijk zou kunnen plaats hebben, wanneer de andere planeten en sterren dat niet tegen hielden. Neen, zo is de Vader niet. Hij is een almachtige, alwijze, alwetende, alziende, alhorende, alom riekende, alom voelende, alom proevende God, die in Zichzelf is, zachtmoedig, vriendelijk, lieflijk, barmhartig en vol van vreugde, ja Hij is de vreugde zelf. Hij is echter van eeuwigheid tot eeuwigheid onveranderlijk, Hij heeft Zijn Wezen nog nooit veranderd en zal zich in alle eeuwigheid ook nooit veranderen. Hij is niet uit iets voortgekomen of geboren, maar Hij is Zelf alles, in alle eeuwigheid, en alles wat bestaat is door Zijn Kracht tot stand gebracht, door de kracht, die van Hem uitgaat. De natuur en alle schepselen zijn uit Zijn Kracht geboren. Zijn hoogte, lengte en diepte kan geen schepsel, ook geen Engel uit de Hemel doorvorsen. De Engelen in de Hemel leven in des Vaders kracht vol vreugde en vrede en zingen uit de volheid van Zijn Kracht.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Merk nu op. De heidenen en de Turken zeggen: God heeft geen Zoon. Open uw ogen wijd, en weest niet verblind, dan zult ge de Zoon zien. De Vader is alles en alle kracht is van de Vader; Hij is het Begin en het einde aller dingen en buiten Hem is niets, en alles wat ontstaan is, is uit de Vader ontstaan. Want voor de aanvang van de schepping der creaturen was er niets; alleen God was er, en waar niets is, daar kan ook niets ontstaan, elk ding moet een oorzaak of een wortel hebben, anders kan er niets geboren worden. Nu moet ge echter niet denken, dat de Zoon een andere God is als de Vader; ge moogt ook niet denken, dat de Zoon buiten de Vader bestaat, en een aparte persoonlijkheid is, zoals het geval is, wanneer twee mensen naast elkander staan en de een de ander niet begrijpt, neen, zo is het niet bij de Vader en de Zoon; want de Vader is niet een Wezen, dat met iets of iemand vergeleken kan worden, maar Hij is de Bronwel aller krachten; daarom heet Hij ook een Enig Heer. Anders, wanneer Zijn krachten gedeeld waren, zou Hij niet almachtig zijn; nu echter is Hij de zelfstandige, al­machtige en volkrachtige God. De Zoon echter is het hart des Vaders; alle krachten, die in de Vader zijn, zijn des Vaders eigendom en de Zoon is het hart of de kern in alle krachten; Hij is oorzaak van alle opbruisende vreugden in de Vader. Uit de Zoon ontspringt de eeuwige hemelse Vreugde, zulk een vreugde, als geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgeklommen, zoals Paulus zegt in 1 Kor. 2:9. Zo een mens hier op aarde door de Heilige Geest verlicht wordt uit de Bronwel Jezus Christus, zodat de geesten der natuur, die de Vader vertegenwoordigen, worden ontstoken, zo ontspringt in hem zulk een vreugde, dat zijn gehele lichaam siddert en de dierlijke geest triomfeert, als ware hij in de Heilige Drie-eenheid, hetwelk alleen zij verstaan, die dat hebben ondervonden. Dit alles is slechts een voorbeeld of aanzicht van de Zoon van God in de mens, waardoor het geloof wordt versterkt en behouden, want de vreugde kan in een aards vat niet zo groot zijn als in een hemels, dat vol is van de volmaakte kracht Gods. Hier moet ik in gelijkenissen schrijven.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Welaan, gij rechtsgeleerden van Lucifer, spreekt hier recht over uwen koning. Spreekt uit of het zijn recht was, het vuur des toorns in de natuur te ontsteken. Zo niet, zo brande hij eeuwig en uwe leugens tevens. Dit zijn alzo de zeven soorten of gestalten van het zondebeginsel en de eeuwige vijandschap jegens God. Hierna volgen spoedig de vier nieuwe zonen van Lucifer, die hij in zich deed geboren worden; daarom is hij uit zijne plaats verstoten en werd hij de gruwelijkste der duivelen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Beziet de hemel; deze is een ronde kogel en heeft noch begin, noch einde; overal is evenwel zowel begin als einde, waar ge de hemel ook beziet, alzo is God ook in en boven de hemel, ook Hij heeft begin noch einde. Ziet nu verder de sterrenbaan, zij beduiden des Vaders menigvuldige Kracht en Wijsheid en zij zijn geschapen uit de Kracht en de Wijsheid des Vaders. De hemel, de sterren en de ganse ruimte tussen de sterren, be­nevens de aarde, stellen de Vader voor en de zeven planeten beduiden de zeven geesten van God of de vorsten der Engelen, bij welke Lucifer ook behoorde vóór zijn val. Deze alle zijn uit de Vader geboren bij de aanvang van de schepping der Engelen, voor de wereld bestond. Merk nu op: de zon beweegt zich midden in de ruimte tussen de sterren in ronde omgang en zij is het hart der sterren en geeft alle sterren licht en kracht en zij tempert de kracht van alle sterren, zodat alles zeer lieflijk en vreugdevol wordt; zo verlicht ze ook de hemel, de sterren en de ruimte boven de aarde en werkt in alle dingen, die in deze wereld zijn en zij is de koningin dezer wereld en het hart van alle dingen en dit alles beduidt God de Zoon. Want zoals de zoon midden tussen de sterren en de aarde staat en alle krachten verlicht en het licht en het hart is van alle krachten en de vreugde van deze wereld, dewijl alle schoonheid en lieflijkheid leeft in het licht en de kracht der zon, zo leeft ook de Zoon van God in de Vader; Hij is de kern des Vaders en Zijn Kracht is de be­wegende, opborrelende vreugde in de Vader, zoals de zon de gehele aarde vreugde geeft.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] De zon is uit alle sterren geboren en het licht dat uit de natuur voort­komt en zij schijnt in de ganse natuur in deze wereld en zij is met de andere sterren verbonden, als ware zij met hen allen te samen slechts één ster. Zo is ook de Zoon Gods uit alle Krachten Zijns Vaders van eeuwigheid af geweest en niet geschapen, Hij is het hart en de glans uit alle Krachten van Zijn Hemelse Vader, een zelfstandige persoonlijkheid, het centrum. Want de Kracht des Vaders waakt, dat de Zoon van eeuwigheid af daar is; wanneer de Vader zou ophouden voort te brengen, zo zou de Zoon niets meer zijn en wanneer de Zoon niet meer in den Vader zou stralen, zo zou de Vader een donker dal zijn, want de Kracht des Vaders zou niet meer van eeuwigheid tot eeuwigheid opvaren en het Goddelijk Wezen zou niet kunnen bestaan. Alzo is de Vader het zelfstandige Wezen van alle krachten en de Zoon is het hart van de Vader. Ge moet niet denken, dat en de Vader en de Zoon tot één Wezen versmolten zijn, dat men Zijn persoonlijkheid niet meer zou onderkennen of zou zien, neen, als dat zo was, zo zou Hij slechts één persoonlijkheid zijn. Zo min als de zon uit de andere sterren schijnt, al zou zij uit de andere sterren ontstaan zijn, zo min schijnt ook de Zoon uit de Krachten des Vaders wat betreft Zijn Lichaam. En hoewel Hij uit de Krachten des Vaders geboren werd, zo straalt Hij toch weder in de Vader terug, want Hij is een andere persoonlijkheid als de Vader, maar niet een andere God; Hij is eeuwig de Vader. En de Vader en de zoon zijn één God, één zelfde Wezen in kracht en almacht.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110