Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1099 van 1112

...  1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112
[9] Merk nu op: Wanneer nu deze geest van het vuur en de geest der zuur­heid met elkander worstelen, zo veroorzaakt deze laatste een strenge, harde, koude wrangheid en de geest des vuurs veroorzaakt een verschrikkelijke, verwoede hitte. Het opstijgen van de hitte en de wrangheid brengt een geest van toorn en woede teweeg, een geest, die woedt en raast, als wilde hij de Godheid verscheuren. Ge moet echter dit goed verstaan. Hij brengt zowel zijn vader en zijn moeder voort, als dezen hem voortbrengen, want nadat hij lichamelijk geboren is, zo doet hij, met de zure, wrange eigenschap steeds opnieuw het vuur te voorschijn treden, en het vuur brengt het licht voort, en het licht is de bliksem, die alle leven steeds opnieuw in alle Oergeesten doet ontstaan; daardoor worden die Oergeesten geboren, die elk op zich zelf één der anderen tot leven roepen. Hier moet ge echter begrijpen, dat het niet zó is, dat één geest in staat ie een andere geest te doen geboren worden, twee geesten kunnen het ook niet, neen, het is zó te verstaan, dat de geboorte van één geest ie het werk van alle zeven geesten tezamen, zes van hen doen altijd de zevende geboren worden, en was de één er niet, zo zouden de anderen er ook niet zijn.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Dat ik echter hier somtijds slechts twee of drie geesten op noem in plaats van hen allen, (wanneer er sprake is van de geboorte van één van hen), dat doe ik terzake van mijn zwakheid; ik kan ze nl.. niet alle zeven in mijn verdorven brein in hun volkomenheid ondervragen. Ik zie hen wel alle zeven, maar wanneer ik over hen nadenk, zo stijgt de geest van de middelste oerbron op, daar waar de geest des levens geboren wordt. Deze mijn geest kan de zeven geesten Gods niet allen tegelijk bevatten; maar is slechts in staat een bepaald gedeelte van die geesten te over­zien. Iedere geest heeft zijn eigen oorsprong; zo is het ook gesteld met het inzicht, het begrip der mensen. Hij heeft in zich de bronwel van alle zeven geesten, maar die geest die op een bepaald ogenblik over de andere heerst, begrijpt hij liet beste. Ook doet een bepaalde geest, wan­neer hij in werking is gesteld, niet alle zeven geesten aan. In zijn op­stijgen brengt hij ze wel in beweging, maar hij wordt al opstijgend ge­vangen gehouden, zodat hij niet over hen allen zegevieren kan. Dit ie het wezen van de gedachtenouders, wanneer een bepaalde gedachte haar weg kon nemen door alle zeven hoedanigheden heen, zo zou zij vrij zijn van de banden der natuur.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu doet de vraag zich voor: Wat zijn de sterren?
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Zo echter diegene die de weg niet kent, door de toorn in de liefde dringt, zo is hij gelijk aan hem, die door zijn wetenschap is doorge­drongen; zij, die echter in de toorn volharden en die nog in zich zelve ontsteken, zijn allen aan elkander gelijk, hetzij het Christenen, joden, Turken of Heidenen zijn.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Daarom gaf ook God aan de joden de wet, dat zij zich beijveren zouden in heiligheid en liefde, opdat ze voor de ganse wereld een spiegel zouden zijn. Toen zij in hovaardigheid geraakten en zich op hun geboorte voor de liefde gingen beroemen, en uit de wet der liefde een scherf des toorn maakten, toen stiet God hen van de lichtbron weg en trok naar de heidenen.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Zie, toen God sprak: Er zij licht, toen is het licht in de krachten der natuur, of de zeven geesten Gods opgegaan, en het uitspansel des Hemels, dat in het woord in het hart van het water staat, is tussen de siderische en uiterlijke geboorte met het woord en het hart van het water ingesloten, en de siderische geboorte is de grensplaats, die half in de Hemel en half in de toorn gelegen is. Uit datzelfde halve deel van de toorn, komt altijd de dode geboorte voort en uit de andere helft, dat met zijn innerste kern tot in het binnenste hart en licht van God reikt, ont­staat nu altijd door de dood het leven, en de siderische geboorte is toch niet twee, maar één lichaam.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Maar hoort: wacht nog een stonde en geeft het dierlijke lichaam de wormen tot spijze. Wanneer God Zijn zeven geesten in de verdorven aarde ontsteken wil, alsdan zal de Salniter, die ge in de aarde zaait, niet geschikt zijn voor het vuur. Dan zullen uw Oergeesten, die zich vrij maken, in de Salniter, die ge gezaaid hebt, wederom opstaan, daarin triomferen en weder tot een lichaam worden. Wie echter geschikt geacht wil worden voor het vuur der zeven goddelijke geesten, hij zal daarin blijven, en zijn Oergeesten zullen in grote pijn opstijgen, hetgeen ik ter plaatse duidelijk bewijzen zal. Ik kan u niet de ganse goddelijkheid meet­kundig beschrijven, zij is niet meetbaar, maar voor den Geest, die leeft in Gods liefde, is zij niet onbegrijpelijk; hij begrijpt haar, zij 't slechte gedeeltelijk. Tracht daarom het ene na het andere te verstaan; dan zult ge het geheel zien.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Hetgeen ik hier bedoel ie een kruid, welke reuk mijn geest verkwikt. En dit kruid is niet aan iederen landman bekend, ook niet aan iederen genees­heer; het groeit wel in elke tuin, maar menigmaal ie het bedorven en slecht, want de gesteldheid van de akker ie zodanig, dat het niet tot was­dom kan komen. Daarom kent men het niet; zelfs de kinderen kennen dit geheimenis nauwelijks, hoewel het vanaf 's werelds begin een dierbaar en kostelijk geheimenis is geweest. Hoewel in menig mens een bron is aan­geboord, zo is toch de hoovaardij spoedig gekomen en heeft alles be­dorven. De mens heeft het in zijn eigene taal niet willen beschrijven, hij heeft gemeend, dat dat te kinderlik zou zijn en dat hij zich in diepzin­nige bewoordingen zou moeten uiten, opdat de wereld zou kunnen zien, dat hij een man is; en hij hield het voor beter, het verborgen te houden en met diepzinnige, vreemde namen aan te duiden, opdat men het niet zou herkennen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] De aarde was nu de Salniter, die uit de innerlijke geboorte uitgespuwd was en in de dood stond. Toen echter de vuurstraal door het woord in het water opsprong, toen ontstond er een schrik; daaruit kwam voort de beweeglijkheid in de dood, en diezelfde beweeglijkheid in alle zeven geesten is nu de siderische geboorte.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Hierin staat de kern van de Godheid in het midden van zijn Hemel, welke in het water des levens verborgen ligt; begrijpe, wie het ver­staan kan!
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] De metalen hebben, evenals de gewassen op aarde, een zelfstandigheid en geboorte. Want het metaal of erts heeft, ten tijde van de aansteking des toorns in het rad van de zevende natuurgeest, in het web der liefde gestaan, waar achter de vuurstraal het zachte weldoen geboren werd. Daarin is de heilige Hemel, die zich in deze geboorte, waar de liefde de eerste is, in zulk een heerlijke klaarheid en schone kleuren vertoont, ge­lijk het goud, het zilver en de edelstenen.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Dat is de oorzaak, ja de meest boze oorzaak van de dood, ja de wrange en de bittere dood zelf; want dat is de plaats, waar het leven, dat in het zoete water ontstaat, in de dood gestorven is en dat wordt pas afge­scheiden in de tweede smelting.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Wanneer ge dat doet, zo zal de wereld met u spotten en zij houdt u voor een dwaas. Draag dit kruis met geduld, en laat den gevangen Geest niet meer uit de gevangenis en vertrouw op God, Hij zal u de kroon der goddelijke vreugde geven. Scheurt zich echter de geest weer uit de ge­vangenis los, zo werpt hem er weer in; beschouwt hem als uw weder­partij, zo lang u leeft. Wanneer ge maar zoveel overhoudt, dat hij niet de bronwel van uw hart geheel in vlammen doet opgaan, waardoor uw ziel wordt gelijk een dor stuk hout; en wanneer iedere bron nog zijn sap bezit, wanneer gij heen gaat, zo zal het vuur dat ontstoken werd u ten jongste dage niet schaden en in uw Oergeesten niet verankerd blijven, maar ge zult, na dit droevige bestel in de opstanding een triomferende Engel Gods zijn.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] En op deze wijze zijn Hemel en aarde de Zijne, en alle duivelen, benevens alle goddeloze zijn Zijne gevangenen, voor eeuwig, en zij moeten, in de Salniter, die zij ontstoken hebben, eeuwige pijn lijden en eeuwige smaad en schande. Want het volschone aangezicht Gods met alle heilige Engelen zal boven hen, onder hen en dan rondom hen vol van schoonheid, heerlijkheid en klaarheid lichten, en alle heilige Engelen met alle heilige mensen zullen over hen triomferen voor eeuwig, en vol van grote vreugde, lieflijkheid en gelukzaligheid van Gods Heiligheid zingen: van Zijne koninklijke heerschappij, van de lieflijke vrucht van het Hemelse gewas en dat zal, naar de wijze van de zeven Oergeesten Gods, veelstemmig weerklinken. Daar naast zullen de duivelen met alle goddelozen in een hel geworpen worden; aldaar zal een helse walm opstijgen en er zal kwelling zijn en het helse vuur en de helse koude en bitterheid zullen, naar de aard der aangestoken Gods geesten, voor eeuwig in hunne lichamen branden en in al hun heerscharen. Maar daar is voor hen geen hulp, hun smart wordt nog groter, hoe meer zij het be­treuren, hoe meer de helse grimmigheid ontstoken wordt; zij moeten in de hel vertoeven; zij zijn als doodsbeenderen; als de schapen, verzengd door het vuur; de afschuw knaagt aan hen, zij durven hunne ogen niet opheffen vanwege de schande, want zij zien in hun nabijheid niets dan een strengen rechter en boven hen en rondom hen zien zij de eeuwige vreugde. Niet, dat zij het begrijpen of zien, maar zij voelen het als zodanig. Daar is een ach en wee, een knersen en wenen en er is geen uitredding, het is hen, alsof de donder immer weerklinkt en het bliksemt, want alzo gedragen zich de geesten Gods, als ze aangestoken worden. De eerste hardheid veroorzaakt de harde, ruwe, koude en zure eigen­schap; de zoetheid is verdroogt; ze is als een gloeiende kool wanneer er geen vocht meer in het hout is; het verdroogt en er is geen lafenis; de bitterheid is als een helse pestilentie en is bitterder dan gal, het vuur brandt als zwavel; de liefde is vijandschap; de toon is slechts een hard kloppen als een holle klank, alsof er een donderslag weerklonk, het ge­bied van de zevende geest is als een huis der treurnis. Hunne spijze is gruwel en deze groeit op uit de boosheid van alle hoedanigheden. Ach en wee, zonder einde, eeuwigheid, daar bestaat geen tijd, een andere koning zit op de troon; deze houdt een eeuwig gericht; zij zijn een voetbank voor zijne voeten. Ach, schoonheid en wellust dezer wereld, o rijkdom en trotse pracht, o macht en geweld, uw boze en grote pracht, wel al uw wellust tezamen is als een brandstapel door het helse vuur verbrand. Eet en drink, verberg u onder een schone schijn, heers gij schone Godin, die tot hoer geworden zijt; uw schande en smaad duurt eeuwig.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Nu doet de vraag zich voor: hoe is deze gestalte of vorm? Zijt ge een wijze Mercuriusgeest, die alle zeven goddelijke geesten doordringt en hen beproeft en doorzoekt, wie zij zijn, zo zult ge bij de verklaring van deze zevende geest de werking en het wezen van de ganse goddelijkheid verstaan en zijn bedoeling begrijpen. Verstaat ge echter deze geest niet, zo laat dit boek met rust; en bemoei er u niet mee, want dan zijt ge in Saturnus te zeer gevangen en geen filosoof in deze wereld. Laat nu uw oordeel achterwege, of ge zult er voor gestraft worden; ik heb u daarvoor getrouwelijk gewaarschuwd;;; wacht totdat ge in het volgende leven zijt, zo zal de Hemelpoort voor u opengedaan worden en dan zult ge het ook verstaan.
Hoofdstuk 11: Over de zevende oerbron in de Goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112