Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 111 van 1088

...  99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124  ...
[16] De schippersknechten zijn het hier helemaal mee eens en wij gaan naar de stad en daar naar het huis van Ebahl waar de bedienden druk bezig zijn om een goed avondmaal voor ons klaar te maken, want de zon is al ondergegaan. De HOOFDMAN neemt de tweehonderd ponden zilver in ontvangst en geeft ze aan Ebahl met de woorden: "Neem dit aan als een kleine schadeloosstelling voor de vele honderden en nogmaals honderden armen en zieken die je verpleegd hebt en van wie je nooit ook maar een stater verlangd hebt! Jij bent echt de enige mens in de stad die de naam van mens verdient! Al het andere volk van deze stad verdient die erenaam niet; want het is morsdood, bekommert zich nergens om en voert ook niets uit! Denken jullie dat al de wonderen die hier in deze paar dagen gebeurd zijn, ook maar enige indruk op dit volk gemaakt hebben? Zeker niet! Deze bangeriken lopen rond alsof er niets aan de hand is! Ja, de zieken hebben zich wel laten genezen, maar hebben daar nauwelijks voor bedankt en denken er nu ook nauwelijks meer aan, dat ze ziek waren en dat zij van hun ziekte bijzonder wonderbaarlijk zijn genezen! Daarom is Ebahl ook de enige mens in deze stad; al het andere is echt meer dier dan mens!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] RAPHAËL zegt: "Nu, als jij het beslist zo wilt, dan moet ik mij wel naar jouw wil richten, want je bent nu eenmaal een te aardig kind, en uit liefde voor jou kan men je niets weigeren." -Toen nam Raphaël de hele op z'n minst vijf pond wegende vis in zijn hand, bracht hem naar zijn mond en at hem in een ongelooflijk snel moment op.
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Ik vind het echter niet aardig van je, als je bijvoorbeeld alleen door een onaangename handelwijze het een of andere goede doel wilt bereiken! Kijk naar de Heer aan Wie al mijn liefde toebehoort, hij brengt ook zonder een onaangename daad alleen maar goede dingen tot stand! Waarom jij niet? Ik vind -en daar blijf ik bij -dat iets onaangenaams altijd weer onaangenaams oproept, en alleen het goede weer het goede. Wie bij mij iets goed door iets onaangenaams wil bereiken, die vergist zich geweldig, -ook al was hij een duizendvoudige engel! Ik waarschuw je, dat je niet met iets onaangenaams bij me aankomt, anders kun je wel wegblijven! Ik ben maar een zwak meisje, ja zelfs voor jou maar een wormpje, maar toch woont Gods liefde in mijn hart en die verdraagt niets wat ook maar schijnbaar onaangenaam is. -Begrijpt je dat, lieve Raphaël?"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Daarna zei IK: "Nu is de sabbat gehouden en kunnen wij ook onze ledematen de nodige rust geven!" -Toen ging iedereen naar bed voor de lichamelijke rust, en het werd al tamelijk laat in de ochtend voor wij opstonden.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toen Jarah, die 's morgens naar haar tuintje was gegaan, in de kamer kwam en hoorde dat Ik zo snel zou vertrekken, begon zij bitter te huilen en vroeg Mij of ik toch nog niet een uurtje langer zou kunnen blijven. Haar hart raakte letterlijk beklemd als zij zich in moest denken dat zij Mij nu, God weet hoe lang, niet meer zou terugzien.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarop zegende Ik het hele huis van Ebahl en ging naar de zee waar het schip op ons wachtte. Het spreekt wel vanzelf dat het hele huis van Ebahl, de hoofdman en nog een grote hoeveelheid ander volk Mij uitgeleide deed.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De beide Essenen en de bekeerde groep Farizeeën en schriftgeleerden vroegen Mij of ze Mij mochten begeleiden naar de plaats waar Ik heenging.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar IK zei: "Blijven jullie hier, opdat de wereld er niet vóór haar tijd aanstoot aan zal nemen! Want de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen, maar de Zoon des mensen bezit zelfs geen steen om onder Zijn hoofd te leggen. Omdat Ik echter geen aards bezit heb en toch een grote schaar mensen met Mij meeneem, zou men zich af kunnen gaan vragen: 'Hoe houdt hij ze in leven? Hij heeft toch geen akkers, geen weiden en geen kudden! Hij is een dief of anders een bedrieger!' Blijven jullie hier om dat te vermijden, en jullie Essenen, ga naar jullie broeders en vertel hen alles wat jullie gezien en gehoord hebben. Zij zullen zich allen veranderen en betere dingen gaan nastreven!
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik vind dan ook, dat in de toekomst, alle hemelse geesten, al zijn zij nog zo volmaakt, zich in moeten spannen om minstens zo te spreken als de Heer en Schepper van alle geesten, zonnen, werelden en mensen spreekt! Ook bij de ernstigste zaken blijft het woord van de Heer zo zacht klinken al de zachte wol van een lam, en Zijn woorden stromen als melk en honingzeem. Daarom zou iedere leraar en herder zich naar Hem moeten richten, want in een zachte spreektoon ligt naar mijn mening toch steeds de grootste kracht! Wie schreeuwt en heftig praat, krenkt vaak datgene wat hij eigenlijk wilde genezen. Let eens op het steeds vriendelijke gezicht van de Heer tegenover vriend en vijand, en wie zal zich erover verwonderen dat zieken gezond worden als Hij slechts naar hen kijkt?! Zo, lieve Raphaël, moet jij ook in woord en daad ten opzichte van mij en iedereen zijn, dan zal ieder van jouw stappen op deze aarde zegen verspreiden!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] 's Morgens kwamen er een paar van de schippersknechten en vertelden dat de Farizeeën uit Jesaïra de voorgaande dag wel naar hen toegekomen waren, maar met geen woord over psalm 47 gesproken hadden. Ze hadden echter des te meer naar Mij gevraagd, want ze wilden Mij ter verantwoording roepen omdat Ik heel Jesaïra van Jeruzalem afvallig gemaakt zou hebben. Maar zij hadden hen op die vragen helemaal geen antwoord gegeven. Wel hadden zij de zilvergroschen van hen gevorderd, die de Farizeeën heel onwillig en onder schimpscheuten aan hen betaald hadden. Waarna zij zich weer ingescheept hadden en, volgens mededeling van de schipper, naar Kapérnaum vertrokken waren, waarschijnlijk om Mij daar verder op te sporen, wat hen oorspronkelijk zowel door de tempel als door Herodes was opgedragen.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als jullie, Farizeeën en schriftgeleerden, soms door de tempel teruggeroepen worden om inlichtingen over Mij te geven aan hen die Mij naar het leven staan, zeg dan niets over al Mijn daden, maar spreek des te meer en vrijmoediger over Mijn leer! Wees ook niet bang voor hen, die in het uiterste geval wel jullie lichaam kunnen doden, maar de eeuwig voortlevende ziel niet verder kunnen schaden! Zij zullen jullie echter niet aanvallen. Als ze jullie verstoten, ga dan naar de Essenen, die zullen jullie met open armen ontvangen!"
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Na deze woorden scheepte Ik Mij met Mijn groep van twintig leerlingen in, en met goede wind voer het schip met grote snelheid naar de andere oever van de zee in de richting van Sidon en Tyrus (Matth. 15:21), welke steden natuurlijk wel behoorlijk ver van de Galilese zee aan de Middellandse zee lagen.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar terwijl de leerlingen onder elkaar zo hun meningen uitwisselen, komt de VROUW naar Mij toe, valt voor Mij op haar knieën en zegt: "Heer, help mij!" (Matth. 15:25)
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Toen stond de vrouw op, bedankte en snelde weg naar haar huis en vond haar dochter gezond (Matth. 15:28) - De mensen, die thuis bij het meisje waren, vertelden de moeder hoe zij zagen dat de duivel onder geweldig razen en vloeken een halfuur eerder was verdwenen. Toen begreep de vrouw dat dit op hetzelfde moment gebeurde waarop Ik op de grens van het gebied van Tyrus tegen haar zei: "O vrouw, je geloof is groot; jou geschiede zoals jij het wilt!"
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De avond was echter gevallen en de leerlingen vroegen Mij of Ik wel door wilde gaan naar Tyrus, of dat zij hier aan de grens van het gebied uit zouden zien naar een herberg, omdat het van daaruit nog drie uur gaans was naar de stad Tyrus.
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124  ...