Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 111 van 1490

...  99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124  ...
[3] Na deze woorden staat iedereen behalve het huispersoneel op en gaat met Mij op weg. Het spreekt vanzelf dat de kleine Jarah steeds naast Mij liep, net als de hoofdman en Ebahl.
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na een wat angstige verbazing zegt de HOOFDMAN op enigszins bangelijk opgewonden toon: "Nee, wie wil en kan dat begrijpen! Hoe wij allemaal door deze kloof tot hier gekomen zijn, is me een raadsel! Wij stegen wel behoorlijk steil, maar ik had daar niet zo veel moeite mee! Maar nu zijn er verder boven ons louter loodrechte wanden! Vraag is nu: hoe zullen wij dan daar bovenop komen'?"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] De HOOFDMAN zegt: " Ja, maar hoe kan dat nou? Hoe konden we tegen al deze zo goed als loodrechte' , steile wanden zo snel boven komen? We zijn nog lang geen uur onderweg en nu al zo dichtbij de hoogste bergtop, dat we nog maar een paar stappen behoeven te doen om helemaal boven te komen!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De vrolijke JARAH zegt: "Maar Julius, wat vraag je toch, terwijl God de Heer onze gids is?! Hij zou ons allen net zo goed door de vrije lucht omhoog hebben kunnen tillen, als langs deze wanden, waar nog nooit een mens zijn voeten liet zweven! Als wij weten dat wij hier oog in oog staan met de Almachtige, dan is iedere vraag zinloos. Wij kunnen alleen maar wegsmelten van liefde en hoogste achting voor Hem en Hem uit de diepste diepte van ons leven danken dat Hij ons waardig gevonden heeft voor zo'n ongehoorde genade. Maar Hem vragen of Zijn almacht en wijsheid dat kan, en hoe zij dat doet, vind ik nutteloos! En zou Hij het ons ook vertellen, dan is het maar de vraag hoeveel wij daarvan zouden begrijpen en of wij dan ook almachtig zouden worden?! O ja, wanneer en voor zover Hij het wil, kunnen wij uit ons zelf ook wonderbare dingen doen, maar zeker nooit meer dan Zijn heilige en almachtige wil het toestaat!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Kijk, als onze vriend Julius niet zo'n bijzonder wijs man was, zou je hem nu in zijn hart pijn gedaan hebben. Maar hij is een wijs man, die het met iedereen goed en eerlijk meent, en daarom beleeft hij plezier aan jouw kinderlijk wijze lessen. Maar in het vervolg moet je altijd zo bescheiden mogelijk tegen iedereen optreden, dan zul je Mijn echte bruid zijn! - Heb je deze woorden van Mij wel helemaal duidelijk in je hart begrepen?"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN, onder wiens rechter voet een steen, die zijn voet Juist steunde, los ging zitten, zei: "De adelaar zou wel vast kunnen gaan geloven, want zijn vleugels behoeden hem voor het vallen, maar een mens zoals ik, onder wiens voeten ieder moment het een na het andere stuk steen los gaat zitten, kan met de beste wil geen vast geloof zoals Jarah krijgen! Zou ik op deze nauwelijks twee manslengten brede en hoogstens zo'n vijftig manslengten lange bergklip ook maar één Jarahische gemsesprong proberen te maken, dan zou ik ook weldra ergens in stukjes uit elkaar gespat beneden liggen! Oh, was ik maar weer beneden!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dan springt JARAH naar de hoofdman toe en zegt: "Maar lieve Julius ik smeek je, wees toch niet zo bangelijk! Er kan je onmogelijk wat gebeuren! De Heer heeft ons over de steilste hellingen naar boven gebracht, wij zweefden eigenlijk alleen maar naast de wanden in de lucht omhoog, want zo'n weg is nog nooit een mens gegaan. En wie van ons is iets overkomen tijdens de ongehoorde bestijging van deze naar alle kanten naakte en loodrecht steile reus van een rots? Maar als we zo goed naar boven zijn gekomen over die gevaarlijke plaatsen, waarom moeten wij dan hier nu opeens bang gaan worden, dat we werkelijk naar beneden zouden kunnen vallen? Kom, mijn lieve Julius, en wees terwille van mij een beetje vrolijker! Weetje, ik kan niet tegen zo'n bang en treurig gezicht!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan wil de kleine de hoofdman bij de hand nemen en wat met hem rondlopen, maar de HOOFDMAN roept luid: "Terug! Blijf steeds drie passen van mij vandaan, kleine heks! Het scheelde zoëven niet veel of je had mij, met je opzettelijke sprong, over de rand naar beneden geduwd! O ik ken je, meestal ben je een zeldzaam goed, lief en zelfs wijs meisje, maar soms komt er een natuurlijke moedwil over je en dan zeg ik: Blijf drie passen bij mij vandaan! Ik houd anders veel van je, maar hier op deze hoogte van minstens tweeduizend manshoogten moet je steeds drie passen bij mij vandaan blijven! Je hebt alles juist en wijs gezegd, maar ik kan niets aan mijn duizeligheid op zulke hoogten doen. Ik weet en geloof dat ons allen niets gebeuren zal, maar ondanks dat kan ik me toch niet verzetten tegen die hinderlijke duizeligheid, en daarom moet je geen grapjes met mij uithalen!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: "Luister, lieve Jarah, dat is je nu beter gelukt dan al het eerdere! Dat was een betere sprong dan jouw vroegere toen je mij bijna over de rand geduwd zou hebben! Kijk, deze raad van jou zal ik ook meteen opvolgen!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Een deel bestudeerde de uitgestrekte landerijen, een tweede deel zong zelfs psalmen, een derde keek langs de wanden naar beneden en zocht een plaats voor een mogelijke terugweg. Omdat men echter zo'n plaats niet kon ontdekken en de zon al bijna onderging, kwamen speciaal de LEERLINGEN en zeiden: "Heer, nog een half uur en dan is de zon onder, wat moeten we dan op deze hoogte?"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] IK zei: "Daar behoeven jullie je niet druk over te maken! Wie gelooft, zal vannacht op deze hoogte Gods heerlijkheid zien stralen. Wij blijven hier!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Alleen JARAH zei, toen de zon net de horizon raakte: "Heer, mijn liefde, wij gaan toch nog niet naar huis terug van deze aangename hoogte? Ik zou toch o zo graag de zonsopgang zien!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Maar uit noordelijke richting begon er, toen de zon ondergegaan was, een koude en harde wind te waaien, zodat allen weer bang begonnen te worden, en de HOOFDMAN zei: "Nou, als deze wind zo in kracht blijft toenemen, dan zal hij ons tenslotte toch nog in de afgrond blazen, en het is ook niet zo leuk dat hij zo koud is."
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De hoofdman was met deze toelichting tevreden, maar ging toch zo vlak mogelijk op de grond liggen en de anderen volgden zijn voorbeeld.
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Alleen JARAH bleef volhardend naast Mij staan en zei: "Heer hoe komt het toch dat deze mensen zo bang zijn, terwijl ze toch zeker door zo veel tekens al geleerd moesten hebben dat U ook Heer van alle elementen bent!? Dat verwondert mij vooral van Uw eigen leerlingen! Ah, als U niet hier was dan zou het wat anders zijn, maar nu U hier bent verwondert mij dat bijzonder! - Heer, vertel mij de reden van dit verschijnsel als U wilt!"
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124  ...