Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 111 van 1112

...  99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124  ...
[2] Als Ik haar weer op de grond zet zegt de KLEINE: "Ik weet wel dat U ontzettend veel sterker bent dan ik, die voor U nauwelijks een mugje ben, want U draagt met Uw almachtige wilskracht hemel en aarde en houdt de zee in zijn diepte, hoe zou ik mij dan in kracht met U willen meten?! Maar ik bedoel dat U, omdat ik U toch zo onbeschrijfelijk lief heb, terwille van mijn liefde voor U, Zich een beetje langer hier wilt laten vasthouden!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Allen bewonderden het twaalf jaar oude meisje en verbaasden zich over haar verstand. En een OUDE MAN zei: "Oh, dat is een bijzondere genade van God! In dit gevoelige huidje steekt een engel van God! Gestalte en geest getuigen daarvan.'
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] JARAH zegt: "Heer als die mogelijkheid zich voordoet, laat ml] dan maar liever sterven!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Wij zagen hoe bij Hem wil, woord en volkomen daad precies in één punt samenvallen. De hemelen openen zich op Zijn wenk, en talloze scharen van de lieftalligste etherische wezens staan voor Zijn dienst klaar. Hij gebiedt hen, en de lege voorraadkamers puilen uit van de kostelijkste spijzen en alle lege zakken en kruiken worden gevuld met de kostelijkste wijn! Ja, is dat dan werkelijk niets?
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen liet de hoofdman door zijn dienaars meteen schrijfgerei brengen en schreef het volgende: 'Contract nr. 1: Degene, die het waagt over Jezus van Nazareth ook maar één beledigend woord te zeggen, hetzij onderling of tegen een vreemde, hetgeen onmiddellijk ontdekt zal worden, valt onder het gericht en krijgt de doodstraf! - Contract nr. 2: Degene die zich, over alles wat zich hier heeft toegedragen, in Jeruzalem en in de tempel ook maar één woord laat ontvallen en Jezus de Heer een slecht getuigenis geeft, hetzij in de tempel of in een ander huis, valt onder het pijnlijke gericht en vervolgens krijgt hij de folterendste doodstraf! En laat niemand zich sussen met: 'Het zal toch heus niet uitkomen!' Zoals reeds gezegd, op hetzelfde moment dat jullie ook maar één woord zullen vertellen waarover jullie volgens de twee contracten moeten zwijgen, zullen mijn spionnen het te weten komen en er zal met jullie gebeuren wat in deze contracten beloofd is!"
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Ja, zij zullen zwijgen, maar hun toorn zal des te groter zijn, want dat wat zij hier in zo overvloedige mate hebben ontmoet, zal geen van hen ooit vergeten. Pas allen echter goed op, want hun geheime boosheid is groot en heeft geen grenzen! In hun hart wonen duivels en daarvoor is geen middel te slecht om zich te wreken op degene die hen beledigd heeft! Pas daarom op! Zij zullen nu broeden en broeden! Het getuigenis dat zij moesten ondertekenen is echter het beste middel om hen te binden! Daarom zullen zij wel stil zijn, maar zij zullen jullie meer kwaadwillende boodschappers op de hals sturen dan jullie hen, en zij zullen valse getuigen tegen jullie aanstellen. Pas daarvoor dus op, daarom zeg ik het jullie vooraf!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De ESSENEN zeggen: "Wat betreft Jezus is alles zo zonneklaar als maar iets zonneklaar kan zijn, en toch gedragen ze zich zo onbegrijpelijk stompzinnig! Wij zijn toch met ons wereldse verstand uitermate ontwikkeld, want wij hebben alle scholen van Perzië en Egypte doorlopen, en de wijzen van Griekenland en ook die van de oude Joden kennen wij op ons duimpje. Los van alle ongelofelijke wonderen kunnen wij slechts zeggen: Zijn woorden en de daaruit sprekende diepe wijsheid, waarvan men nog nooit eerder op aarde een spoor heeft aangetroffen, vormen voor ons meer dan voldoende bewijs dat deze Jezus een volkomen God is. Daarbij komen dan ook nog Zijn daden op een wijze waarvan geen mens ooit heeft gedroomd. Daden, die slechts aan een God mogelijk kunnen zijn, waarin zich alle krachten van de wereld en van alle sterren, de zon en de maan verenigen, of die op een voor ons beslist onverklaarbare wijze uit zijn wonderbare almachtige wil ontstonden!
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Nu meent JUDAS Iskariot tenslotte: " Als ik niet zo overtuigd was van Zijn werkelijk goddelijke almacht, heus, dan zou ik mij angst en zorgen over Hem maken! Want deze mensen zouden, als dat mogelijk zou zijn, God Zelf van Zijn eeuwige troon stoten en er zelf op gaan zitten. Want de tempelpriesters, die het nu erg voor de wind gaat na het verdrijven van de Samaritanen, die hen vaak hard en stevig op de vingers tikten, zouden eerder het uiterste wagen dan dat zij zich in hun goede leventje zouden laten beperken!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Daarom zou Hij Zich ook voor Jeruzalem in acht moeten nemen! Want als Hij als een vriendelijk mens daarheen gaat, is Hij net als de prediker Johannes verloren! Zolang deze in onze nabijheid aan de kleine Jordaan en in Klein-Bethabara leerde en doopte, was hij veilig, maar toen hij pas drie maanden geleden naar de grote Jordaan en de grote woestenij van Bethabara ging, was hij heel snel een offer van de tempeldienaars, die zich sluw achter Herodes verschuilden. Ook naar onze Heer en Meester liet Herodes al zoeken. Als hij Hem had kunnen pakken, wie weet wat er dan allemaal al gebeurd zou zijn! Maar de Heer kent ook van verre de harten der mensen en hun plannen, en weet ze te mijden! Want wie zal er verstandiger en wijzer zijn dan Hij?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] De LEERLINGEN zeggen: "Ei, laat Hem dat alsjeblieft niet overkomen, hoewel wij uw gedachten niet zonder meer willen tegenspreken, want bij God is veel mogelijk wat de mens zich vrijwel onmogelijk kan en wil voorstellen!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De tafel was goed voorzien. Onze acht schippersknechten hadden hun tijd doorgebracht met vissen en tevens voor Ebahl een aantal van de mooiste en beste vissen thuis gebracht, waarvoor hij hen weer rijkelijk met wijn en brood had voorzien. De vissen waren erg goed klaargemaakt en allen aten ze met veel eetlust. De beide Essenen, die een goed ontwikkelde smaak hadden omdat zij als leerlingen van Aristoteles en Epicurius de keuken erg belangrijk vonden, kwamen woorden tekort om de heerlijke smaak van dit echte vismaal te roemen. Ook de hoofdman met zijn drie onderaanvoerders prees voortdurend de aangename smaak van de vissen en at naar hartelust een paar behoorlijk grote stukken, zodat hij zich tenslotte begon af te vragen of hij er geen last van zou krijgen.
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] JARAH zegt: "Mét U, o Heer, kan niets voor mij te moeilijk zijn. Zónder U kan men niets en ik al het minst! Als U het wilt, ga ik niet alleen met U deze berg op, maar letterlijk met U door het vuur, zoals ik met U ook als eerste op het water ben gegaan!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Toen wij bij de bergwand kwamen, waar zich in de uitgeholde spleten slechts zeer nauwe en uiterst steile geulen omhoog slingerden, zei de HOOFDMAN: "Heer, met natuurlijke krachten kan men hier niet omhoogklimmen, want de geulen zijn vreselijk steil en nat en hier en daar dichtgegroeid met allerlei doornstruiken! Als er geen andere wegen naar boven voeren, komen wij met onze natuurlijke krachten in geen tien dagen boven!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Toen wendde de hoofdman zich tot Mij en vroeg: "Heer, bevrijd mij van mijn angst en mijn duizeligheid in het hoofd!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] De hoofdman nam meteen de beker en dronk er uit. Toen hij de beker leeggedronken had, verdween meteen al zijn vrees en alle duizeligheid, zodat hij nu helemaal vrolijk werd en zich door Jarah naar alle kanten van de berg liet rondleiden en heel gezellig langs de steilste wanden naar beneden kon kijken.
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124  ...