15542 resultaten - Pagina 111 van 1037
... 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 ...
[6] Maar als hij alleen maar bijzondere, menselijke kracht mocht hebben, kan hij maar beter niet te vaak naar Jeruzalem gaan om de tempel te reinigen! Want dan zou hij daar wel eens het onderspit kunnen delven. Hij kan dan nog zo'n groot profeet of tovenaar zijn, lang kan hij zich toch niet tegen al die helse intriges en voortdurende vervolgingsplannen blijven beschermen en hij zal hen tenslotte ellendig ten prooi vallen.Hoofdstuk 46: Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Nu stapt MATHAËL, die dit gesprek van enige afstand heeft beluisterd, naar de twaalf toe en zegt: " Jullie zijn nog erg aan de aarde gebonden mensen en vooral jij, Suetal, met je zeven collega's. Jullie hebben nog niet het geringste vermoeden van wat hier aan de hand is!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] SUETAL zegt een beetje .kwaad:,,"Maar beste vriend Mathaël, je geeft ons hier een soort standje, terwijl er naar onze mening niemand is die je daarom heeft gevraagd! Je raad is wel goed en waar maar er ontbreekt een zekere vriendelijkheid aan en hij maakt daarom op ons absoluut net die indruk, die hij gemaakt zou hebben als hij wat vriendelijker was geweest. Wij zullen hem wel opvolgen, omdat wij het waarachtige ervan inzien, maar ondanks dat zijn wij toch van mening dat de waarheld, als ze wat vriendelijker wordt gebracht net zo waar blijft!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL antwoordt: "Beslist, anders zou ik jullie niet zo stevig hebben vastgepakt! Want kijk, alles wat een leugen uitlokt en daarom zelf al leugen is, ook al is dat voor de lichamelijke mens nog zo gering, is voor de ziel al een afgrond naar de dood!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De liefde of de geest van God in de mensen is wel in principe een evenbeeld van God, maar naar de volledige, daadwerkelijke gelijkheid aan God moet zij pas toegroeien op de manier die ik jullie nu heb verteld. - Begrijpen jullie dit?"
Hoofdstuk 48: Mathaël spreekt over wet en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Maar SUETAL zegt: "Heer toen eertijds Mozes op de berg naar het brandende braambos ging om te zien wat daarmee was, sprak een heldere stem uit de vlam: 'Mozes, trek je schoenen uit, want de plaats waar je staat is heilig!' Volgens wat er nu zo overduidelijk gezegd is, is datgene nu hier, wat Mozes op de berg aantrof. Daarom is ook déze plaats heilig en wij zondaars zijn niet waard deze te betreden!"
Hoofdstuk 48: Mathaël spreekt over wet en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK ga nu naar hen toe en vraag Suetal: "Ik heb jullie eerdere gesprekken helemaal gevolgd, want Mijn oren horen zeer scherp. Maar omdat jullie gezamenlijk zo veel over die heiland uit Nazareth met de wijze Mathaël en de hoofdman Julius besproken hebben, waarbij echter jullie eigen mening steeds verborgen is gebleven, zou Ik nu eens zonder omwegen van jullie willen horen wat jullie eigenlijk zelf van de bewuste persoon denken. Wees niet bang om het openlijk te zeggen, want Ik sta er borg voor dat je er geen last mee zult krijgen! Ik ken de heiland goed genoeg om te weten dat hij jullie geen kwaad zal doen als je Mij, als één van zijn naaste en beste vrienden, onverbloemd je persoonlijke mening kenbaar maakt!"
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] SUETAL antwoordt, terwijl hij zich wat achter de oren krabt: "Naar uw kleding gezien lijkt u een Griek, maar naar uw haren en uw baard te oordelen bent u een Jood. De Romeinen zeggen over de Grieken niet zo erg lovend: Graeca fides, nulla fides (Griekse trouw is geen trouw), maar daarvoor ziet u er te eerlijk uit en omdat u beslist wel enige levenservaring zult hebben, zult u wel begrijpen dat zo'n buitengewone verschijning ons wel tot nadenken moet brengen!
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Toen hij zich er echter al gauw van overtuigde dat bij de Nazareeër alles openlijk ten aanschouwe van iedereen en zonder enige bedrieglijke kunstgreep verricht werd, maar alleen door het aloude woord 'Er zij', nam hij afscheid van zijn Esseeërschap, dat zo vol bedrog was, maakte alle bedriegerijen bekend en werd zelf leerling van de Nazareeër. Daar staat hij, helemaal alleen onder een boom; ga naar hem toe en laat je door hem voorlichten!"
Hoofdstuk 51: Verdere twijfels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Waar heb je ergens in de gehele Schrift gelezen, dat het de satan ooit lukte een wonder zoals dit te volbrengen? Kijk eens naar de wonderen van Beëlzebub in de tempel! Wat zijn het? Niets anders dan gemene en welbekende bedriegerijen, om daarmee bij de mensheid, die net zo blind is als jij, het goud en het zilver los te peuteren en het dan voor verdere, schandelijke doeleinden te gebruiken!
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] SUETAL zegt: " Ja, dat zou ik ook willen als dat eenvoudig te realiseren zou zijn, hoewel ik er nu niet meer zo veel haast mee heb. Want wat ik nu heb gezien, is genoeg voor mijn hele leven! Méér dan God kan hij niet zijn, maar naar wat ik heb gezien ook niet veel minder! En dat is voldoende voor mij, alleen zou ik over zijn nieuwe leer nog wat willen horen!"
Hoofdstuk 53: Hoofdlijnen van de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] In Egypte behoort zoiets zeker niet tot de ongehoorde dingen. Hier bij ons zal dat weliswaar zeldzamer voorkomen, omdat vooral bij ons Joden alle toverij streng verboden is. Daardoor wordt ieder buitengewoon verschijnsel, dat een mens zelf misschien wel met heel natuurlijke middelen tot stand brengt, als toverij verdoemd. De tovenaar wordt, als hij een Jood is, gestenigd of zelfs levend verbrand, terwijl een vreemde naar ver over de grens wordt verbannen. Alleen als hij een behoorlijke afkoopsom betaalt, staat men hem toe zijn kunsten en toverijen alleen voor de Grieken en de Romeinen in het geheim te demonstreren. Mensen zoals wij krijgen daarvan in Jeruzalem niets te zien, maar als apostel van de tempel reizend naar een vreemd land om vreemden tot het jodendom te bekeren, kreeg je toch ook wel het een en ander te zien dat voor ons onverklaarbaar moest blijven.
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Want het ware leven is alleen Heer en Schepper, Onderhouder, Wetgever en Bestuurder van alle schepsels, en daarom moet alles zich voegen naar de macht van de eeuwige, levende Geest.
Hoofdstuk 53: Hoofdlijnen van de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] SUETAL zegt: "Eerlijk gezegd, deze man waarin Gods gehele geest aanwezig is, is voor iemand zoals wij in alles té verheven, en ik ben werkelijk bang om hem ook maar op een afstand te zien laat staan met hem in nader kontakt te treden! Daarom vind ik het nu prettiger hem persoonlijk helemaal niet te leren kennen. Kijk, mij hindert reeds de aanwezigheid van deze jonge leerling van hem, en eerlijk gezegd zou ik het op prijs stellen als hij weer naar zijn groep terugkeerde. De proef heeft hij voor ons afgelegd en die is voldoende! Een tweede maal zou hij dat toch niet meer doen en dat zou ook onnodig zijn, want wie door dat ene wonder niet voldoende overtuigd raakt, zal ook door duizend Wonderen niet overtuigd worden. Daarom zou het me liever zijn als hij weer terugging naar zijn eigen gezelschap. We kunnen hem er niet voor belonen omdat we, behalve dat wat we aan hebben, niets bezitten. Vraag hem daarom, beste vriend, of hij nu weer naar zijn eigen gezelschap terug wil gaan!"
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dan zegt RAPHAËL: "Het zij zoals je gewenst hebt!" -Raphaël had deze woorden nauwelijks uitgesproken, toen een edelvis van ruim tachtig pond in de handen van Ribar, tot schrik en overgrote verbazing van alle aanwezigen, een dermate heftige sprong deed, dat Ribar languit op zijn rug viel. Omdat de vis met geweldige klappen in het rond sprong en zich met zijn staart heftig om en om gooide, vluchtten de toeschouwers naar alle kanten, en ook Ribar, die al gauw weer was gaan staan, toonde geen lust meer om de grote vis vast te grijpen. Maar een zoon van Marcus stond ook dichtbij, kwam vlug met een sterk klein handnet aanlopen, wierp dit over de nog wild rondspartelende vis, omwikkelde hem en droeg hem naar een kuip die vol water stond.
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)