17481 resultaten - Pagina 1101 van 1166
... 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 ...
[1] BISSCHOP MARTINUS: 'Maar nu ben ik toch zelf nieuwsgierig, hoe en waar de beproevingen van dit zo te zeggen duizend man grote gezelschap zullen beginnen. Hier in dit huis zal dat niet gaan en om nu buiten iedereen op een andere plaats neer te zetten? Wij zijn maar met ons tweeën - ik weet echt niet, wat we met dit geval aanmoeten. Uit honderd schapen, waarvan negenennegentig rechtvaardig zijn, het ene verlorene te zoeken, dat zou naar mijn mening geen al te onuitvoerbare opgave zijn. Maar hier gaat het om duizend zogezegd geheel verloren schapen, dat betekent dus niet één, doch duizend dwalenden nalopen. Zeg vriend, dat zal toch een hoogst merkwaardige, voor mij tot nu toe totaal onbegrijpelijke opgave zijn!'Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS kijkt er nu een poosje naar, deinst dan als het ware terug en zegt heel aangedaan: 'Ach, ach, dat is toch verschrikkelijk, ja, verschrikkelijk, dat is ontzettend, ontzettend! Kijk, die Chinese kwam meteen als een gloeiende furie voor onze Jezuïet staan. En voor zover ik uit haar helse gebaren kon opmaken, zei ze: 'Ken je mij, ellendeling?' De Jezuïet trok een kwaad, bokkig gezicht en zei: 'Ja, ellendige! Mijn vervloeking zal je eeuwig treffen!' Hij gebood daarop zijn collega's, om deze ellendige nog eens te grijpen en haar in stukken te scheuren. Maar op dat ogenblik schreeuwt ze: 'Achteruit, jullie vervloekte misleiders van de hele wereld! Jullie maat is vol! Nu komt mijn wraak over jullie!' Op dat ogenblik stort een heel legioen van grote, afschuwelijke monsters zich op onze Jezuïeten, grijpen ze vast en scheuren ze in stukken. De Chinese neemt nu het hoofd van onze Jezuïet, die haar daarvoor had verscheurd en slingert het in een afgrond, waaruit nu heldere vlammen omhoog slaan en slingert ook nog de overige resten in dezelfde afgrond. Ach, als dat niet erger is dan de hel, dan weet ik werkelijk niet onder welke nog afschuwelijker beelden ik mij die dan moet voorstellen! Luister, moeten wij daar soms ook nog niet tussenbeide komen?'
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Mijn broeder, dat is toch zeker ongehoord! Wat hebben deze kerels het goed voor met de arme karavaan! Ik denk, broeder, dat zulke zielen zich wel nooit meer zullen beteren?
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (EEN JEZUÏET:) 'Broeders, het is ons wel gelukt om de overwinning te behalen. Maar als ik de zaak grondig bekijk, dan komt het mij voor alsof wij heel onrechtvaardig en totaal onbevoegd met de nu in de hel brandende karavaan zijn omgegaan. Alhoewel ze ons heel erg heeft belasterd, hebben wij volgens het evangelie toch geen recht om haar te veroordelen en te verdoemen.
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Bovendien komt mij nu de leer opnieuw in het geheugen, die de afgezant van de hemel ons allen heeft gegeven, voordat wij in deze hele vrije toestand van ons bestaan zijn gekomen. Volgens zijn wijze leer moeten wij alle verlokkingen alleen maar met liefde, zachtmoedigheid en deemoed tegemoet treden. Hier echter is geen van deze drie deugden aan te pas gekomen, doch hebben, zoals figura miserabillissima* (*...het meest erbarmelijke voorbeeld.) heeft laten zien, ons de drie allerergste duivels in zachtmoedigheid en rechtvaardigheid letterlijk overtroffen en ons daardoor bewezen, dat wij nog veel erger zijn dan zij!
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] DE ANDERE NEGENENTWINTIG zeggen nu als uit één mond: 'Wat, jij wilt je orde ontrouw worden! Je wilt de verheven stichter Ignatius verlaten en aan zijn heilige leer ontrouw worden? Wat mankeert je? Bedenk, dat ons allemaal nog het Laatste Gericht wacht; hoe zul je dat doorstaan? Als je dat doet, zal het je nog duizend keer slechter vergaan dan zojuist de karavaan!'
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] DE ENE JEZUÏET zegt weer: 'Ga je gang maar! Ik blijf bij mijn voornemen God sterke mij daarbij! Jullie kunt nu doen wat je wilt! Over het Laatste Oordeel maak ik mij geen zorgen, maar wel over het zeker verkrijgen van de eeuwige verdoemenis in jullie gezelschap! Ignatius dit, Ignatius dat, ik volg van nu af aan de woorden van de afgezant van God op. Ignatius en jullie allemaal kunnen mij - bijna zou ik wat gezegd hebben! - evenals ook de hele orde, welbegrepen!
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] (DE PRIORES:) 'Luister allemaal naar mij, mijn eerwaarde en zeer te respecteren dames! Onze hoogste, waardigste en heiligste orde wordt door een groot gevaar bedreigd! Twee brutale mannen die ik liever boeven zou willen noemen, zijn via ons heilig klooster in onze godstuin binnengeslopen. Waarschijnlijk om met ons ontucht en plezier te bedrijven of tenminste om hier te spioneren naar ons heilig bezit, hoe ze ons dit met geweld zouden kunnen ontnemen, indien wij hun dit niet zonder meer zouden willen afstaan. Maar zij zullen hun nieuwsgierigheid duur moeten betalen!
Hoofdstuk 72: Een blik in de zielsgesteldheid van de dames van het H. Hart van Jezus - Indringers in de kloostertuin - Aanval van de wraakzuchtige dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Kijk maar, nu slaan ook al hier en daar vlammen omhoog! Dat ziet er eigenlijk uit als een regelrechte publieke verbranding. Deze arme schepsels beginnen nu helemaal te branden. De zaak wordt heel bedenkelijk; maar toch beweegt zich nog niets boven, naast en onder de dames dan alleen maar sterke rook, vonken en vlammen.
Hoofdstuk 73: Martinus' opmerkingen en Borems wijze raadgevingen over de wegen van de eeuwige liefde - De brandende dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] De vlammen worden steeds groter, de dode dames zien er al helemaal gloeiend uit! Nu is het maar goed voor ze, dat ze dood en daardoor ook vast en zeker geheel ongevoelig zijn. Ach, ach, wat staat de zaak nu in lichterlaaie! Werkelijk, een vreemde aanblik en merkwaardig: ondanks de hevige vlammen verbrandt er toch niets, voor zo ver ik het nu kan zien. Zeg mij toch, broeder, wat dit heel merkwaardige tafereel te betekenen heeft?'
Hoofdstuk 73: Martinus' opmerkingen en Borems wijze raadgevingen over de wegen van de eeuwige liefde - De brandende dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Maar bovendien is het bijna even ondoorgrondelijk en onnaspeurlijk, waarom ik zo lang dom blijf, terwijl jij in zekere zin met weinig geestelijke middelen in deze korte periode al een wijze engel van de Heer bent geworden. Maar het moge zijn zoals het is, ik voel nu sterk in mij, dat de Heer Jezus nu mijn enige verlangen is geworden. En dit gevoel maakt mij heel gelukkig en opgewekt. Meer heb ik ook voor de hele eeuwigheid niet nodig. Ik zeg je, lieve vriend en broeder, als ik alleen maar de Heer heb, dan is me aan al het andere weinig of niets gelegen!
Hoofdstuk 75: Martinus' verdere gadeslaan van de helse toestand van de dames van het H. Hart van Jezus - Borems desbetreffende toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] BOREM zegt: 'Ik zeg je: helemaal niet zoveel bijzonders. Dat ze er gloeiend uitzien komt door hun hartstochtelijke, met toorn vermengde ijver voor de zaak van hun orde. De bedrijvigheid van het in stand houden daarvan wordt weergegeven door het heen en weer rennen. Dat de lichaamsvormen van deze dames er heel goed uitzien, komt door hun nogal kuise aard, maar dat hun hoofden er zo wonderlijk uitzien, is uitsluitend aan hun grote domheid te wijten. Als ze mettertijd een beter inzicht zullen hebben, dan zullen ze ook betere hoofden krijgen. Zolang ze echter hun waandenkbeelden trouw blijven, zal er van verbetering van hun hoofden niet veel te zien zijn.
Hoofdstuk 75: Martinus' verdere gadeslaan van de helse toestand van de dames van het H. Hart van Jezus - Borems desbetreffende toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Vriend, broeder, dat is sterk! Nee, voor zo dom heb ik de mensen, d.w.z. de rooms-katholieke mensen toch nooit gehouden. Ik was toch zelf bisschop en had erg veel op met menige vroom uitziende domheid van de mensen. Maar zoiets zou ik in mijn ambtsgebied toch niet hebben geduld! Nee, met deze arme mensen of geesten, wat ze hier reeds zijn, heb ik werkelijk van ganser harte te doen.
Hoofdstuk 76: Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Zeg broeder, dit drama heeft al een zeer respectabel hels begin! Ik ben werkelijk heel nieuwsgierig, hoe deze zaak zich verder zal ontwikkelen.
Hoofdstuk 76: Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Kijk, dat is nu eens heel wat nieuws! Dat woorden kunnen worden opgeschreven door bepaalde tekens die men letters noemt, dat is een welbekende zaak. Maar dat men woorden ook zou kunnen uitdrukken in deze verschrikkelijke gedaanten, dat is me nog nooit overkomen!
Hoofdstuk 76: Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus