Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1101 van 1490

...  1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114  ...
[12] Het spreekt vanzelf dat men hieronder alleen de kleur van de levende plantenwereld, maar niet de kleur van de mineralen moet verstaan, omdat deze kleur in de mineralen als het ware volkomen gevangen is en op een mens lijkt wiens hoop geheel is vergaan en bij wie eveneens zijn hoop samen met hemzelf gevangen genomen werd. Om die reden komen zulke mensen in het hiernamaals dan ook meestal in een donkergroene kleur terecht, die langzamerhand door het inzicht dat hun desbetreffende hoop niet gerealiseerd kan worden, ofwel in schimmelgrijs of zelfs in volkomen zwart overgaat. Dit laatste is eigenlijk helemaal geen kleur meer en ook geen licht, maar een volkomen gebrek aan dit alles. Daarom is hier dus alleen maar sprake van de meer levendige kleuren van de planten.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Maar hoe ziet dit hiaat eruit? Kijk, jullie begrijpen nog niet hoe de zo-even uitgelegde onderlinge verzadiging van de lichtkleuren op passende wijze overeenstemt met de verwantschap tussen geloof, hoop en liefde. Let dus op, we zullen dit onderwerp nader belichten. De witte kleur stemt overeen met het geloof. Zoals de witte kleur als allerfijnste etherische stof alle andere stoffen of kleuren in zich draagt, zo draagt ook het geloof als fijnste geestelijke substantie reeds al het oneindige van het rijk Gods en van het goddelijke Wezen zelf in zich. Ieder mens echter is als deze met groenstralende bomen begroeide berg, vanwaar de groene kleur van de hoop voortdurend uitstraalt; en jullie zullen op heel de aarde niet gemakkelijk iemand vinden zonder hoop, terwijl er heel veel mensen zijn zonder geloof en zonder liefde.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wanneer jullie een rood vlak met heel fijn glaspoeder zouden bestrooien, dan zou het vlak al gauw niet meer rood, maar blauwachtig lijken. Om deze zaak echter nog beter in te zien hoeven jullie slechts het sap uit zo'n blauwe vrucht te halen, dan zullen jullie heel gemakkelijk ontdekken dat de basis van blauw volkomen rood is. Nog duidelijker echter kunnen jullie zien hoe bij het morgen- en avondrood de blauwe kleur van de lucht bij een bepaalde beweging van de stralen, gemakkelijk in de rode overgaat. Daarom kan dan ook de blauwe kleur slechts als een wazige omhulling van de rode worden gezien.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wanneer vraagt dan een geest voor wie de wegen tussen werelden zelfs openstaan, naar de steilte van een gebergte op een wereld? Daarom zullen we ook wel zonder hinderlijk moe te worden met de minste moeite over deze steilte komen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Kijk, daar heel in de verte duikt boven de stralende golven reeds een vaste oever op. Tot aan de hemel reikende bergen, begroeid met groenglanzende bossen, zijn de eerste trofeeën van een uitgestrekt, bewoonbaar districtsgebied, die onze ogen heel weldadig en verheven wondermooi begroeten. Zal men wel steil omhoog over deze bergen kunnen gaan?
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Waarom is dat zo? Omdat zo'n mens zich eerst helemaal op het grofstoffelijk wereldse heeft gebaseerd en van daaruit heel moeilijk op het zuiver geestelijke kan overgaan. Er zijn ook mensen die helemaal geen vuur bezitten; die kan men vergelijken met reeds lang uitgedoofde vulkanen. Deze mensen hebben daarom ook helemaal niets geestelijks meer in zich en lijken op manen, die, ten minste aan één kant, ook bijna geen atmosferische lucht meer hebben. Ze keren steeds hun onherbergzaamste kant naar hun planeet toe en de herbergzaamste altijd van haar af. Zo is het ook met soortgelijke mensen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Dat zien jullie nog duidelijker wanneer jullie bijvoorbeeld een korenbloem, die toch zeker volkomen blauw is, onder een microscoop bekijken; jullie zullen dan uit zo'n duizend aaneengeregen kristalletjes heel vaak de volkomen rode kleur zien oplichten. Ik denk dat dit voldoende is om in te zien dat de verzadiging tussen groen en wit altijd in rood tot uitdrukking komt, zoals de door het geloof gevoede en verzadigde hoop volkomen tot uitdrukking komt in de liefde, waarvan de overeenkomstige kleur nu juist het rood is. Jullie zouden deze gang van zaken nu weliswaar moeten begrijpen en doorzien, maar ik zie zojuist dat er bij jullie wat dat betreft nog een kleine leemte aanwezig is, dat we tijdens onze bergbeklimming nog gemakkelijk kunnen opvullen.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Jullie zouden wel willen weten of deze bomen vruchten dragen. Deze bomen dragen geen vruchten, maar hun groene uitstraling verbindt zich met de witte stralen van de rivier en maakt de witte uitstraling daardoor intensiever, levendiger en tot in eindeloze verten werkzamer. Het is bijna hetzelfde als wanneer iemand met het witte licht van zijn geloof het daarmee verbonden groene licht van de hoop beschouwt en daardoor inziet dat het geloof daardoor meer verzadigd en ook levendiger wordt, want een geloof zonder hoop is een onverdraaglijk licht. Door de vereniging van deze twee lichten heeft er tevens een verwekking van de liefde plaats, want wie gelooft en hoopt, begint ook diegene lief te hebben in wie hij gelooft en op wie hij vertrouwt.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Jullie zeggen bij jezelf, terwijl jullie met je geestesoog dit eindeloos sterk stralende, onafzienbare rivieroppervlak beschouwen: hoe kunnen we met ongeschonden voeten en zonder onze ogen te verblinden over deze zee van zonnegloed heenkomen? - Maar ik zeg jullie, zoals ik jullie al eens eerder heb gezegd: voor de geest mag er nooit enige bezorgdheid bestaan. Standvastig willen en onwankelbaar vertrouwen moeten het eeuwige richtsnoer van de geest zijn. Daarom, bedenk jullie ook niet, maar wil en vertrouw, dan zal dit element ons overeenkomstig ons willen en vertrouwen dienstbaar moeten zijn. Welnu, jullie willen en vertrouwen en de stralende stromen dragen ons behouden en bliksemsnel naar een ander, ver wereldgebied.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zij zijn niet in staat om het hogere leven dat de planeet nog omgeeft op te nemen. Daarom zijn ze ook maar op één ding gericht en dat is hun eigen zelfzucht. Als zij zich soms al met hun weinig herbergzame kant naar het licht toewenden, dan verteren ze dit toch slechts ten behoeve van hun materiële welzijn, maar nooit voor het doen opleven en ontwikkelen van het geestelijke leven, dat tot uiting komt in een liefdevolle wisselwerking tussen de sferen waarin ieder geestelijk leven werkzaam is. Zulke mensen hebben slechts een halve sfeer en deze is gelijk aan hun eigenliefde, omdat ze altijd afgewend is van de sfeer van hun naaste. Zij lopen weliswaar met het betere deel van de mensheid mee, maar houden toch steeds behoorlijk afstand daarvan om niets van hun materiële, vergankelijke rijkdom te verliezen. Ook hebben ze in hun doen en laten een steeds zwenkende beweging, waardoor ze iedere gelegenheid waarbij ze op hun liefdadigheid zouden kunnen worden aangesproken, ontwijken.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Nu nemen we weer een ander mens die, wat zijn liefde tot de Heer betreft, heel koud is. Deze lijkt wel op een planeet; er is heel veel stoot- en drijfkracht nodig voordat deze in een regelmatige levensbaan terechtkomt en zich dan langzamerhand door de van buitenaf op hem inwerkende stralen laat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Het antwoord is juist. Daaruit kunnen jullie ook gemakkelijk opmaken hoe het er op zo'n immense wereld toe zou gaan als daarop de grote naties op dezelfde manier met elkaar in aanraking zouden kunnen komen als de kleine naties op jullie aarde dat overal kunnen. Meer hoef ik jullie hierover niet te zeggen. Opdat jullie dit nog beter mogen begrijpen, zullen we ook deze keer dadelijk naar een ander woongebied gaan, waar jullie ten opzichte van dit gebied een zeer belangrijk verschil zullen aantreffen. - Aldus gaan we op pad in de richting van jullie wil.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Bovendien zijn deze hoge grensgebergten meestal ook nog gehuld in sterk stralende wolken, die op korte afstand van de bewoners absoluut niet aangenaam zijn, omdat ze van dichtbij een zeer fel licht uitstralen, dat de ogen van de mensen zodanig verblindt dat zij in hun omgeving niets meer kunnen onderscheiden.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Er zijn hier en daar wel echte liefhebbers van hoge bergen, die zij graag zouden beklimmen als het maar enigszins mogelijk zou zijn. Maar wat deze enorm hoge grensgebergten betreft, vergaat ook de grootste bergvrienden de lust daartoe. Ten eerste zijn ze voor hen toch wat al te hoog en hier en daar ook te steil en de hoogste toppen liggen vaak al te dicht bij de etherische lichtstof, waartegen zelfs hun vuurlichamen nog minder bestand zouden zijn dan jullie lichamen van vlees en bloed tegen de etherische atmosfeer, die op de hoogste bergtoppen van jullie aarde eveneens al enigszins aanwezig is.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Zolang zij in hun lichaam leven, weten heel veel bewoners van zo'n districtsgebied ook niet dat er nog andere gebieden bestaan, maar zijn veelal van mening, wanneer ze bij een of ander onafzienbare afscheiding van hun gebied komen, dat deze in de vorm van vuur, water, gebergte of lichtstroom wel oneindig ver zal doorlopen.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114  ...