17481 resultaten - Pagina 1103 van 1166
... 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 ...
[8] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O broeder, ik onderga nu een verrukking, waarvan ik nog nooit een allergeringst vermoeden heb gehad. Wat zal dat straks nog worden als het verder gaat, zoals ik het nu in mijn hart voel, daar het steeds meer ontvlamt in liefde tot de Heer Jezus?Hoofdstuk 80: Gelijkenis van de tarwe - en distelsoorten - Het ontwaken van de liefde van Martinus voor de Heer - Voortzetting van de scène met de dames van het H. Hart van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar de kikvors richt zich nu meer op en kwaakt goed verneembare woorden, die als volgt lijken te luiden: 'O jullie machtigen, ik weet wel dat deze verschrikkelijke zee mijn meer dan verdiend eeuwig straf element is. Toch waag ik het om jullie het verzoek te doen om mij, arme ziel, niet al te streng te behandelen wat betreft het weliswaar terechte godsgericht. Doch niet mijn wil, maar alleen jullie wil geschiede!'
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Nu gaat de oude man ook naar de oever en zegt: 'Heeft mijn arme dochter bij de Heer geen erbarmen gevonden, dan wil ik dat ook niet en stort ik me ook, uit liefde voor mijn arme dochter, in haar eeuwig verdoemde lot!'
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Zoals er op aarde een aantal dom lijkende en bijgevolg komische verschijnselen zijn, zijn er ook hier genoeg van dergelijke dingen - weliswaar niet voor allen, maar alleen voor wezens van mijn soort! Ik zal misschien mettertijd - als hier nog sprake van tijd kan zijn - niets lachwekkends meer vinden aan deze verschijnselen. Maar nu en in deze toestand is het me totaal onmogelijk, het humoristische helemaal aan de kant te schuiven.'
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, je hebt gelijk, ik zou mijn tijd bijna verkletst hebben. Ik zie ze al! Ze likken nu de voeten van de beide mannen. Enkele kwaken nu tegen ze, maar ik versta niets van deze kwaakspraak. Dat zal wel echt te kwaaks zijn?
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[36] BOREM zegt: 'Beter dan je nu zelf nog in staat bent te begrijpen. Wat je echter nog niet tot op de diepste bodem begrijpt, dat zul je bij het vervolg begrijpen. Denk daarom niet verder over deze zaak na, doch keer je ogen nu weer naar het achterhoofd van deze dame; dan zal de volledige oplossing zich al gauw vanzelf aan je voordoen.'
Hoofdstuk 81: Het verdwijnen van de kikvorsen in de zee en het op de zee wandelen van de zoekende ouders - Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Nu beginnen de twee om de rotte van de verse vis te scheiden en gooien de rotte in zee. De verse leggen ze echter in een prachtig vat. Dit vat ziet er uit als een enorm grote kelk en schittert als was hij van zilver of goud. Waar ze toch zo vlug die dingen vandaan halen, waar je van tevoren niets van ziet. Zijn ze echter nodig, dan zijn ze er ook al, alsof ze tevoorschijn worden getoverd! Maar het is voor mij nu wel begrijpelijk, hoe dergelijke dingen hier ontstaan: zij zijn vanuit Gods orde noodzakelijk. De Heer wil ze en ze zijn er! Is het niet zo, mijn lieve broeder Borem?'
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, de Heer moge mij de verlossing alleen volgens Zijn genade geven, evenals ook aan al deze schepselen die nu nog min of meer blind zijn. Want zolang men hier in dit rijk, in deze wereld van de geesten niet helemaal thuis is, kan men ook nooit tot een volledige innerlijke, zalige tevredenheid komen. Men kan hier echter nergens thuis zijn dan alleen in het huis van de Heer, in het heilige Vaderhuis. Mijn grootste verlangen is daarom, zo spoedig mogelijk bij de Heer te zijn. En daarom wil ik nu dan ook goed letten op de kleinste details, opdat ik al gauw de grote verlossing deelachtig mag worden. - Dus nu maar weer de ogen gericht op het achterhoofd van deze dame!
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, ja broeder, ik wend mijn ogen nu helemaal niet meer af. Ik zie net, hoe de kelk groter wordt evenals het voetstuk. Maar zoals ik het nu zie, wordt hij niet hoger, maar in plaats daarvan des te breder. Nu zie ik de vissen hierin heel monter rondzwemmen, zoals ik op aarde de goudvisjes dikwijls in een glazen kom zag zwemmen; alleen zijn deze vissen aanzienlijk groter.
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Deze vissen zijn zeker de vroegere dames, die als lelijke kikvorsen de zee in moesten zwemmen. Maar waarom zij hier in een kelk nu als vissen tevoorschijn komen en waarom er een aantal rotte of dode weer in zee teruggeworpen zijn, daarvoor kan ik de eigenlijke echte reden nog niet vinden. Ik heb wel min of meer een licht vermoeden, hoe de zaak in elkaar steekt; maar ik kan het nog niet uitspreken.
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Wat echter de rotte vissen betreft die in zee geworpen zijn, daarvan staat hetzelfde beeld, dat de Heer Zelf heeft beschreven, toch ook al in het evangelie, dat de echte en beste boodschap uit de hemel is en dit kan dus onmogelijk iets slechts bevatten. Dat echter de vissen in de kelk er tenminste voorlopig beter aan toe zijn dan die, welke in zee zijn geworpen, daaraan valt absoluut niet te twijfelen! Wat denk je nu, beste broeder, heb ik deze zaak goed opgevat?'
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] De twee afgezanten staan er echter zo onaangedaan bij en lijken eerder plezier in deze scène te hebben, dan dat er op hun gezichten ook maar iets van medelijden te bespeuren valt. Nee, ik zeg je, beste broeder, wat te hevig is, dat is ook te veel! Waarom moeten deze arme mensen dan zo verschrikkelijk gemarteld worden, om de zuivere mensengedaante weer terug te krijgen? Ik was toch ook een onovertroffen zondaar, maar tot een dergelijk kookproces is het bij mij toch niet gekomen; Godzijdank, ik ben ondanks dat toch een mens, alhoewel ik op het moment nog in mijn boerenkleding rondloop.'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] 'Broeders, zie, dat is nu een mooie plaats om te weiden. Ik draag deze lammeren aan jullie over. Weidt ze en mest ze goed voor Mijn stal, opdat ze tot een goede spijs voor Mij worden en Ik vreugde over hen heb in Mijn hart. Til hen nu voorzichtig uit het vat van Mijn zorg en laat hen dan vrij grazen op deze uitgestrekte weiden van Mijn liefde, genade en erbarming. Zo zij het!'
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] O Heer, o Vader, nu is er naast U in mijn hart voor niets meer plaats: want U alleen bent nu voor mij alles in alles geworden! U was ooit wel heel klein in mij, toen ik een zondaar was. Nu bent U echter oneindig groot geworden in mijn hart, daarom ben ik nu zalig. Maar dat alles, Vader, is alleen Uw werk; ik echter was, ben nu nog, en zal eeuwig een uiterst nutteloze knecht blijven!
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik ben blij, dat mijn hart nu eindelijk eens in die staat verkeert, die de Heer alleen welgevallig is. Wat dus de kleding van mijn uiterlijk betreft, ben ik daarom voor eeuwig met deze boerenkiel tevreden.
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus