Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1104 van 1166

...  1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117  ...
[4] Echt, mij is nu aan al dergelijke pracht niets gelegen, of deze nu hemels of aards is, dat is mij nu om het even. Des te meer is me nu echter gelegen aan de uitsluitende liefde tot de Heer, waartoe mij alleen mijn hart kan brengen en nooit een schitterende mantel en hoed. Daarom blijf ik zoals ik ben, een boer!'
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O, jullie allen, mijn liefste vrienden, broeders en zusters, hoe zeer verheug ik mij nu over jullie, ook omdat jullie mij nu zo liefdevol tegemoetkomen. Maar jullie moeten mij noch eren, noch loven en danken voor het feit dat jullie nu allemaal gered zijn en jullie allemaal in de meest verheven voorhof van het echte hemelrijk zijn - doch alle eer, dank en lof komt de Heer toe, door wiens oneindige genade alleen jullie zo' n heerlijke verandering hebben ondergaan! Houd echter van mij als jullie broeder die met jullie allen een en dezelfde God en Heer tot Vader heeft.
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarop zegt BISSCHOP MARTINUS: 'O vrienden, broeders en zusters, niet als mijn dienaren, maar als mijn liefste broeders en zusters voor eeuwig met hetzelfde bezitsrecht van al datgene, wat de Heer mij zo rijkelijk en overvloedig heeft gegeven! Want zonder jullie zou deze eindeloze pracht en heerlijkheid voor mij een last zijn. Maar aan jullie zijde ondervind ik aan alles des te meer vreugde, omdat ik daardoor des te meer gelegenheid krijg om jullie de grootst mogelijke vreugde te bereiden!
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Jullie zien nu allemaal, hoe Zijn liefde voor ons onbegrensd is; daarom echter moet ook de onze voor eeuwig onbegrensd zijn. Alles hebben wij nu als volmaakt zaligen; slechts één ding ontbreekt ons nog bij dit alles, en dit ene, mijn lieve broeders en zusters, dit ene is de Heer in ons aller midden te zien! Laten wij daarom in ons hart Hem smeken, opdat Hij ons ook deze allerhoogste genade zou willen verlenen.'
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ga daarom snel naar buiten en het zal je meteen duidelijk worden, wie je geroepen heeft. Want, weet je, mijn geliefde broeder, op alles weet ik ook nog niet altijd een zeker antwoord te geven. Ik hoor nogmaals roepen; ga, ga en kijk, wie er roept!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] BISSCHOP MARTINUS observeert deze mens een korte tijd, gaat dan naar hem toe en spreekt hem als volgt aan: 'Lieve, beste vriend en broeder, was jij het niet, die mij zojuist uit het huis dat mij door de Heer gegeven is, naar buiten riep? Als jij het was, wees dan ook zo goed om mij te zeggen, waarmee mijn hart je kan en moet dienen.'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] DE BOTANICUS zegt: 'O vriend en broeder, jij bent voor Mijn hart een kostelijk balsem geworden! Kom daarom vlug met Mij mee, we zullen dadelijk bij hen zijn.'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Als bisschop Martinus deze armen ziet, komen bij hem de tranen en hij zegt vol medeleven en hartelijk meegevoel: 'O, mijn God, mijn God, wat zien deze armen er uit! Ze zijn nauwelijks nog in leven! Kom toch, kom allen met mij naar huis, opdat ik meteen alles voor jullie kan doen, om jullie gezond en sterker te maken! De Heer, ons aller heilige en beste Vader Jezus zal mij daarvoor de kracht en de middelen verlenen!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ik was nog veel onreiner dan jullie en ben immers rein geworden in dit huis van liefde. Ik hoop bij God, dat jullie dat ook worden, kom daarom, lieve vrienden, broeders en zusters, zonder schroom nu meteen met mij mee. De zwaksten leunen maar op mij, opdat ze gemakkelijker in mijn huis komen. Ook jij, broeder (de botanicus), neem enkelen van de zwaksten bij de arm!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] DE BOTANICUS zegt: 'O broeder, jij Mijn hart, kern van Mijn liefde, wat een vreugde bereid je Mij! Werkelijk, dat zal je eens op grootse wijze worden vergolden! Ja, het is je al vergolden, want zie, Degene die jij nu zo liefhebt, is nu bij je! Ik ben immers de Heer, je Broeder, je Vader!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] O heilige, goede Vader, ik zou nu bijna willen vergaan van schande, dat ik U niet herkende, toen ik in Uw eeuwig vaderhuis met Petrus woonde en weinig acht sloeg op Uw woorden, die niets dan zuiver liefde waren. Nu, omdat mijn hart U herkende, zou ik wel van liefde willen vergaan, maar tegelijk ook van schande. O sterk mij, opdat mijn zondig hart Uw heilige nabijheid kan verdragen!'
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK zeg: 'Sta op, lieve broeder en denk niet voortdurend aan Mijn heerlijkheid, maar alleen daaraan, dat jij nu in de liefde volledig Mijn broeder bent, dan zul je Mijn nabijheid gemakkelijk verdragen. Ik ben alleen een Heer voor diegenen, die ontrouw zijn aan Mijn woorden en zich toch groot dunken in alle wijsheid. Maar voor diegenen die hun hart vervuld hebben met alle liefde, ben ik geen Heer, maar slechts een almachtige broeder en geef hun als een ware Vader alles wat Ik heb! Sta dus daarom op, lieve broeder, en heb voortaan niet meer zo'n grenzeloze eerbied voor Mij vanwege Mijn heiligheid.
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden van Mij staat Martinus snel op, valt aan Mijn borst en kust Me waar hij maar kan. Als hij met zulke oprechte en daadwerkelijke, kinderlijke liefdesuitingen klaar is, zegt hij:
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Zo, zo, zo - O, dat is een opluchting, dat ik nu eindelijk eens uiting heb gegeven aan mijn te machtige liefde tot U! Wat mij betreft, zou ik U, o liefste en heiligste Vader, een hele eeuwigheid zo aan het hart kunnen drukken en kussen. Maar ik beheers me in deze voor mijn hart alleraangenaamste bezigheid en richt me meteen naar Uw Woord en breng deze Chinezen naar dit huis, natuurlijk onder Uw leiding. Want zonder U, o Heer, kan men geen stap voor - of achteruit doen. En nu aan het werk!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, een dergelijke, oprechte liefde zal hem ontroeren in het diepst van zijn hart en hij zal tot hen zeggen: 'O, mijn liefste vrienden, omdat jullie niet alleen in je hoofd, maar ook in je hart zo'n heerlijke troon hebt opgericht, heers ik nu niet meer door mijn geweld en macht over jullie, maar door de zo grote liefde voor mij in jullie! Jullie allen dragen mij nu in je hart, dat nu geheiligd is doordat mijn hoogheid daarin tegenwoordig is. Jullie allen dragen dus nu diegene in je, die ik zélf in Mij draag. Om die reden zijn jullie nu ook allemaal datgene, wat ik zelf ben, dus mijn innigste broeders. Daarom zullen jullie ook alles hebben, wat ik zelf heb!'
Hoofdstuk 90: Jezus als Heer, Vader en Broeder - Gelijkenis van de vorst en de ministers - Eerbied en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117  ...