17481 resultaten - Pagina 1106 van 1166
... 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 ...
[9] Dikwijls ging ik in de vroege ochtend voor mijn plezier wandelen en nam mijn windciter mee. Deze klonk zo heerlijk, als de opgewekt zachte ochtendbries haar snaar begroette, dat mijn hart dan van vreugde begon te beven. Ja, toen beefde mijn hart - want toen had ik immers jouw stem nog niet gehoord; nu zou Chanchah' s hart niet door die klanken worden beroerd, sinds het beefde bij de hemelse klank van jouw woorden!Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ach, hoe zoet klonken ooit ook de woorden van mijn moeder, als ze me riep en sprak: 'Chanchah, jij mijn leven, kom aan het hart van je moeder, die meer van je houdt dan van haar eigen leven!' - Ach lieve vriend, in deze roep lag meer harmonie, dan de wereld kan vatten. Wat voelde de vrolijke Chanchah zich gelukkig bij deze roep! De aarde werd mooier, leek wel op te lichten, ja, ze werd dan een hemelse tuin!
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Maar, O vriend, jij heerlijkste, toen had ik de klank van jouw woorden nog niet gehoord. O, hoe diep zakt dat alles nu in het stof weg, als ik jou aankijk en jouw hemelse woordenklank in mijn bevend hart verneem als een heilige echo die uit de hemel weerklinkt! Ach, jij heerlijkste, wat zal ik beginnen als mijn hart steeds onstuimiger voor jou, voor eeuwig alleen voor jou ontbrandt?
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar jij, o heerlijkste, zult toch niet boos op mij zijn, omdat ik het waag zo machtig veel van je te houden? Ik kan er toch niets aan doen, dat jij mijn hart zo dierbaar bent geworden!
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Ik heb in jou mijn hemel der hemelen gevonden! Ach, mocht jij ook in mij, tenminste zo'n klein lusttuintje vinden!' - Met deze woorden valt de lieftallige aan Mijn voeten.
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] MARTINUS zegt: 'O Heer - 'broeder' wilde ik zeggen, ik zou U bijna hebben verraden! - nog nooit ben ik iets tegengekomen wat ook maar enigszins lijkt op deze maagdelijke zachtheid. Dat wil ik toch liefde noemen! Daar zijn wij maar ruwe ossen bij. - Broeder Borem, bij haar kunnen wij beiden nog wel een tijdje in de leer gaan. Wat vind jij?'
Hoofdstuk 95: Chanchah’s verlangen, het wezen van de Heer te doorgronden - Het recept van de Heer - Chanchah' s vurige liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS zegt: 'O broeder, Gij - Gij - Gij allerliefste broeder, wij begrijpen het al. Ik zal nu zo goed oppassen als een kat op een muis, dat ik me vooral niet hier of daar verspreek. Alleen moet U nog wel een beetje geduld met mij hebben, wanneer mij soms iets doms ontsnapt. Ik kom mezelf soms al echt wijs voor. Maar als U er bent, komt mijn wijsheid mezelf wel zo dom voor, dat ik mezelf hardop zou kunnen uitlachen. Maar ik ben toch blij, dat ik het - weliswaar alleen met Uw hulp - zo ver gebracht heb, tenminste soms iets wijs naar voren te brengen.'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] IK zeg: 'Heel goed, lieve broeder Martinus, blijf jij maar zoals je bent, want juist zo ben je mij het liefst. Want zie, echte humor van het hart mag ook in alle hemelen niet ontbreken! Nu echter moeten wij wel weer aandacht schenken aan onze Chanchah. Martinus en Borem, til haar op van Mijn voeten, want Ik mag haar met Mijn handen nog niet aanraken!'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] (Zich tot Chanchah richtend:) Hoe is het nu met je, jij lieftalligste inwoonster van mijn grote heilige en voor eeuwig door de liefdevolle Lama aan mij gegeven huis? O spreek, spreek weer! Zie, we hebben je immers allemaal zeer lief en jouw mooie woorden verblijden ons aller hart buitengewoon.'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ik zal jullie toch nooit hoeven te verlaten, nietwaar, lieve vrienden? Ik voel wel dat ik jullie niet waard ben, omdat ik nog een groot aantal gebreken aan mezelf ontdek ondanks dit heerlijke kleed. Maar mijn hart houdt van jullie en - ik beken het allemaal graag - vooral jou, die mij je naam niet wilde zeggen. En jullie zullen immers dit hart niet verstoten, omdat het jullie en vooral jou, naamloze, zo onuitsprekelijk liefheeft!'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Maak je daarom verder nooit meer zorgen, of je hier wel zult mogen blijven. Bedenk dat wij je eeuwig als een bijzonder teer facet van onze liefde zullen behouden, waarheen we ook soms zouden gaan al naar gelang de talloos verschillende behoeften van dit rijk zijn. Of we nu wel voor eeuwig in dit huis zullen blijven, moet je zeker niet als een uitgemaakte zaak beschouwen. Want in het rijk van de grote Lama zijn nog heel veel woningen! Maar waar we ook naar toe gaan, zul jij steeds net als nu onder ons zijn.
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Want zie, wij houden nu immers ook heel veel van jou, alsof je het enige wezen in de hele oneindigheid zou zijn, dat met recht op onze volle liefde stellige aanspraak kan maken. Omdat wij - en weet, lieftallige Chanchah, Ik wel heel bijzonder! - jou zo zeer liefhebben, hoe zou het dan mogelijk zijn dat we je lieten gaan? Jij bent Mijn lieveling voor eeuwig; dat is zekerder en vaster dan je eigen leven!'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als CHANCHAH dat hoort, zegt ze heel verlegen: 'O jij heerlijke vriend van mijn hele wezen! Jij moet de grote, heilige, eeuwige Lama zeker al dikwijls gezien hebben en misschien zelfs ook gesproken, omdat jij met zo'n voor mij onbegrijpelijke stelligheid over Hem kunt spreken als zou je bijna Zijn eerste dienaar zijn? Ja, ja, dat zal wel zo zijn, anders zou jij toch immers niet zo onuitsprekelijk lief kunnen zijn. Jouw woorden zouden niet de kracht bezitten, die ze hebben, alsof het woorden van de Lama Zelf zijn!
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie, eerder hebben ook je beide vrienden gesproken, maar ik merkte weinig kracht in hun woorden. Alleen als ze met jou spraken, dan hadden ook hun woorden wel enige kracht. Toen die ene echter met mij sprak, bespeurde ik geen kracht in zijn woorden. Daaruit trekt mijn hart de conclusie, dat jij de Lama nader staat dan deze twee. Is dit oordeel niet juist?'
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] IK zeg: 'Ik zeg je, vraag slechts je hart, jouw liefde tot Mij; deze zal je alles onthullen! Nu gaan we echter ook naar de andere broeders; ook zij hebben onze zorg en liefde nodig. Loop jij maar naast Mij, Mijn lieve Chanchah.'
Hoofdstuk 97: Chanchah's ijverig vorsen naar de naam van haar geliefde vriend - Verwijzing van de Heer naar het beste recept - Verschil tussen gastheer en gast - Jakob Lorber - Bisschop Martinus