Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1106 van 1110

...  1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110
[37] Alzo stak nu de warmte het verdroogde water aan en werd daardoor volkomen opgezogen. Niet zó, dat de geest van het water zou worden verzwolgen, welke in alle zeven Oergeesten woont, maar hij werd in een donkere, hittige, zure eigenschap veranderd. Hier is de zure eigenschap geboren, welk ook thans op deze aarde aanwezig is. In de Hemel, in God, is hij op deze wijze niet aanwezig, en ook niet in de Engelen. Zij veroorzaakt droefenis en ellende, een verzaking van het goede. Toen dit nu geschiedde (zie boven) zo verweerden de Oergeesten zich tegen elkander op de wijze, zoals ik hierboven bij de bespreking van het zevenvoudige rad heb uiteengezet, want zij plegen in elkander op te stijgen en elkander aan te steken en in elkander op te gaan, hetgeen leven en liefde veroorzaakt. In alle geesten was nu echter niets dan ijdelheid, vurig verderf en koude; dus, toen zij in elkander opstegen werd het gehele lichaam boos, want hitte en koude voerden strijd met elkander. Toen dan nu het zoete water verdroogd was, ontsprong de bittere eigenschap (die door ‘t eerste licht ontstond), in het lichaam en deed alle geesten aan, als wilde zij het lichaam verwoesten. Zij woedde en worstelde er in als het ergste vergif zou doen. Daardoor ontstond het eerste vergif, hetwelk wij, arme mensen nu te verwerken hebben, en daardoor is de bittere, giftige dood in ons vlees gekomen. Te midden van dit woelen en werken werd nu het leven in Lucifer ge­boren, d.w.z. zijn zoon, in zijn hart. Wat dit voor een leven en voor een zoon geweest moet zijn, geef ik de lezer te bedenken. Want zoals de vader was, zo werd ook zijn zoon, nl. een duistere, zure, koude, bittere, wrange, harde oerbron en de liefde was, te midden dezer bittere eigen­schap een vijandin van de hoogmoedige koning. Alzo steeg nu de toon, de klank op, door de bittere eigenschap, door de hitte en het verdroogde water in het hart, in de Zoon. Daar ging de geest uit; zoals hij in het hart geboren was, zo ging hij in de mond wederom uit. Welk een gast hij voor God en de heilige Engelen geweest zal zijn en voor de andere koninkrijken, geef ik u te bedenken. Hij zou één hebben moeten zijn met God en Zijn Zoon, als één hart en één God, ach, hoe droevig, hierover te schrijven.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] De eerste zoon is de hovaardij; de tweede zoon is de gierigheid; de derde zoon is de nijd; de vierde zoon is de toorn. Dit willen we nu beschouwen van uit zijn oorsprong en hoe het vijand­schap jegens God is, ge zult zien, wat het begin en de wortel der zonde is en waarom zij door God niet kan worden geduld. Welaan, gij filosofen en juristen, gij, die wilt bewijzen, dat God het boze en het goede geschapen heeft en wil handhaven; gij die beweert, dat het een vooropgestelde bedoeling van God is geweest, dat de duivel gevallen is en dat vele mensen verloren zullen gaan. Gij die zegt, dat God alles wel had kunnen veranderen, wanneer hij dat had gewild. Hier wordt gij door de geest van ons koninkrijk, tezamen met uw vorst Lucifer, die gij verdedigt, ten derde mate voor het gerecht genood; geef thans antwoord! Want hier, te midden van deze zeven Oergeesten en de vier nieuwe zonen in het huis des Hemelse Vaders zal het recht worden volvoerd. Als gij bewijzen kunt, dat de zeven geesten van Lucifer, de vier nieuwe zonen uit recht en billijkheid hebben doen geboren worden en dat zij dan ook de Hemel en al het goddelijke rechtvaardig regeren, zo zal koning Lucifer wederom op zijn troon geplaatst worden en zijn koninkrijk zal hem weer geworden. Wanneer gij dit niet bewijzen kunt, zo zal aan hem een ruimte tot zijn eeuwigdurende gevangenis worden gegeven; aldaar zal hij met zijn zonen, voor altijd gevangen zijn en gij moet toezien, dat ook over u niet het oordeel worde uitgesproken. Wanneer ge dan de duivel verdedigen wilt: waarmede zal hij u belonen? Hij heeft niets dan helse gruwelen tot zijn beschikking.
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] De andere geest is het water. Zoals nu de wrange, zure kwaliteit de Vader is der zes andere geesten, en hen bijeenhoudt en in stand houdt, zo is het zoete water de moeder, waarin alle geesten ontvangen en ge­boren worden. Zij maakt hen zacht en drenkt ze. Door haar ontvangen zij hun leven en het licht van het vreugderijk gaat in haar op. Koning Lucifer heeft het zoete water ook onder zijn heerschappij gehad en wel de kern en het allerbeste ervan. Want God heeft zijn zoon het schoonste sieraad omgehangen, in de hoop, veel vreugde van hem te beleven. Wat doet nu de zure, wrange eigenschap met haar moeder het zoete water? Zij huichelde met de bittere eigenschap en niet de hitte, opdat zij zich zouden verheffen en aangestoken zouden worden; zij wilden de moeder vermoorden en omvormen tot een zure eigenschap; daardoor wilden zij met hun geest over de Godheid heersen; alles moest voor hen bukken en zij wilden alles met hun scherpte vormen. Hierna deden zij het zoete water verdrogen in het lichaam van Lucifer en de hitte ontstak het en de .wrangheid deed het verdrogen; toen werd het geheel zuur en scherp. Toen nu op deze wijze de geest Lucifer werd geboren, zo was het leven des geestes hetwelk in het water opgaat, evenals ook het licht, geheel zuur en scherp. Deze geest der zuurheid nu raasde uit alle macht tegen het zoete water, buiten het lichaam, in de Salniter Gods en dacht, dat hij de eerste moest zijn en uit eigen kracht alles moest formeren. Dit was de tweede vijandschap jegens God: hierdoor ontstond de zuur­heid in deze wereld; zij is er niet altijd geweest. Een goed voorbeeld hiervan is het volgende:
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Ge dient te weten, dat er tussen God en Lucifer geen ander onderscheid is geweest, als dat hetwelk er is tussen de ouders en hun kinderen. Want zoals de ouders het kind uit hun eigen lichaam voortbrengen, naar hun gelijkenis en het in hun huis als een natuurlijke lichamelijke erfenis laten wonen en het verzorgen, zo nabij is ook het lichaam van Lucifer aan God. Want God heeft hem uit Zijn Wezen voortgebracht; daarom heeft Hij hem ook tot een erfgenaam zijner goederen gemaakt en heng de ge­hele ruimte, waarbinnen hij werd geschapen, tot een bezit gegeven. Nu moet ge weten, waarmede Lucifer tegen God gestreden en God ver­toornd heeft: met zijn lichaam heeft hij het niet kunnen doen, want zijn lichaam strekte zich niet verder uit dan de plaats die hem toebehoorde. Het is iets anders. De geest, welke in het midden, in het hart van alle zeven Oergeesten geboren werd, is ook (omdat hij nog in het lichaam is, wanneer hij geboren is) als één met God. Er is geen onderscheid. Er is geen onderscheid tussen beiden. Wanneer dezelfde geest, welke in het lichaam geboren wordt, door de ogen iets aanschouwt, of door de oren iets hoort, of door de neus ruikt, zo leeft hij daarin en hij werkt temidden daarvan als in zijn eigendom. En wanneer het hem behaagt, zo eet hij daarvan en wordt er door aangestoken, hij voert een strijd mee, veroorzaakt een matiging; laat iets bepaalds zijn zo groot en zo wijd het maar wil: zo ver als zijn oorspronkelijk koninkrijk in God reikt, zo ver kan de geest regeren en hij wordt door niets tegengehouden. Want er is in deze geen onderscheid tussen God den Heiligen Geest en de Geest des lichaams. Slechts dit, dat de Heilige Geest van God de ganse volheid is en een andere geest slechts een gedeelte, en waar hij komt, daar heerst hij tezamen met God. Want hij is uit God en in God en kan niet tegen­gehouden worden, dan alleen door de zeven natuurgeesten des lichaams, die den Geest voortbrengen; zij hebben de teugels in handen. Gods Geest heeft in zich alle bronnen, maar er zijn drie grondprincipes. De ene bron (1e principe) is in het vuur, de tweede in het licht en de derde is in de geest dezer wereld, in de lucht en de sterren. Als de wrange kwaliteit, als de Vader, het Woord of den Zoon of Geest formeert, zo staat hij in het midden van het Hart en wordt door de andere geesten beproefd, of hij goed is. Wanneer hij nu aan het vuur welge­vallig is, zo laat het vuur de straal (de bliksem, waarin de geest der bitterheid woont), door het zoete water heen gaan; aldaar ontvangt het de liefde en vaart met hem in de wrange kwaliteit. Wanneer deze in de wrange, zure kwaliteit woning hebben gemaakt, met de nieuwgeboren geest of de Wil, zo verheugt zich de wrange kwaliteit van den nieuwen jongen Zoon en verheft zich. Daar wordt hij gegrepen door de toon, het geluid en dat gaat van zijn mond uit, ook de ogen, de oren en de neus doen datgene, wat door de raad der zeven geesten besloten is. Deze raad kan de geest veranderen, zoals hij wil. Daarom is de oor­sprong van alles het hart; de raad der zeven geesten, zoals zij den Geest voortbrengen, zo is hij ook.
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Ditzelfde licht of deze zelfde schrik of bittere geest wordt in de zure, wrange kwaliteit gevangen en verheerlijkt in het klare licht in de wrange kwaliteit en zeer vreugdevol; dit nu is de beweeglijkheid of de wortel des levens, die in de zure eigenschap het woord vormt, zodat in het lichaam een gedachte of een wil geboren wordt. Deze zelfde hoog­triomferende en vreugdevolle geest wordt in de goddelijke Salniter zeer loffelijk en gebruikt voor de vorming, want hij woont hoofdzakelijk in de toon, de klank en in de liefde en is het hart van God in de geboorte zeer nabij en daarmee in vreugde verbonden, dewelke ook zelve de bron der vreugden of het opstijgen in het Goddelijk hart is. En hier is geen onderscheid dan slechts hetzelfde verschil, dat er is tussen lichaam en ziel bij de mens.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] De zielegeest is veel subtieler en onbegrijpelijker dan het lichaam of de zeven Oergeesten, die het lichaam vormen en bestendigen; want hij gaat uit van de zeven geesten, zoals God de Heilige Geest uitgaat van den Vader en den Zoon. De zeven Oergeesten ontvangen hun lichaam uit de natuur, d.w.z. uit de zevende oergeest in de goddelijke kracht, welke ik in dit boek de Salniter Gods of de “begrijpelijkheid” noem, waarbinnen zich de Hemelse beschrijvingen voltrekken. Dat is een geest, zoals al de zeven geesten, met dit verschil, dat de zes anderen onbegrijpelijk zijn, dewijl de goddelijke kracht juist in die zevende oergeest zich openbaart, hetgeen voor de schepselen verborgen en onbegrijpelijk is. De ziele-geest ontstaat in het hart uit de zeven Oergeesten naar de aard en de wijze, waarop de Zoon Gods geboren wordt en hij behoudt zijn plaats in het hart en vangt van daaruit in de goddelijke kracht zijn werking aan, zoals de Heilige Geest werkt en uitgaat van den Vader en den Zoon; hij heeft dezelfde hoedanigheid als God de Heilige Geest.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Merk nu op: Op een dergelijke wijze nu bestond ook de bittere kwaliteit in Lucifer; en er was geen oorzaak aanwezig, dat Lucifer zich zou ver­heffen; ook geen drift, geen stuw. Hij volgde de trotse hoogmoed der zure, wrange kwaliteit alsof dit de Vader was en meende ook, dat hij over de ganse Godheid moest heersen en terwijl hij zich zondig verhief, ontstak hij zichzelven. Toen hij nu de geest hielp in het lichaam geboren worden, zo werd deze geest in deze gestalte een grimmige, stekende, woedende, verscheurende geest,. met de eigenschappen van het helse vuur; een grimmig en vijandig wezen. Toen nu deze geest in de anima­lische geest uit het hart van Lucifer en van zijne legioenen trachtte in de Godheid zijn wil te doen doordringen, zo was dit niet anders dan een verscheuren, verbreken, steken, moorden en gif-branden. Daarom zegt ook Christus in joh. 8 : 44: De duivel is een mensenmoor­der van den beginne en is in de waarheid niet staande gebleven. Lucifer meende evenwel, dat hij op deze wijze méér dan God was, en dat er niemand zo vol verschrikking zou kunnen heersen en regeren als hij. Alles zou voor hem moeten buigen en met zijn geest wilde hij over de ganse Godheid vol geweld heersen als een koning die macht heeft. Omdat hij de schoonste was, wilde hij ook de machtigste zijn. Hij zag en wist echter wel van het zachte en deemoedige in God Zijn Vader; hij wist óók wel, dat deze zachtmoedigheid van eeuwigheid af geweest was en dat hijzelf ook in goddelijke zachtmoedigheid zou moeten voort­brengen, zoals een geliefde en gehoorzame zoon. Dewijl hij echter nu zo schoon en heerlik geschapen was, als de koning der natuur, zo meende hij daarom tevens, daar hij in God en uit God geformeerd was, dat er niemand was, die over hem zou kunnen zegevieren of die hem zou kunnen veranderen. Hij wilde zelf de Heer zijn en met zijn scherpte in alles heersen en ook wilde hij, dat zijn lichaam de gestaltenis zou zijn, die men zou moeten vereren. Hij wilde zichzelf een nieuw koninkrijk oprichten, want alles zou hem moeten toebehoren. Hij wilde God zijn in plaats van God zelf. Hij werd in zijn hovaardigheid met duisternis en blindheid ge­slagen en maakte zichzelf tot een duivel. Deze moet hij ook zijn en eeuwig blijven. Hij erkende in God slechts de majesteit en niet het Woord. Hij verblindde zichzelf door de wrange duisternis, want hij wilde zich ver­heffen en in het vuur heersen, over het licht en over de zachtmoedigheid. Toen nu deze boze duivelse geesten in de Salniter Gods op roof uit­gingen, zo was daar niets dan een branden, steken, moorden, roven en een afschuw van alles, want het hart van God verlangde liefde en zacht­moedigheid, Lucifer wilde deze liefde en zachtmoedigheid met geweld in woede en boosheid doen verkeren. Daar was niets dan vijandschap en afkeer; hij ontstak met geweld de Salniter Gods, die van eeuwigheid af gerust had in Zijn zachtmoedigheid. Hier is van toepassing, wat geschreven staat in 2 Mozes 20 : 5 en 5 Mozes 5 : 9. God noemt zich een toornig en naijverig God, jegens hen, die Hem haten, d.w.z. jegens hen, die Zijn toorn en gramschap nog meer doen ontbranden met hun duivelse geesten, met vloeken, lasteren en velerlei grimmigheid, die in het harte woont; met hovaardij, gierigheid, nijd en toorn, dit alles, wat in u is, werpt ge op God, d.w.z. dit alles dicht ge toe aan de voortbrengselen der natuur. Daarom moet zij door het vuur op de proef gesteld worden en de geest ook, daar de boosheid in het vuur moet blijven. Wanneer ge uwe ogen opent en het wezen Gods aan­schouwt, zo steekt ge als met doornen in het wezen Gods, en ge ont­steekt de toorn Gods. Als de toon in uwe oren klinkt, en gij hem opvangt uit het wezen Gods, zo is het, alsof ge donderslagen hoorde. Bedenk, wat ge verricht met uw neus en uw mond, wanneer ge spreekt en de rede uit uw mond vloeit, als een zoon van alle zeven geesten, bedenk dan, of 't hiermee niet gesteld is als met Lucifer, die in de Salniter Gods woedde. Hierin is geen onderscheid. Daartegenover staat, dat God óók spreekt: Ik ben een barmhartig God en doe barmhartigheid jegens duizen­den dergenen, die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. 2 Mozes 2O : 6 en 5 Mozes 5 : 1O.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] De vierde geest Gods is de hitte; zij wordt geboren tussen de bittere en de wrange eigenschap en in het zoete water opgevangen; daarbij wordt zij schijnend en lichtend en zij is de ware bronwel des levens. Want in het zoete water wordt zij geheel zacht; daardoor ontstaat de liefde; het is een lieflijk verwarmen en geen brandend vuur. Waar water is, is geen vuur, maar wel een lieflijk verwarmen en een zacht koesteren; wanneer echter het water verdroogt, komt het vuur te voorschijn, hetwelk brandt. Zo dacht ook Heer Lucifer. Zou hij zijn vuur ontsteken, zo zou hij vol ijver, met geweld heersen over de Goddelijke kracht. Hij dacht dat het vuur eeuwig zou branden en licht verspreiden. Hij had niet het plan, het licht uit te doven, maar wilde, dat het in het vuur zou blijven branden. Hij wilde het water doen opdrogen, en zodoende zou het licht in het brandende vuur blijven zweven. Hij wist echter niet, dat, wanneer hij het opgedroogde water zou ontsteken, dat de kern, de olie of het hart van het water ook versteend zou worden en er uit het licht duisternis en uit het water een onwelriekende geur zou te voorschijn komen. Want de olie, of het vet in het water wordt door de zachtmoedigheid en de weldadig­heid geboren en in datzelfde vette bestanddeel juist, wordt het licht schijnende; zo echter dat vet verbrand is, zo ontstaat er in het water een stank en het wordt bovendien geheel donker. Alzo ging het ook met de hovaardigheid van Lucifer. Een korte wijl zegevierde hij in zijn lichtglans; toen echter zijn licht uitdoofde, werd hij een zwarte duivel. Hij meende echter, dat hij eeuwig in het heldere licht van de goddelijke kracht kon heersen, als een verschrikkelijke God en hij worstelde met zijn vuurgeest, met de Salniter Gods, met de bedoeling het gehele gebied van zijn koninkrijk te ontsteken. Inderdaad heeft hij ook wat bereikt, want hij heeft de goddelijke krachten brandend gemaakt, hetgeen bewezen wordt door de zon en de sterren. Zo wordt ook dikwijls het Salnitervuur ontstoken in de elementen, zodat het er uitziet, alsof de ruimte, de diepte brandt, hetgeen ik ter plaatse bespreken wil. Hij trad terug uit de zachtmoedigheid en wilde slechts het vuur doen ontbranden; viel daardoor in de duisternis. De lezer moet het niet zo verstaan, dat de duivel Gods Licht ontstoken heeft, maar hij ontstak de natuurgestalten, waaruit het licht te voorschijn treedt. Want hij heeft het licht niet in zich opgenomen, evenmin als -het vuur het licht in zich opneemt. Hij is in het vuur gegaan en werd in de duisternis uitgedreven en hij heeft, buiten zijn wezen, zijn verschijnings­vorm, noch licht, noch vuur. Lucifer mag niet zeggen, dat God de helse eigenschappen heeft voortgebracht, opdat hij tot boosheid zou vervallen, neen, hij heeft dat zelf gedaan; bovendien heeft hij de godheid beledigd en hij heeft van de krachten Gods helse krachten gemaakt, waarin hij voor eeuwig woning gemaakt heeft. Want toen hij en al zijn Engelen de oergeest van het vuur in zich deden ontbranden, zo brandde het vet in het zoete water en er ontstond een branden, steken, verscheuren en woeden. Daardoor ontstond een angel des doods, want door de hitte werd de bittere kwaliteit zo brandend, stekend en boos, als ware het gehele lichaam louter vuur geworden; temidden van de wrange, zure kwaliteit werd er een strijd gevoerd, alsof men met vurige pijlen het lichaam doorstak. Daarentegen streed het koude vuur van de wrange eigenschap tegen de hitte en tegen het bittere gif, alsof er een oproer plaats vond, en er was in het lichaam van Lucifer niets dan moorden, roven, branden en steken; het was als een verschrikkelijk hels vuur. Deze vuur- en duivelsgeest verhief zich nu ook in het centrum van het hart en wilde door middel van de wil-geest, geboren uit de zeven Oergeesten en het beeld Gods vertegenwoordigend, in de ganse goddelijke kracht heersen en de gehele goddelijke Salniter ontsteken. Hij wilde een nieuwe en geweldige God zijn.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] De vijfde oergeest in de goddelijke kracht is de liefde. Zij is de zacht­moedigheid en de deemoedigheid en wordt in het licht des levens geboren. Wanneer het licht als een schrik er doorheen vaart, waardoor de vreugde geboren wordt, zo komt het ontstoken licht in het zoete water en gaat zacht door het vuur tot in de wrange kwaliteit en verzacht het vuur en maakt de wrange eigenschap zacht en week, hetgeen ook door het water veroorzaakt wordt. Wanneer echter het vuur deze zachte, zoete en weke smaak proeft, zo wordt het vuur veranderd in een zoete warmte, zeer liefderijk; en te midden van het vuur ontstaat een vreugdevol leven en de wrange eigenschap wordt van deze zachte warmte doordrongen en vervuld en het harde wordt week gemaakt; hetgeen dik was wordt dun gemaakt en de duisternis wordt veranderd in licht. Wanneer echter het bittere met het wrange en de vuurgeest deze zachtmoedigheid proeft, zo is aldaar niets dan louter verlangen, begeren en vervullen; een zacht en lieflijk proeven, kussen en liefdeleven. Want alle Oergeesten worden in deze wisselwerking zeer lieflijk, teder, deemoedig en vriendelijk, en dit is de Godheid.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Welaan dan Lucifer, gij die de liefde had, hoe hebt ge u gedragen? Is uwe liefde ook zulk een oerbron? Wij zullen haar thans bezien en aan­schouwen, welke een lieflijke Engel gij geworden zijt. Merk nu op: Wanneer Lucifer zich niet te hoog had verheven en zich niet aangestoken had, zo zou zijn oerbron der liefde dezelfde zijn als de oerbron der liefde in God, want in hem was geen andere Salniter dan in God. Toen hij zich echter verhief teneinde met zijn geest over de Godheid te heersen, zo was het hart des lichts, welke de kern der liefde in het zoete water is, een grimmige bron des vuurs, waardoor in het ge­hele lichaam een sidderen en branden ontstond. Toen nu de ziele­geest geboren werd temidden van dit vuur, zo drong hij uit het lichaam vol boosaardigheid de natuur of de Salniter Gods binnen en verstoorde de liefde in de Salniter. Hij drong vol woede en vol venijn door alles heen en meende, dat hij alleen God was. En hij wilde over alles heersen. Hierdoor nu is de eeuwige vijandschap en de afkeer tussen God en Lucifer ontstaan; want de kracht Gods werkt zacht, lieflijk en vriendelijk, en de geesten van Lucifer zijn scherp, vol vuur en zeer snel.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Deze geest nu is vaak niet nodig bij de vorming van het lichaam, maar om onderscheid aan te geven; verschillen te doen uitkomen en beweging te veroorzaken, en in 't bijzonder om vreugde te verschaffen. Wanneer de zielegeest in het hart temidden der zeven Oergeesten geboren is, zodat de wil der zeven Oergeesten als 't ware belichaamd is, zo voert de toon hem wederom buiten het lichaam. Deze is als een wagen, waarop de geest zich heeft nedergezet en waarmede hij henen vaart. Hij volvoert dan datgene, wat in de raad der zeven geesten besloten is. Want de toon vaart door de zielegeest in de natuur Gods of in de Salniter van de zevende oergeest der goddelijke kracht, dewelke oorspronkelijk zijn moeder is. Deze tezamen veroorzaken de bepaalde vormen, ook weer het verschil.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Toen de ziele-geest in het lichaam van Lucifer geboren werd, zo stak een vurige slang zijn kop omhoog in de Salniter Gods. Wanneer de mond ging spreken, d.w.z. toen de zeven Oergeesten het woord hadden ge­vormd en inhoud hadden gegeven, en dit, door de toon in de Salniter Gods uitgedragen, zo was dat niet anders alsof er een vurige bliksem­schicht door het luchtruim koer, of een boze slang vol woede en venijn, te voorschijn kwam, om haar boos werk te verrichten. Daardoor komt het ook, dat men de duivel de oude slang noemt. (Openbaring van joh. 12 : 9) en ook is dit de oorzaak er van, dat er adders en slangen in deze bedorven wereld zijn, alsook allerlei ander ongedierte als wormen, padden, vliegen, luizen, enz., ja alles wat er bestaat. Ook het onweren, lichten en hagelen wordt hierdoor veroorzaakt.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Op een dergelijke wijze behoorde ook Lucifer voort te brengen, als een geliefkoosde zoon in de natuur. Gelijk een zoon des huizes den vader helpt bij zijn arbeid, naar de wijze en het inzicht van zijn vader, zo had ook Lucifer met zijn Engelen in het grote huis van God den Vader, naar Gods wijze, met zijn zielegeest alle verschij­ningsvormen en gewassen in de Salniter Gods moeten helpen formeren. Want de gehele Salniter behoorde een huis der verrukkingen te zijn, waarin Engelenlichamen vertoeven en alles zou naar de lust van hunne geesten zich hebben moeten vormen, opdat zij nooit of te nimmer enige afkeer zouden hebben van iets, dat geschapen was. Hun ziele-geest behoorde aanwezig te zijn bij de vorming. De vorming uit de Hemelse elixers geschiedt magisch. Alles geschiedt volgens de wil en de bekwaam­heid der natuur en der schepselen. En de Salniter moet het eigendom der schepselen zijn.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] De Godheid is gelijk aan een rad, een wiel, dat zich met zijn velgen en spaken en zijn naaf omwentelt. Het is in elkander gevoegd alsof het zeven raderen waren, zodat het zonder het te verplaatsen naar alle kanten draaien kan. Men ziet steeds alle zeven raderen en de ene naaf in het midden daarvan in rechte lijn en kan toch niet begrijpen, hoe het wiel is gemaakt. Men verwondert er zich steeds weer over het wiel, omdat de omwenteling zeer wonderlik is, terwijl het wiel toch op zijn plaats blijft. Op een dergelijke wijze wordt de Godheid steeds weer opnieuw geboren en vergaat nooit en op de zelfde wijze ook ontstaat steeds weer het leven in Engelen en mensen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Ik weet wel, dat de duivel in zijn toorn met deze openbaring in het hart van vele mensen de spot zal drijven, want hij schaamt zich er over, dat nochtans deze openbaring er is, ook mijn ziel heeft hij menige druk ver­oorzaakt, maar ik laat Hem besturen, die het zo gewild heeft. Hem kan ik niet weerstaan en al zou mijn aardse lichaam alzo te niet gaan, zo zal toch God in mij triomferen. Dit begeer ik ook en niets anders. Ik weet, dat uit mijn nieuwe lichaam, hetgeen op de dag der opstanding uit dit mijn tegenwoordig verdorven lichaam geboren zal worden, deze geest zal opvaren en dat dat nieuwe lichaam aan God en de heilige Engelen gelijk zal zijn. Want het triomferende licht en mijn geest toont het mij genoegzaam; ook heb ik de diepte der goddelijke dingen door­vorst en deze naar de mate mijner gaven en mijner stuwkracht be­schreven; zij het dan vol zwakheid en onmacht; dewijl de in mij wonende zonden en de zonden, die ik geërfd heb menigmaal de deur hebben ge­grendeld. De duivel heeft als een slechte vrouw voor de deur gedanst en zich vrolijk gemaakt en zich verheugd over mijn angsten en mijn gevangen­schap. Evenwel zal hem dit weinig voordeel voor zijn koninkrijk aan­brengen. Daarom heb ik niet anders te verwachten dan zijn grimmige toorn, maar mijn vast vertrouwen in de held in de strijd, welke mij dikwijls van knellende banden heeft bevrijd, doet mij strijden tot op de dag van mijn verscheiden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092 - 1093 - 1094 - 1095 - 1096 - 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110