17481 resultaten - Pagina 1109 van 1166
... 1097 - 1098 - 1099 - 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 ...
[12] O jij arme ezel, wat spijt het me nu dat ik je zo bang heb gemaakt. Je hebt hier wel de gedaante van een mens, die bijna alle dieren in het geestenrijk krijgen omdat ze slechts betoverde mensen zijn, doch van het domste soort. Maar daarom ben je toch, wat je zeker op aarde was. Wees daarom maar weer goed, mijn arme, domme ezel! Wat spijt het me nu, dat ik eerst menselijke en zelfs ook hemelse wijsheid van je heb geëist. Nietwaar, mijn lieve ezel, je neemt het me toch niet kwalijk?'Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BOREM zegt: 'Dat is inderdaad een beetje sterk uitgedrukt, een heer des huizes - en zelfs een hémelse heer des huizes voor een echte ezel te houden! Maar maak je daarom maar niet druk. Want alleen op deze manier kon je helemaal van haar verzoek aan jou afkomen. En dat heb je alleen aan de Heer te danken; Hij alleen heeft deze zaak zo laten lopen voor jouw bestwil en die van de arme Chanchah. Wees daarom maar rustig en slik alles geduldig, wat je ten deel viel; op de juiste tijd zal alles weer worden rechtgetrokken.
Hoofdstuk 102: Borems goede aanwijzingen over het innerlijke contact met de Heer en over de behandeling van stoïcijnse naturen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt nu in zijn hart: 'Ik dank je met alle liefde van mijn hart, dat je mij in zulke belangrijke dingen helder als nooit tevoren hebt onderwezen. Nu begin ik pas een beetje wegwijs te worden in wat heet: een innerlijke mens te zijn en als zodanig te spreken en te handelen! Nu wordt me ook duidelijk, wat bij mijn eerste aanwezigheid hier onder leiding van de Heer een maanbewoner tegen me heeft gezegd, die ik op een belachelijke manier mijn ergste domheid als hemelse wijsheid wilde verkopen.
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ja, broeder, nu gaat me een heel nieuw licht op. Ik zie nu werkelijkheid, waar ik vroeger nog wonderen meende te zien, kenmerkend voor deze wereld. Ik dank je, lieve broeder, en vooral voor altijd U, mijn God, Heer en Vader; ja nu zal het zeker goed gaan. Nu het zo met mij gesteld is, mogen er duizend Chinese vrouwen bij me komen en ik zal ze allemaal op de beste manier te woord staan!'
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt in zijn hart: 'Nu komt ze zeker beslist met een heel legioen ezels. Ik zal ze echter allemaal verdragen, zoals het vrije heelal het eindeloze leger van sterren, planeten en zonnen verdraagt, zonder daarbij moe te worden. In Uw Naam, Heer, mag nu komen wat wil! Op mijn geduldige rug mag nu menig kruis en kruisje gerust plaats nemen, ik zal het wel verdragen in alle liefde en geduld. Vooruit dus maar, in Naam van de Heer!'
Hoofdstuk 103: De gezegende vrucht van de vernedering van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Het geloof en de zeden van mijn land kun je mij niet aanrekenen; ze zijn van dien aard, dat men de naar hun verstand ietwat eenvoudige mensen voor dieren aanziet. Ik geloofde hier iets dergelijks aan jouw verstand te ontdekken en hield je dus ook voor een dier. Ik heb me er daarentegen nu van overtuigd, dat je bij lange na niet bent, waarvoor ik je dwaas genoeg hield.
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik betreurde meteen mijn vergissing en wilde aan je voeten vallen. Maar toen ik zag, hoe jij met je broeder zeker iets belangrijks te bespreken had en ik je niet wilde storen, wachtte ik tot je uit je zelf bij deze broeder zou weggaan. Omdat nu het door mij vurig gewenste moment is aangebroken, doe ik wat ik allang had moeten doen: ik val aan je hemelse voeten en smeek je om een rechtvaardige straf en daarna om vergeving van al mijn schuld aan jou, heerlijke grootburger van alle hemelen!'
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] CHANCHAH gaat nu voor bisschop Martinus staan, glimlacht vriendelijk naar hem en zegt met een uitermate vriendelijke en daarbij meisjesachtig zacht bevende stem: 'Liefste vriend, je bent zo straks heel stilzwijgend bij mij weggegaan, toen ik je mijn wel te verontschuldigen vermoeden over je aard en karakter voorhield, omdat je mij geen antwoord gaf op mijn vraag. Ik maak daaruit op, dat mijn veronderstelling je zeker heel erg heeft beledigd? Is dat het geval, vergeef me dan, nadat je mij eerst zoveel als je goeddunkt, hebt gestraft. Maar wees dan weer goed met mij, want ik geef je de heiligste verzekering, dat ik je daarna nergens meer naar zal vragen en je nog minder ooit met een blik of woord zal beledigen.
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] MARTINUS, geheel ontroerd door de aanvallige smeekster, zegt: 'O jij puur hemelse Chanchah, ik vraag je, sta meteen op! Hoe kom je daar nu bij! Ik - jou hemelse - straffen? Ik, die je van louter liefde wel zou willen opeten of helemaal in mijn leven zou willen doen opgaan. Geloof je soms, dat ik ook zo'n onbarmhartige Chinees ben? O, daarvoor behoede mij voor eeuwig de grote, heilige, waarachtige Lama! Sta maar snel op, want zo kan ik je geen minuut langer aanzien, mijn hemelse Chanchah.'
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Maar weet je, liefste vriend, bij jullie hier zijn de wetten mild en liefdevol. Daarom hoef ik, daar ik waarschijnlijk nooit iets meer met de wetten van mijn land te maken zal hebben, mij daar ook zeker nooit meer aan te houden. Ik zal mij daarom naar jullie wetten richten en zal daar zeker nooit in falen. Hoe denk jij hierover?'
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] CHANCHAH zegt: 'Ja, ik begrijp het en ben nu heel blij, dat ik een dergelijke goede leer begrijp. Als de liefde - ook wanneer ze helemaal geheim moet worden gehouden - een liefhebbend hart al zo mateloos gelukkig maakt: hoe gelukkig moeten dan pas diegenen zijn, die alleen onder de scepter van de liefde staan en geen andere kennen. Ja, ja, de liefde, de liefde - waar die wet is, daar moeten alle mensen onder zo'n wet zich wel in de allerhoogste zaligheid bevinden!
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Wat heeft een mens aan alle glans van de zon, als haar warmte hem ontbreekt? Waartoe dienen alle goud en edelstenen, als in hun bezitters een koud stenen hart klopt, waarin het vriest dat het kraakt? 0 vriend, je hebt mij nu iets heiligs gezegd. Ik begin al te merken, wat jouw mij boven alles dierbare vriend daarmee heeft willen aangeven, toen hij tegen mij zei: 'Jouw liefde tot mij zal je alles onthullen!' Ja, ja, deze liefde heeft mij nu al veel onthuld en mijn hart zegt het me, ze zal me nog veel meer onthullen!
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ja, ik zeg je, als ik zo mijn hart vraag in alle liefdesgloed voor deze éne, dan zegt het mij: '0 Chanchah, voor mij is het de grote, heilige Lama! Wie anders zou zo hemels kunnen spreken, wie anders met één woord een vijgeboom met vol rijpe vruchten scheppen en hem dan aan de hem boven alles, alles, alles, liefhebbende Chanchah schenken als een levend teken van Zijn liefde? Wie anders ook zou zulke lieve, heerlijke ogen en zo' n meer dan hemels mooie mond hebben - dan alleen de geliefde Lama van mijn hart?
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Weet je, lieve vriend, zo spreekt weliswaar alleen mijn hart en niet mijn verstand. Alhoewel mijn verstand ook wel graag de mooie stem van het hart zou willen volgen, als het niet bang zou zijn om een zonde te begaan. Want waar het hart de grootste rol speelt, is het verstand nu bepaald geen al te strenge rechter en verheerlijkt graag datgene, wat uit het hart komt.
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zo is het nu ook bij mij; mijn hart verafgoodt die Heerlijkste en het verstand zou maar al te graag hetzelfde doen, als het het enige verstand zou zijn en niet nog een hoeveelheid ander verstand om zich heen zou hebben.
Hoofdstuk 105: De hemelse wet van de liefde en het geluk, dat deze teweegbrengt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus