2758 resultaten - Pagina 112 van 184
... 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 ...
[4] 'Vader Henoch, jij wijze leraar van de grote God, die de eeuwige liefde en wijsheid Zelf is, welk heilig oogmerk tiet ons de grote genade deelachtig worden, datje zelf naar ons toe bent gekomen?Hoofdstuk 16: Henoch brengt Uranion, zijn zes broers en de kinderen uit het morgenland tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Waar ben je dan bang voor? Soms voor je vaderen, je broeders of je kinderen? Kijk, dat is ijdel van je! Jij denkt heimelijk bij jezelf: Hoe kan ik het er goed afbrengen, als ik toch nog de bedongen sabbatsrede voor het volk zal moeten houden en dan bovendien nog in de naaste tegenwoordigheid van de Heer der eeuwigheid, de almachtige Schepper van de oneindigheid, - in de alom stralende tegenwoordigheid van de allerhoogste wijsheid van de heilige, liefdevolle en genadige Vader, vol van erbarmen?!
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Wel, is dat geen dwaasheid?! - Het voorschrift van de liefde en alle wijsheid die daaruit voortvloeit luidt: Voor de beperkten moet alles binnen de juiste grenzen gehouden worden, want het onbeperkte is voor de beperkten de dood.
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Je kunt Mij niet als God, maar slechts als Mens liefhebben; want welk eindig mens zou de oneindige God kunnen verdragen, wie het eindeloze vuur van de goddelijke liefde en welke eindige, geschapen geest verdraagt de eindeloze volheid van de goddelijke wijsheid?
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[28] Mijn wijsheid is nu ten einde; deze verschijning heeft al mijn grondbeginselen weggevaagd.
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Dergelijke wijze gezegden bevielen hem goed en hij had er in de loop van de tijd een groot aantal uit de natuur afgeleid, zodat hij daardoor ten slotte begon te gelden als een grote wijsgeer uit de morgen, welke wierook hem wel het allermeest beviel, - daardoor begon hij zijn wijsheid dermate op te voeren, dat zelfs de hoofdstamvaderen niet eens durfden te spreken in zijn bijzijn, maar allen prezen hem en gaven hem de algemene zegen; daardoor werd hij dan ook sterk genoeg geacht om als apostel naar de laagte te gaan, wat vóór hem niemand had gedurfd.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Hij wist zich in Hanoch vanwege Mijn naam door woord en daad een groot aanzien te verschaffen en kreeg daarom het beste als loon voor zijn wijsheid en voor zijn niet weinig gevreesde macht. In dit loon vond hij volledige schadeloosstelling voor al zijn aan de stomme natuur verspilde liefde; toen hij echter deze liefde vond, beminde hij mateloos en wierp zijn wijsheid geheel en al over boord; daardoor werd hij een en al zinnelijkheid, waardoor hij nu in Naëhme Mijn straf zag en dat in zijn geredde toestand, toen zijn liefde zich weer in wijsheid begon te verliezen.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] `Neen, neen, neen!' moeten jullie allemaal zeggen; want dat zijn geen woorden die aan de menselijke wijsheid zijn ontleend, - ook niet aan de wijsheid van een volkomen engelengeest.
Hoofdstuk 52: Garbiëls goede toespraak over de goddelijk-vaderlijke Geest in de woorden van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Omdat God echter vanuit Zijn eeuwige orde en Zijn nooit eindigende wijsheid het zo gewild heeft dat niet ik jouw, maar jij mijn vader werd, moet ik mij daarom nu boven jou verheffen, omdat de meest liefdevolle, heilige Vader zo mild en allervriendelijkst mijn weliswaar verheven geestelijke oertoestand heeft getoond?!
Hoofdstuk 62: Sehels verheerlijking en zijn heerlijke diep wijze woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Ik zeg je echter, dat Mijn eeuwige orde, Mijn liefde en Mijn eindeloze wijsheid wel zeker andere wegen zullen bewandelen dan slechts die welke voor jouw dwaasheid duidelijk zijn!
Hoofdstuk 63: De deemoed als grootste verheerlijking van de mens. Het eerbetoon door liefde. Garbiëls zucht tot rivaliteit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] 'Waarlijk, zonder schroom of vrees heb je ons allen je vruchten opgedist en je hebt ook geen enkele appel achtergehouden, hangend aan de boom van je innerlijk inzicht, en je hebt daarbij ook, je oude gewoonte volgend, je wijsheid niet achterwege gelaten door ons allen eerst de onrijpere en minder genietbare vruchten aan te reiken en als laatste de wel gerijpte en goed genietbare vruchten van de reeds aangeduide boom van je innerlijke inzicht!
Hoofdstuk 68: Abedams berisping en vermaning aan de onoprechte Purhal. De verklaring van het visioen van Purhal - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Zie, dat is de eeuwig stralende ring in je hart, dat je nu leeft vanuit Mijn liefde in je! Want Mijn liefde in het hart van Mijn kinderen is een kring, die zich steeds verveelvoudigt en tot in het eindeloze vergroot; en die kringen die ontstaan zijn door deze eeuwige verveelvoudiging van die ene kring, hangen aan elkaar als de schakels van een ketting of als de windingen van een slakkenhuis, waar iedere winding groter wordt en ruimer en vrijer en niet iedere winding dichter en dichter, en steeds dichter de grote uitmonding in de eeuwige, oneindige ruimte nadert; dat is in de geest de allerhoogste volmaakte genieting van Mijn eeuwige, oneindige vaderliefde en alle genade en wijsheid vanuit die liefde.
Hoofdstuk 71: De verklaring van het door Juribaël geschouwde door Abedam de hoge. Het levensgeheim van de deemoed en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] En deze volmaakte genieting is het meest eigenlijke eeuwige leven in alle vrijheid van het aanwenden van de genade volgens de oereeuwige wijsheid vanuit Mij, die eenieder eigen zal worden die een gerechtvaardigd kind van Mijn liefde, wordt door zijn liefde, welke in de grond Mijn liefde in hem is en hem maakt tot het kind van Mijn liefde door die liefde van Mij in hem.
Hoofdstuk 71: De verklaring van het door Juribaël geschouwde door Abedam de hoge. Het levensgeheim van de deemoed en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Zie nu, Mijn geliefde Juribaël, dat alles is jouw visioen, dat je de juiste weg gewezen heeft naar Mij, jouw en jullie aller meest heilige Vader! Deze weg dienen allen te bewandelen en de hoge betekenis van Mijn bedoeling met en in jullie zou dan spoedig zeer helder stralend voor jullie worden onthuld en jullie zouden dan niet vragen: `Waar, waarheen en vanwaar?', maar ieder zou het in zichzelf vinden, zoals zijn liefde, zo ook zijn geest, die een drager van de liefde is en zo zal hij ook de hoge zin van Mijn bedoeling vinden. En dat alles is de eeuwige, meest volkomen vrijheid als gevolg van Mijn eeuwige en oneindige wijsheid, welke de oereeuwige orde is van alle dingen en van al het zijn.
Hoofdstuk 71: De verklaring van het door Juribaël geschouwde door Abedam de hoge. Het levensgeheim van de deemoed en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[25] Maar ook dat alles slaat niet op jou; want jou maak Ik daardoor tot een profeet om voortaan te getuigen tegen alles wat van de wereld is en tegen de wereldse wijsheid. Wees daarom gerust en vrees niet meer; want Ik heb het in je tevoorschijn geroepen, opdat je altijd vanuit Mij zult getuigen tegen alle dwaasheden van de wereld! Amen.'
Hoofdstuk 76: De verklaring van het verschrikkelijke visioen van Thuarim: de grote strijd tussen hoofd en hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)