17481 resultaten - Pagina 1112 van 1166
... 1100 - 1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 ...
[10] IK zeg: 'Kijk dan eens naar Borem. Zie, hij doet nooit iets zonder Mijn opdracht en stoot daarom nooit zijn hoofd. Maar jij wilt je soms graag een beetje op de voorgrond stellen en dan stoot je je hoofd! Ja, Mijn lieve Martinus, hier moet men de gasten heel anders behandelen dan op aarde. Anders stoot men gemakkelijk op iemand, die men iets zou willen leren, maar waarvan men tenslotte ontdekt, dat men niet eens zijn schoenriem los kan maken. Hoe dikwijls zul jij je hoofd nog moeten stoten voor je verstandig wordt!'Hoofdstuk 113: Martinus' oren worden gewassen - 'Wie de eerste wil zijn, moet ieders dienaar zijn!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Nu zegt CHANCHAH heel geschrokken: 'O mijn lieve, - zullen al deze gasten de afschuwelijke aanblik van dat monster wel verdragen? En zal het ons niet iets ergs kunnen aandoen? O Lama, Lama, dat zal een ontzettende scène worden! Zie hoe het zich al verschrikkelijk begint te draaien en te kronkelen! Ach Lama, wat een gruwelijk gezicht! Wat een woede en wat een angstaanjagende kwaadheid sproeit er uit zijn vreselijke vuurogen! O vriend, als dit monster hier voor ons zal staan, wie zal het dan wel wagen om er naar te kijken?'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] CHANCHAH zegt: 'O liefste vriend, o jij mijn liefde, in jou heb ik wel - evenals in de Lama - mijn grootste vertrouwen; maar van broeder Martinus heb ik toch geen al te hoge dunk. Want hij doet zo eigenwijs. Maar als het dan op een of andere manier ernst wordt, dan trekt hij zich gauw terug, alsof hij in de verste verte niet opgewassen is tegen hetgeen hij moest of wilde uitvoeren. Daarom denk ik dat hij bij het hier naar toe brengen van dit griezelige monster eerder schadelijk dan gunstig zal inwerken. Borem wel, dat is een man vol wijsheid en vol goede kracht, op wie men wel kan bouwen! Martinus echter is en blijft een onhandige sufferd, die zich wel tot veel in staat acht, maar dan niets kan als het menens wordt!'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] CHANCHAH zegt: 'Ach ja, dat is zeker. Dat jij hier de meest wijze bent is voor mijn hart maar al te overtuigend. Maar dat ik nog steeds niet weet, wie je eigenlijk bent, dat is het enige wat me niet bevalt aan jou. Zie, je zei laatst tegen me, toen ik je alleen maar naar je naam vroeg, dat mijn liefde tot jou mij alles wel zou verraden. Maar hoe onbegrijpelijk hevig ik je ook liefheb, kan ik toch nergens te weten komen en nog minder uit mezelf, hoe je heet en wie je eigenlijk bent. O jij mijn boven alles geliefde vriend, zeg me toch je naam!'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] CHANCHAH schrikt gewoonweg en zegt haastig: 'Zuster, waar praat je over! Ach spreek verder, praat over hem, die ik zo oneindig liefheb! Ken je hem? Ken je deze pracht - O spreek dan, spreek snel! Zou mijn geheim vermoeden over hem nu bewaarheid worden? O Lama, dan is Chanchah of het gelukkigste wezen van de hemel of het ongelukkigste van de oneindigheid.
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Bij deze woorden zinkt ze als bewusteloos aan Mijn voeten. Ik sterk haar echter en richt haar weer op.
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] CHANCHAH is diep ontroerd door deze bekentenis van Chorel en zegt: '0 lieve vrienden, hier in deze hallen bestaat geen schuld meer; en als die er zou zijn, dan wordt ze voor eeuwig ingelost door mijn liefde tot Lama! Want mijn hart zegt me: 'Jouw liefde tot Lama - is Lama Zelf in jou!' Vrienden, deze heilige liefde kent geen schuld, doch overal slechts lieve broeders en zusters, en dat ook dan, als deze nog wandelen in hun dwalingen! Mijn aanklacht tegen jullie echter is: dat ik jullie allemaal liefheb en acht als mijn eigen leven! Hebben jullie daar nog iets tegenin te brengen?'
Hoofdstuk 115: Aangrijpende verzoening tussen de Jezuïet Chorel en Chanchah - De vreugde van de Heer over Chanchah' s liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Maar IK keer me naar Chanchah en zeg: 'Jij heerlijkste bloem van Mijn hart; kom hier en laat je omarmen! Werkelijk, zo'n liefde is buitengewoon zeldzaam en nauwelijks één is er zo!
Hoofdstuk 115: Aangrijpende verzoening tussen de Jezuïet Chorel en Chanchah - De vreugde van de Heer over Chanchah' s liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] O jij lieflijkste, jij bent nu oneindig gelukkig, dat je Mij zo zeer hebt gewonnen. Maar ook Ik als jouw geliefde ben overgelukkig, omdat Ik in jou, een heidin, een liefde heb gevonden, waarvan er onder de Christenen buiten ene Magdalena en Mijn lijfelijke moeder geen derde voorbeeld is aan te wijzen.
Hoofdstuk 115: Aangrijpende verzoening tussen de Jezuïet Chorel en Chanchah - De vreugde van de Heer over Chanchah' s liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] IK zeg: 'Liefste, bekoorlijke Chanchah! Aan de naam alleen is voorlopig toch niets gelegen, als je nog niet kunt weten wat er allemaal aan de naam verbonden is. Maar als je op alles wat Ik zeg goed zou hebben gelet, zou je met Mij al een eind op de goede weg zijn. Let van nu af aan op alles; wat en hoe Ik zal praten en hoe de anderen tegen Mij en met Mij zullen praten, en wat zich op Mijn woord allemaal zal voordoen, als Ik iets gebied; dan zullen wij beiden elkaar gemakkelijk en spoedig nader leren kennen. Maar wees nu standvastig en onverschrokken. Want Martinus en Borem hebben van Mij al een wenk gekregen, om het monster hier naar toe te leiden. Zie, ze maken de kettingen van het briesende monster reeds los.'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Want zie, ik ben een grote zondares tegenover Lama, omdat ik in mijn land ooit verraad tegenover zijn zogenaamde afgezanten heb gepleegd, die toen allemaal op vreselijke wijze om het leven zijn gekomen. Als ze werkelijk afgezanten van Lama waren, dan wee mij, als mijn sterke vermoeden hier bewaarheid wordt. Want door diegene die men zo oneindig lief heeft, voor eeuwig verstoten te zijn - 0 zuster, ken jij nog een groter leed dan dat? Alleen dan, als degenen die ik verraden heb boosdoeners, bedriegers en dus geen afgezanten van Lama waren - wat ik echter niet kan bepalen - dan zou het gelaat van de Allerrechtvaardigste zeker draaglijker zijn. Spreek daarom, spreek, maar, ach zuster, spreek niet - want je te vroege onthulling zou mijn hart onverdraaglijk kunnen doorboren. O, laat me nog een poosje in zoete onzekerheid genieten.'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] CHOREL vraagt haar echter: 'Chanchah, waarom schrik je van mij? Deed je niet wat je geweten je voorschreef? Ik zelf heb je immers geleerd, dat alleen dát zonde is, wat een mens doet tegen de stem van zijn geweten in; want de stem van het geweten is de stem van God of van Lama in ons. Jij achtte mij in het begin heel hoog, omdat je in mij en mijn makkers echte afgezanten van God zag. Later ontdekte je bij ons door je vrouwelijke scherpzinnigheid hoogverraad en bracht je het door middel van een list tenslotte zo ver, dat wij je in onze plannen inwijdden. Dus was het toen zelfs je plicht als Chinese om met alle ijver onze slechte plannen aan te geven en daardoor veel onheil van je vaderland af te wenden.
Hoofdstuk 115: Aangrijpende verzoening tussen de Jezuïet Chorel en Chanchah - De vreugde van de Heer over Chanchah' s liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IK roep: 'Al wil je Mijn Vaderwoord niet gehoorzamen, toch zul je geen weerstand kunnen bieden aan Mijn almacht, wat je al zo dikwijls hebt ondervonden! Ik roep je daarom nog één keer als Vader en Heer en zeg: kom hier en rechtvaardig jezelf!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Nu grijp Ik hem met de macht van Mijn wil, werp hem met zijn aanhang voor me neer en houd hem zo vast, dat hij er als dood bij ligt.
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] MARTINUS zegt: 'O Heer, ik zou nu zo graag mijn tong een poosje de vrije loop laten, om dit alle menselijke begrip te boven gaande domme wezen enkele krachtige waarheden onder de neus te wrijven. Ik kan niet eens uitspreken, hoe ik nu belust ben op deze enorm domme stijfkop. Voor zijn hoogst belachelijke, gruwelijk domme gedaante ben ik helemaal niet bang, maar ik moet daar alleen weliswaar geërgerd om lachen.'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus