Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1113 van 1166

...  1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126  ...
[12] IK zeg: 'Als je het dan zo vreselijk graag met Mijn aartsvijand opneemt, probeer dan of je geluk hebt; maar zie toe, dat je niet aan het kortste eind zult trekken! Voor dit doel zal hem alleen zijn tong worden vrijgelaten. Want als Ik hem helemaal vrij zou laten, dan zou hij met je spelen als een leeuw met een mug. Ja, Ik zeg je, zonder Mij zou de hele schepping geen weerstand kunnen bieden aan zijn kracht die hij nog heeft! Maar alleen met zijn tong, die nu is los gemaakt, kun je wel zonder schade proberen of je hem meester kunt worden. Begin dus je scherpe woordpijltjes maar achter zijn oren te werpen.'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] DE DRAAK spreekt: 'Luister, jij wijsneuzige blindeman! Een leeuw is geen muggevanger. En ik als oergeest ben werkelijk in mijn grote ellende te groothartig om me met een zwerf geest in te laten! Jou vergeef ik daarom wel graag, omdat je op aarde een goede arbeider in mijn rijk was. Neem me niet kwalijk, mijn beste Martinus!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (MARTINUS:) 'O jij ellendige booswicht, hoe durf je het te wagen om mij, een hemelburger, hier in de volle tegenwoordigheid van God zo schandelijk te vernederen! Weet je niet, wat er geschreven staat? Zie, dit staat er: 'Wee degene, die zich zal vergrijpen aan een van Mijn gezalfden!' Ik, als burger van Gods hemel, zal toch zeker ook een gezalfde van de Heer zijn? Denk jij misschien, dat de Heer een dergelijke euveldaad niet zal wreken, jij ellendige!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] DE DRAAK zegt: 'Luister, Martinus: Ik, die jij altijd voor vorst van de leugen hebt uitgescholden zolang je op aarde alleen in mijn dienst was en werkte, heb je heel kalm alleen met de naakte waarheid op je echt gemene beschimping van mijn ellendig wezen geantwoord. En jij als een door God gezalfde hemelburger gaat nog erger tekeer dan een ontstoken kruitvat op aarde en waarschuwt mij onder bedreiging van goddelijke wraak, om je gezalfde hoofd niet te krenken.
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Je kunt daaruit met je gezalfd hoofd opmaken, dat ik in de grote orde van God zeker ook noodzakelijk ben. En dat God door mijn oergedaante zeker geen onwijsheid ten grondslag heeft gelegd aan alles wat is en wordt. Zeg dat het zo is, als je dat inziet en je aan God de volledigste eer wil geven. Hoe is het mogelijk dat jij met je gezalfde hoofd niet inziet, dat jij, als je Gods werken belastert, ook noodzakelijkerwijs over God Zelf kwaadspreekt en Hem - weliswaar in je vergeeflijke grote domheid - een grote knoeier noemt?!
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] MARTINUS is nu hevig geschokt en weet niet wat hij moet zeggen. Hij kijkt nu eens naar Mij en dan weer naar de draak en vraagt Mij heimelijk: 'Heer, wat is dat? Wat moet ik de draak daarop antwoorden? Hij schijnt, ofschoon ik daar niets van begrijp, in de grond der zaak tenslotte nog gelijk te hebben ook!?
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] De duivel en gelijk hebben, dat gaat toch absoluut niet samen! Maar wat moet ik dan zeggen, als de duivel tenslotte toch gelijk heeft? Nee als dat niet vervl- - zou het bijna hebben gezegd - is, dan wil ik toch mijn naam verwedden. De - duivel en gelijk hebben!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ik verzoek daarom de Heer - als Hij het wil, dat ik je daarop zal antwoorden - mij voor slechts korte tijd de volledige vrijheid te geven. En wel onder de heilige garantie, dat ik noch jou noch iemand anders ook maar een haar zal krenken. Als je mijn proef goed doorstaat, dan zal ik al je vragen beantwoorden. Als dat niet het geval is, dan zal dat een teken zijn, dat jij voor te diepe wijsheid nog lang niet rijp bent. Tenslotte voeg ik er ook nog aan toe, dat ik je alleen dan aan de tand zal voelen, als je op de beantwoording van jouw vragen aandringt en het zo wilt. Neem dus een besluit!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] (SATANA:) 'Nu, lieve Martinus, als jij het wilt, zal ik je vragen beantwoorden. Maar zeg me alleen van te voren, of je mij wel zou kunnen liefhebben, als ik je meer dan mijn leven zou willen liefhebben. Zou je me kunnen liefhebben en door zo'n liefde van jou mij redden van mijn jou welbekende oneindig grote kwelling? O Martinus, spreek, spreek!' .
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] (SATANA:) 'Terug, ellendige, geile bok, je hebt je proef slecht doorstaan en je bent verder geen antwoord van mij waard! Onwaardige, hoe kon je God vergeten en je in mijn armen werpen, van mij, de vijand van al het leven, dat niet op het mijne lijkt. O zwak schepsel, jij uitwerpsel van alle lelijkheid!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] MARTINUS zegt helemaal wanhopig: 'O Heer, laat mij nooit los. O, laat me nooit helemaal vrij, anders ben ik verloren! O, ik verlang in eeuwigheid volstrekt geen absolute vrijheid. Als ik slechts de allerlaatste bij U mag zijn, ben ik voor alle eeuwigheid volkomen tevreden. Geef dus ook dit huis aan mijn lieve broeder Borem, want ik deug helemaal niet voor zo' n prachtig bezit.'
Hoofdstuk 118: Borem richt Martinus op en licht hem beter in - De Heer vermaant Martinus - Bezit en bezitter zijn in de hemel niet te scheiden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Nu weet je hoe de verhoudingen hier liggen. Sta daarom ook jij van nu af aan standvastig enkel en alleen in Mijn liefde, dan zal je hemelse bezit je nooit tot last zijn.
Hoofdstuk 118: Borem richt Martinus op en licht hem beter in - De Heer vermaant Martinus - Bezit en bezitter zijn in de hemel niet te scheiden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK wend me tot de draak en Mijn woorden luiden: 'Satan, hoe lang nog zul je God, je eeuwige Heer, verzoeken? Hoe lang nog zal je grenzeloze hoogmoed duren? Wat wil je bereiken tegenover Mijn oneindige macht, die jou altijd volledig kan oplossen en vernietigen. En ook al wil ze dat niet, ze kan je toch eeuwig heel streng tuchtigen!
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Je weet dat deze tijd je allerlaatste is; in deze kun je nog opstaan - of voor eeuwig vallen! Wat wil je doen? Jou is Mijn wil maar al te bekend, en als dat niet zo zou zijn, dan zou je eeuwig geen zonde hebben. Maar omdat Mijn wil je bekend is evenals het loon en de straf, spreek dan: Wat zul je doen?
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, nu verheft zich alles tegen je. Alle bergen worden verlaagd en de dalen gevuld. Alle kronen en tronen van de aarde die jij hebt opgericht, zullen in de poel geslingerd worden. Wat zul je doen? In eeuwigheid zul je nooit weerstand kunnen bieden aan Mijn macht; er zal je niets meer worden toegestaan. Spreek dus, wat zul je doen? Wil je je verheffen of wil je vallen?
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1101 - 1102 - 1103 - 1104 - 1105 - 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126  ...