17481 resultaten - Pagina 1118 van 1166
... 1106 - 1107 - 1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 ...
[6] O broeders, ga toch voor me staan, dat deze heerlijke mensen mij niet zo plotseling zullen zien en de grootte van mijn domheid al op voorhand inschatten.'Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] MARTINUS zegt: 'O broeder, heb daarover geen zorgen! Ik heb nog nooit ergens een prijs gewonnen en zal dus hier ook zeker geen prijswinnaar worden, - wat mij ook heel weinig zal kunnen schelen. Maar alleen al mijn aard - en dan zulke schoonheden, zulke bekoorlijkheden! O, broeder, dat zal de eigenlijke, echte strijd worden! Maar nu maar zo ernstig mogelijk en niet al te spraakzaam. Ze komen al heel dicht bij ons; ja - ze zijn er al!'
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Hoe en wat moet ik hier dan nog zeggen? O Heer, verlaat me juist nu niet! En jij, mijn goede ernst, verlaat me ook niet, anders ben ik totaal verloren!
Hoofdstuk 136: De verrukte bisschop Martinus en de drie mooie zonnemaagden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jullie brachten wel een prijs voor mij mee, om deze aan mij te overhandigen, als jullie mij als een volmaakte wijze zouden leren kennen. Maar ik zeg dat jullie je dan in mij heel erg hebt vergist, ondanks jullie grote wijsheid. Want zie, zulke prijzen neem ik absoluut niet aan! Ik ken maar één prijs en deze is voor mij alleen de liefde, welke is God de Heer, die jullie als de eeuwige Oergeest kennen, door Wie alle dingen zijn gemaakt. Hij alleen is mijn prijs die ik allang voor eeuwig heb aangenomen, maar deze wijsheidsprijs van jullie kan ik echt niet gebruiken. Reiken jullie hem daarom maar uit aan iemand anders die jullie waardig daarvoor vinden, maar sla mij over!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ze wachten met bekoorlijk verlangen en lieflijk ongeduld op een antwoord, maar wat moet ik hun zeggen? Hoe moet ik mijn tong keren en draaien, opdat ik hun de waarheid zeg, maar toch hun aan al te hemelse harmonieën gewend oor niet beledig? Stil, stil maar. Mij valt al iets heel steekhoudends in. Dat zal ik hun zeggen, natuurlijk op een zo humaan mogelijke manier; daar zullen ze toch zeker van staan te kijken! Dus nu maar moed scheppen in Naam van de Heer!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Als ik al een hoofd heb, zoals jullie toch zeker aan mijn gestalte kunnen zien, waartoe zou mij dan nog een tweede hoofd dienen? Als ik werkelijk nog een hoofd nodig zou hebben, dan wil ik het volgens de wil van mijn Heer immers graag van jullie, beminnelijke zonnedochters, aannemen. Maar is het niet nodig om twee hoofden te hebben, maar slechts één volmaakt hoofd, dan zullen jullie ook wel inzien, dat ik jullie prijs echt niet kan aannemen. O spreek nu maar; ik luister.'
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden is MARTINUS pas echt verlegen en heeft helemaal geen weerwoord meer. In zichzelf mompelt hij heel zacht: 'Zo, zo, nu is het helemaal voor elkaar! Daar zullen we het hebben! Wat moet ik nu zeggen? Ze hebben op alle punten gelijk en ik ben daarentegen op alle punten een ezel en een os, en dat nota bene met de hoed van de wijsheid op mijn hoofd. O dat komt prachtig uit! En die komen met een tweede hoed voor mij aanzetten! Het wordt steeds mooier. - Broeders, lieve broeders, als jullie mij niet uit de puree halen, dan ga ik er in ieder geval van door!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt: 'Broeders, zoals ik het aanvoel, zal er bij mij niet veel bijzonders meer uitkomen, want ik heb al mijn wijsheid al tevoorschijn gehaald. Dat de wijsheid de liefde noodzakelijkerwijs moet volgen, is mij nu maar al te duidelijk. Het werd door deze drie wonderbaarlijke wezens zo keurig geordend voorgesteld, dat men daar niet het minste tegen in kan brengen. Ik kan daarom niets anders doen, dan hun helemaal gelijk geven. Of weet jij iets beters?'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Omdat jullie door jullie wijzen weten, wat de grote Geest Gods op mijn kleine aarde heeft onderricht, en ook weten, hoe daar de natuur van alle schepselen is, verwondert één ding mij zeer: dat jullie niet ook weten, wat de Heer Jezus die toch jullie allereerste, grote Geest is, nog bij andere gelegenheden tegen ons, Zijn kinderen, heeft gezegd.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie en luister! Jullie hebben wel gelijk, als jullie licht je zegt: De grote Oergeest is in Zijn liefde en wijsheid in alles volkomen ondeelbaar. Waar een lichaam is, daar moet ook een hoofd zijn, wat zoveel wil zeggen als: Wie een prijs van de liefde ten deel zou vallen, die mag, om volmaakt te zijn, de prijs van de wijsheid niet buiten beschouwing laten. Maar jullie zien toch zeker wel met jullie heldere en hemelsmooie ogen, dat mijn hoofd al getooid is met een prijs die volledig lijkt op die van jullie. En omdat jullie in al mijn andere belevenissen zo grondig zijn ingewijd, zullen jullie immers ook weten, dat ik deze hoofdtooi rechtstreeks van de Heer Zelf heb gekregen!
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zie, ooit brachten moeders hun kinderen naar Hem toe. En omdat daardoor een gedrang ontstond, gingen Zijn leerlingen die zich al heel wijs waanden, tegenover de moeders staan en weerhielden hen om dichter bij de Heer te komen. Toen de Heer dat echter al gauw merkte, sprak Hij tegen de leerlingen: 'Laat de kleinen tot Mij komen en verhinder ze niet; want van hen is het koninkrijk der hemelen! Waarlijk, Ik zeg jullie, als jullie niet worden als deze kleinen hier, dan zullen jullie Mijn Rijk niet binnengaan!'.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarmee stelt de Heer voor diegenen die al wijs waren als voorwaarde tot het bereiken van het hemelrijk het kindschap, dat nog geen wijsheid bezit. Daarom weet ik dus niet, waarom jullie de wijsheid voor zoiets groots aanzien en ervan overtuigd lijken te zijn, dat men pas na ontvangst van de wijsheidsprijs geschikt zou worden voor het hemelrijk! Ik bedoel, de leer van God zal toch wel boven die van jullie verheven en absoluut waar zijn?
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Wel zei de Heer tegen de wijze Nikodemus, dat hij van tevoren wedergeboren zou moeten worden, als hij in het Godsrijk wilde binnengaan. Maar de Heer doelde daarbij niet op jullie wijsheid die de Jood toch al bezat, maar op de kinderlijke onschuld, die zuiver liefde is! En zo begrijp ik ook het woord van de Heer, houd mij alleen aan de liefde en laat alle wijsheid alleen aan de Heer over. Zie, daarom ben ik ook bij Hem, - terwijl ik God weet waar zou zijn, als de Heer op mijn wijsheid af zou willen gaan, die zo goed als eeuwig niets is!
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Zien jullie er echter op toe, dat je mijn prijs ten deel zal vallen! Dan zijn jullie allemaal veel gelukkiger te prijzen, dan jullie nu zijn alleen in je wijsheidsglans, waaruit niettegenstaande jullie onnoemelijke schoonheid weinig liefde naar buiten straalt. Zeg nu, of jullie nog wat te zeggen hebt; maar reken niet meer op een antwoord van mij! Want één ding is maar nodig en dat is de liefde; al het andere geeft de Heer, wanneer ik het nodig heb!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit goede antwoord van Martinus buigt HET DRIETAL zich ter aarde en zegt: 'O heerlijke zoon van de grote Geest. Nu pas herkennen we je, jij bent een echte zoon van Diegene, die voor ons geen naam heeft. Jij hebt van ons gewonnen; wij zijn nu van jou, zo ook deze prijs. O, laat ons de laatsten zijn in jouw huis en leer ons de eeuwige God lief te hebben!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus