Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1120 van 1166

...  1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133  ...
[20] MARTINUS zegt: 'Ja, jullie zijn nu bijna op de kern gestoten; zo is het ongeveer. Maar wees nu heel rustig. Hij zal hier nu dadelijk zijn. Zie, de doden beginnen zich bij Zijn naderen al te bewegen; dus nu maar rustig. Hij is oneindig beminnelijk, niet waar, mijn lieve dochters?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] MARTINUS zegt, ook heel ontroerd: 'Voor jullie, jullie, mijn geliefde dochtertjes, en na jullie deze keer stellig jullie hele zonnewereld! Snel daarom naar hem toe en doe zoals ik jullie eerder heb geleerd!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (CHANCHAH:) 'O, mijn almachtige Vader, wat zijn dat dan voor wezens? Van zo'n onbegrijpelijke schoonheid heeft zelfs het meest gloeiende mensenhart nog nooit gedroomd! O Vader, zijn dat ook geschapen wezens of oergeesten, wier aard sinds alle eeuwigheid volmaakter was dan het licht van de zuiverste ster?
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK laat echter het tweetal met de beste reden een poosje in deze verslagenheid en zeg vervolgens tegen Martinus: 'Nu, Mijn geliefde broeder Martinus, het vissen gaat jou heel goed af. Je hebt voor Mij immers zelfs al drie heel aardige visjes uit de diepe wateren van de zon gevangen, wat Mij heel erg verheugt. Ik zie wel dat het vissen je hier beter lukt dan op aarde. Daarom zal Ik je wel tot een echte visser in de wateren van de zon moeten maken. Je wordt nu al bijzonder sterk en past goed bij Mijn broeders Petrus en Johannes, die steeds Mijn belangrijkste vissers in de gehele oneindigheid zijn.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Het doen toekomen van Mijn genade is zeker Mijn werk, dat aan niemand wordt voorbehouden. Maar het aannemen van deze genade en het handelen daarnaar, dat is het eigen werk van iedere vrije geest en dientengevolge ook het jouwe. En daarom loof Ik je, dat je juist Mijn genade zo voortreffelijk hebt aangenomen en daarnaar hebt gehandeld!
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ik laat Mijn genade aan velen ten deel vallen en ze erkennen deze ook en loven Mij daarom. Maar als ze daarnaar moeten handelen, dan letten ze niet op de genade en blijven alsmaar in hun aardse, slechte gewoonten. Zolang ze in het lichaam zijn, doen ze wat hun vlees welgevallig is en blijven zinnelijk tot op het laatste moment. Komen ze dan in het geestenrijk, dan zijn ze nog tien keer erger dan op de aarde, omdat ze hier alles kunnen hebben wat ze willen. Toch hebben ze dan nog steeds in even grote mate Mijn genade; maar zij zien deze niet en dat is erg voor hen.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Jij hebt nu daadwerkelijk acht geslagen op Mijn genade en bent daarom Mijn lof waard. Vooral hier, waar het duizend maal moeilijker is dan op aarde, om Mijn genade te laten werken. Ga daarom maar zo door, dan zal je geest zich spoedig in een vrijheidskracht verheugen, die haars gelijke zoekt!'
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] IK zeg: 'Ja, zo zij het! Maar stel Mij nu, Mijn lieve broeder Martinus, jouw drie visjes voor, zodat Ik van hun kan horen, hoe jij ze voor Mij hebt toebereid!'
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit verzoek keert MARTINUS zich naar het drietal en zegt tegen hen: 'Nu, mijn geliefde dochters, zijn wij op de juiste plaats. Stort nu jullie hart uit, zoals ik het jullie heb geleerd en zoals de gloed van jullie hart het verlangt!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Na deze woorden van Martinus spreiden de drie snel hun prachtige armen uit en willen meteen aan Mijn borst vallen.
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar IK beduid hun: 'Mijn geliefde kinderen, raak Mij nog niet aan, omdat jullie nog in je vlees zijn; want dat zou jullie lichaam doden. Als jullie echter zonder lichaam zullen zijn, zullen jullie Mij zonder enige schade mogen aanraken. Ik ben een volmaakte geest; daarom kunnen ook alleen volmaakte geesten Mij aanraken!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] IK zeg: 'Mijn lieve kinderen! - Jullie mogen Mij met al jullie kracht liefhebben; de liefde wordt jullie niet ontzegd. Alleen moeten jullie Mij nog niet aanraken, omdat het jullie zou schaden. Maar als jullie liefde al zo hevig is, dat ze jullie lichaam al bijna zou willen oplossen, kunnen jullie wel Mijn voeten aanraken; want Mijn borst zou nog te gloeiend voor jullie zijn!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Bij deze woorden vallen DE DRIE meteen aan Mijn voeten neer, omklemmen deze met hun zachte handen en zeggen dan met een tedere en melodieuze stem: 'Ach, ach, wat een oneindige zoetheid! O, wisten onze broeders van vele aeonen toch maar, hoe eindeloos zoet de liefde is, dan zouden ze al hun wijsheid geven voor een dauwdruppel van een dergelijke liefde!
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK zeg: 'Mijn lieve kinderen! Zie, het lichaam van een mens heeft verschillende ledematen en zintuigen. Maar het oor kan niet hebben, wat het oog heeft, de mond niet, wat de neus heeft, het hoofd niet, wat het hart heeft en het hart niet, wat de voeten en handen hebben. Maar als het hele lichaam gezond is, dan zijn ook alle afzonderlijke ledematen gezond. En het oog voelt zich niet ongelukkig, omdat het niet hoort, en het oor niet, omdat het niet ziet.
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zo heeft ook het hoofd zich nog nooit beklaagd, omdat het verder van het hart af zit dan de longen. Want alle ledematen, van welke aard zij ook mogen zijn, genieten en leven toch vanuit één hart, dat de woning van de liefde en het leven is. En zo, Mijn kinderen, zijn ook jullie, alhoewel niet het hart zelf in de grote ordening van de dingen van God, toch medegenieters van al datgene wat uit het hart van God komt. Maar wie van jullie heel speciaal de liefde leert kennen zoals jullie nu, die zal ook door die liefde worden opgenomen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1108 - 1109 - 1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133  ...