1796 resultaten - Pagina 113 van 120
... 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120
[13] Poëtische werken hebben bij hen een grotere waarde dan in zekere zin prozaïsche. - Maar wat verstaan deze mensen onder prozäïsche en poëtische stukken? - Een prozaïsch stuk is een werkstuk, waarin een uitbeelder zijn eigen ervaringen uit het gewone leven uitbeeldt. Wanneer deze ervaringen absoluut niets uitzonderlijks en bijzonder leerzaams in zich hebben, worden ze zonder meer weer aan de uitbeelder teruggegeven, en daarbij krijgt hij de opmerking te horen, dat dergelijke voorstellingen niet in dit huis thuishoren, waar alleen zulke dingen moeten voorkomen, die de wijsheid van de menselijke geest verrijken. Blijken zulke prozaïsche werken echter uitzonderlijke taferelen te bevatten, dan worden deze taferelen opgenomen; maar het gewone wordt weer aan de uitbeelder teruggegeven. - Poëtische werken zijn echter die werkstukken, die niet vanuit het gebied van de ervaring worden gemaakt, maar enkel voortbrengselen van de eigen fantasie zijn. Zo’n stuk blijft dan gewoonlijk een behoorlijk lange tijd tentoongesteld.Hoofdstuk 28: Gebouwen voor kunst en wetenschap in de gemeenschappelijke nederzettingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Waaruit bestaat dan de religie eigenlijk, wanneer wij uiterlijk gezien nergens iets zien wat ons daaraan zou moeten herinneren? - Bij deze bewoners is, bezien vanuit hun grondbeginselen, alles wat ze doen godsdienst. Voor deze godsdienst hebben ze het volgende grondbeginsel, dat de wijzen alle mensen van deze gordels leren: Wij zijn niet door onszelf ontstaan, maar de kracht van de allerhoogste wijsheid Gods heeft ons zo gevormd en op deze aarde geplaatst. Deze kracht houdt ons voortdurend in stand en leidt ons, en wij zijn steeds in haar uiterst wijze hand. Maar wanneer deze kracht ons zo heeft gevormd, ons voortdurend in stand houdt en leidt en ons altijd in het oog houdt - hoe en wanneer moeten wij dan een werk verrichten, zonder er bij ieder van onze bewegingen aan herinnerd te worden dat wij die alleen ten dienste van Hem moeten en ook altijd willen uitvoeren, die ons voortdurend voorziet van alle mogelijke daadkracht?
Hoofdstuk 32: Godsdienst en het sluiten van huwelijken op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Het gezicht en in het algemeen de hele voorkant van de mens stelt de waarheid voor; de rugzijde van ieder mens echter de leugen. - Omdat deze mensen nu de leugen als de ondeugd beschouwen, die een mens het meest vernedert, en zij uit grote liefde voor hun broeders altijd de volle waarheid spreken en er absoluut niets onwaars bij hen is, willen zij zelfs dat deel van hun lichaam nooit aan een zeer geliefde broeder tonen, dat met de leugen overeenstemt, zij het ook slechts zinnebeeldig. Want zij zeggen: De ene broeder moet voor zijn andere broeder niets hebben dat zo geheim is, dat hij het voor hem zou moeten verbergen; maar niemand kan met zijn rug aan zijn broeder tonen wat er in zijn hart omgaat. Wie nu zijn broeder zijn rug toont, probeert zijn hart voor hem te verbergen. Maar wie tegenover zijn broeder altijd open en hartelijk wil zijn, dient steeds zijn rug van het aangezicht van zijn broeder af te keren, opdat deze nooit ook maar de minste aanleiding zou hebben om van zijn broeder te geloven dat deze iets achterhoudt, wat hij zijn broeder niet kenbaar wil maken. Als nu de allerliefdevolste, enige Heer van hemel en aarde tegenover ons mensen en al Zijn schepselen reeds zeer zorgvuldig vermijdt hun Zijn rug toe te keren in plaats van Zijn allerheiligst aangezicht, waaruit wij het eeuwige leven en alle wijsheid ontvangen - waarom zullen wij mensen onder elkaar dan niet in acht nemen, wat de allerlefdevolste, enige Heer van hemel en aarde vanuit Zijn eeuwige en eindeloos wijze orde tegenover ons mensen en tegenover alle schepselen in acht neemt?!
Hoofdstuk 39: Algemene leefregels. Sociale verhouding tussen man en vrouw - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Ze bestaat enkel uit het levende geloof, dat God een uiterst volmaakt mens is, en deze uiterst volmaakte mens de hemel, hun aarde en alle dingen en wezens vanuit Zijn vrije wil heeft geschapen, de mens naar Zijn evenbeeld heeft gemaakt en hem op de wereld als heer daarover heeft geplaatst, opdat hij zowel de uiterlijke als zijn eigen wereld - die het natuurlijke van ieder mens is tijdens zijn lichamelijke leven - zou beheersen. Dat wordt als grondbeginsel van hun religie geleerd en maakt in zekere zin het eerste gedeelte van hun religie uit.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Deze vijandschap, die in de eeuwige orde van God wortelt, is de ‘toorn Gods’. Maar als God, de grondslag van alle leven, de wereld en de dingen uit Zichzelf heeft geschapen, dan heeft Hij die beslist niet vanuit Zijn toorn, maar vanuit Zijn eindeloze vriendschap geschapen. Deze vriendschap, de liefde, is het eigenlijke fundamentele wezen van God, waaruit wij en alle dingen zijn voortgekomen.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Maar aangezien wij nu levend zijn, denken en onszelf voelen, bestaan wij toch ontegenzeglijk vanuit het oerleven van God en zijn wij, daar waar we zijn, in het centrum van Zijn oereeuwige, allervolmaaktste leven. Niets kan ons daarvan scheiden dan voor een korte tijd alleen onze eigen wil, die ons door God gegeven is.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[18] De liefde voor onze broeders en zusters is het begin van innerlijk leven. Wie vanuit deze liefde in de liefde voor God is overgegaan, is ook van het begin van zijn leven overgegaan in de volheid van het goddelijke leven zelf.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[20] Niemand kan echter vanuit zijn eigen liefde God liefhebben, omdat God de volheid van het leven is. Maar als iemand door zijn liefde zijn broeders en zusters levend in zich heeft opgenomen, heeft hij daardoor zijn eigen levenssfeer wijder gemaakt, zodat hij dan pas hierin de volheid van het goddelijke leven kan opnemen.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Ook mag geen enkele zijweg in tegengestelde richting met de weg verbonden worden, dus vanuit de richting waarin de sterren opgaan, maar altijd vanuit de richting waarin ze ondergaan, opdat niemand zich van zijn woning naar de hoofdweg in de richting van de ondergang, maar in de richting van de opgang moet bewegen.
Hoofdstuk 52: Meer over de religie van de bewoners van het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Dat is echter ook, vanuit de mensen bezien, het hele nut van dit dier, en waarvoor ze het gebruiken. Voor het overige is zijn nut soortgelijk als dat van de vorige twee diersoorten. En daarmee zijn we klaar met dit dier en zullen we onze beschouwingen de volgende keer voortzetten.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Overigens is dit dier uiterst goedmoedig van aard, maar desondanks heeft het verscheidene dieren als vijand. Deze vijanden maken zich echter niet gemakkelijk meester van dit dier, als het hen maar bijtijds genoeg heeft opgemerkt. Want bij het zien van de een of andere vijand verheft het zich snel in de lucht, vliegt dan door de lucht snel op zijn vijanden af en stoot zijn vijanden vanuit de lucht heel behendig met zijn horens. Als deze niet al te groot zijn, grijpt het hen ook wel vast met zijn stevige tanden, tilt ze duizelingwekkend hoog de lucht in en laat ze dan vallen. De vijanden weten en onthouden dat ook; daarom maken ze zich onmiddellijk uit de voeten, zodra dit dier zich in de lucht begint te verheffen.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Als jullie willen weten hoeveel kamers er in één gevel van het gebouw zijn, hoeven jullie alleen maar de onbekende afmeting van de kamers vast te stellen aan de hand van het aantal ramen en de onderlinge afstanden daarvan, en daarna de hele lengte van zeventig mijl door die kamerafmeting te delen, dan kunnen jullie je het grote aantal kamers goed voorstellen. - Iedere kamer heeft bovendien nog zijn eigen ingang, zowel van buitenaf als van binnen. En alle kamers van een verdieping zijn van binnen eveneens door middel van deuren met elkaar verbonden, en wel zodanig, dat men door de kamers alle vier de gevels van een verdieping rond kan lopen. Bovendien leidt er vanuit iedere kamer langs de muur, die dwars door de kamer loopt, een sierlijke en gemakkelijke trap naar het vrije, van balustraden voorziene platte dak van zie verdieping. - En in iedere kamer woont een eigen familie.
Hoofdstuk 46: Het winnen en gebruik van metalen, bouwkunst en woonhuizen op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] God is één enkel wezen en heeft geen ander wezen buiten zich, dat is zoals Hij. - Daarom is Hij als enige boven alles machtig, boven alles verheven, boven alles heilig en vol van de allerhoogste eer. Wat Hij doet is de vrijheid van Zijn wil. En Zijn wijsheid is het in act nemen van Zijn eigen, eeuwige orde. Hij is de Schepper van alle dingen. Alles, wat Hij maakt, maakt Hij vanuit Zijn wil; de elementen zijn Zijn gedachten, en Zijn wil vormt hen tot wezens. Wanneer Hij een wereld bouwt heeft Hij geen materie nodig, maar de materie wordt gevormd door Zijn gedachten, en Zijn wil is de bouwmeester overeenkomstig de eeuwige orde in Hem. Wij kunnen God in eerste instantie niet anders kennen dan uit Zijn werken, die ons Zijn grote macht en Zijn grote eer verkondigen. Daarom kunnen wij God ook niet anders eren dan door Zijn natuur na te bootsen en van de door Hem gegeven materie werken te bouwen, in overeenstemming met de vrijheid van onze kennis. God heeft ons werk weliswaar niet nodig; want Hij schept in één ogenblik grotere dingen dan wij met al onze kracht in vele duizenden jaren. Toch bouwen wij werken, zo groot en verheven wij maar kunnen, om Hem daarmee metterdaad te tonen, dat wij wat in ons hele wezen van Zijn eeuwig oneindige eer doordrongen zijn. Ook al hebben wij nog zoiets groots gebouwd, en daar geen lof van God voor ontvangen, dan moet ons dat er toch niet van weerhouden steeds weer grotere dingen te doen. Want hoe zouden al onze nog zo grote werken zich ook in goddelijke lof kunnen verheugen, aangezien ze allemaal bij elkaar niets zijn in Zijn ogen!? - Maar al kijkt God niet naar onze werken, Hij kijkt toch naar onze wil en onze volharding tot Zijn eer. En zo worden wij niet op grond van onze werken, maar alleen op grond van de standvastigheid van onze wil door Hem gezegend.
Hoofdstuk 52: Meer over de religie van de bewoners van het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Ten eerste: Omdat God de Allerhoogste is, moeten wij de allerlaagsten zijn. - Ten tweede: Omdat God als enige almachtig is, moeten wij altijd onze machteloosheid tegenover Hem belijden. - Ten derde: Omdat God vol van de hoogste eer is, moeten wij altijd vervuld zijn van de diepste deemoed. - Ten vierde: Omdat God boven alles heilig is, moeten onze knieën altijd voor Zijn naam buigen. - Ten vijfde: Omdat alleen God alle dingen toebehoren, mogen wij ons die nooit toe-eigenen en moeten wij Hem altijd dankbaar zijn voor iedere gave, ook al is het maar een enkele druppel water; want ook een druppel water kan de mens niet scheppen. - Ten zesde: Om dat alleen in God alle kracht en macht is, moet iedereen weten dat ook zijn kracht uit God is en dat dus ook niemand iets zonder God kan doen; degene aan wie God echter Zin kracht schenkt, kan alles. God zal niemand de afgesmeekte kracht onthouden, wanneer hij die alleen tot Zijn eer wil aanwenden. - Ten zevende: De grootste eer, die wij God kunnen betuigen, is dat wij elkaar wederzijds liefhebben en achten, en wij in Zijn heiligdom vanuit deze liefde en achting en in alle deemoed van ons hart Hem Zelf durven liefhebben.
Hoofdstuk 52: Meer over de religie van de bewoners van het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Deze dieren zijn daardoor ook de meest betrouwbare profeten voor allerlei toekomstige verschijnselen. En als ze het met hun eigenaardigheid door de omgang met mensen tot een steeds grotere vaardigheid hebben gebracht, bepalen ze toekomstige verschijnselen zoals hevig onweer, grote luchtverduisteringen door allerlei vormsels vanuit de kosmos, grote aardbevingen, het toekomstige ontstaan van bliksembomen en dergelijke meer, wat deze planeet aangaat, bijna tot op de seconde van tevoren.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon