Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 113 van 373

...  101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126  ...
[10] Maar waar jullie op het eerste gezicht gemakkelijk zullen merken dat de een of andere mens of ook meerdere mensen te vast en te diep in allerlei afgodische dwaasheden van de wereld begraven zijn en geen oor en al helemaal geen hart hebben voor de stem van de waarheid, keer je dan van hen af en ga niet met hen om -behalve als zo'n dwaas naar jullie toe zou komen om iemand van jullie te horen, of wanner hem iets mankeert, hulp van jullie wil hebben! Als dat zou gebeuren, breng hem dan in verstandige en voor hem begrijpelijke bewoordingen zijn dwaasheden onder ogen, en als hij dat geaccepteerd heeft, geef hem dan ook de gevraagde hulp! Maar geef hem tegelijk met de hulp de vermaning, dat hij in het vervolg niet meer in de oude dwaasheid en de zonden daarvan moet volharden, omdat zijn leed een tweede keer nog veel erger zal worden dan de eerste keer, waarvoor jullie hem hulp hebben verleend. Wanneer jullie deze raad van Mij altijd zullen opvolgen, zullen jullie in Mijn naam gemakkelijk kunnen werken en handelen en zullen jullie ook rijkelijk de beste levensvruchten oogsten.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Er zal weliswaar in deze wereld nog veel tweedracht en de kwade gevolgen daarvan onder de mensen ontstaan, zoals er op een akker ook veelonkruid tussen de zuiverste tarwe opkomt, maar de zuivere tarwe, ook al gedijt die niet zo rijkelijk, zal en moet toch zuivere tarwe blijven, en van jullie moet altijd gezegd kunnen worden dat jullie geen onkruid tussen de tarwe op de akker van het leven gezaaid hebben. Grif deze woorden van Mij heel diep in jullie hart, dan zullen jullie werken rijk aan zegen zijn! -Hebben jullie dit nu allemaal goed in je opgenomen?'
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar hij moet zich daarmee niet aan de mensen vertonen opdat die zich over hem zullen verbazen en vervolgens ook alles vast geloven wat hij hun verkondigt; maar de bezitter van zo'n hogere geestkracht uit Mij moet zich ook steeds tot Mij wenden met de vraag: 'Heer, als het ook Uw wil is dat ik nu gebruik maak van de door U aan mij verleende kracht, laat mij dat dan weten in mijn hart en verenig Uw almachtige wil met Uw genadig aan mij verleende kracht! Maar als het niet tevens Uw wil is, maak mij dat dan ook kenbaar volgens Uw liefde, wijsheid en genade!' Dan zal Ik zo'n deemoedige vraag in het hart van de vraagsteller altijd ogenblikkelijk met ja of nee beantwoorden en Ik zal hem ook helder de reden tonen waarom er een teken gedaan of achterwege gelaten moet worden. De bezitter van zo'n door Mij aan hem verleende kracht zal echter ook zonder Mijn volledige instemming het wonder wel kunnen verrichten, maar het zal voor hem en nog minder voor degenen voor wie hij het gedaan heeft, van geen enkel nut zijn, -en dat kunnen jullie ook goed onthouden! Want wie in alle opzichten volkomen met Mij zal wandelen en handelen, diens werken zullen ook altijd van de ware zegen vergezeld gaan.
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik vroeg hun direct wat ze wilden, zodat ze in het bijzijn van getuigen hun hart konden luchten; want Ik wist voor Mijzelf allang waarom ze Mij gezocht hadden en waarom ze nu naar Mij toe waren gekomen.
Hoofdstuk 155: De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Ik zei: 'Jouw wens en wil hebben bij Mij even veel waarde als wanneer je het ook gedaan zou hebben; maar je bewijst Mij en heel veel mensen een grotere dienst als zaakwaarnemer over de aan jou toevertrouwde aardse goederen en de geestelijke schatten, die Ik jullie allen hier in eigendom gegeven heb. Als jullie dat allemaal volgens Mijn advies wijs zullen gebruiken, dan zat ook Ik in de geest bij jullie zijn en jullie op ieder moment geven wat jullie nodig hebben; later in Mijn rijk zullen jullie echter als Mijn ware vrienden eeuwig bij Mij wonen en in Mijn nabijheid werkzaam zijn. Neem dit ook aan als werkelijke troost en tot volledige sterking van jullie zielen inje hart!'
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar met vriendelijke stem zei Ik tegen hen: 'Kinderen! Ik versta de innerlijke, levende taal van jullie hart, die Mij veelliever is dan de mooiste woorden met de mond; blijf in die liefde, dan zal Ik als jullie ware Vader in de geest onder jullie zijn en jullie door Mijn levende woord onderwijzen en opvoeden. Amen.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Maar Ik zei tegen haar: 'Maria, daar ben je vrij in, zoals Ik je ook toegezegd heb; maar om te voorkomen dat de blinde wereld aanstoot aan ons neemt zou je er beter aan doen om hier in het huis van broeder Lazarus te blijven en Mij, in plaats van te voet, in je hart te volgen. De zusters van deze broeder hebben je lief en je zult de gelegenheid krijgen om hun menige goede dienst te bewijzen, wat Ik zo zal beschouwen alsof je zo'n dienst aan Mij had bewezen. Maar daarmee geef Ik je toch geen gebod, maar laatje helemaal vrij in watje nu het liefst wilt doen.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Hierop zei Magdalena: 'Heer! Ik zal van nu af aan steeds alleen maar doen wat U het liefst en het meest aangenaam is en daarom zal ik tot Uw spoedige wederkomst bij Lazarus blijven en U in mijn hart volgen! Maar wij vragen U allemaal, o Heer en Meester, of U toch gauw weer hier naar ons toe, wilt komen! Want zonder U zal ons bestaan en leven er treurig uitzien.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Maria zei: 'Ja, Heer en Meester, en Vader, Zoon en Geest! Daarom zal Ik U des te gemakkelijker en vastbeslotener in mijn hart kunnen volgen.'
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] En Ik zei tegen hem: 'Ja, over jouw huis is nu werkelijk een groot heil gekomen. Maar het was niet nodig geweest om een kalf te slachten om voor Mij en Mijn leerlingen een middagmaal te bereiden, want Ik kijk alleen naar een edel hart en naar een volkomen goede wil; waar Ik dat aantref, zoals bij jou, daar zijn geen geslacht en gebraden kalf en nog verscheidene andere welbereide spijzen nodig. Maar jij hebt dat uit vreugde gedaan, omdat je wist dat Ik vanmiddag jouw gast zou zijn, en daarom neem Ik jouw geschenk dan ook met vreugde aan. Maar lang zullen wij ons niet in jouw huis ophouden, aangezien wij nog een lange weg voor ons hebben.'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Luister nu naar een gelijkenis, die jullie nog duidelijker moet laten zien waarom Ik de bewoners van het plaatsje, waar we nu doorheen gekomen zijn, het zelfstandig bidden en smeken vol vertrouwen zo ernstig op het hart gedrukt heb!
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Toen zeiden sommigen, die wel merkten dat Ik dit beeld op de oude Farizeeër betrok, omdat zij hem heel goed kenden vanwege zijn herhaalde roemen en prijzen van zichzelf bij degenen die zichzelf eveneens als vroom en rechtvaardig beschouwden: 'Vriend, daar kan alleen God over oordelen, wiens alziende oog hart en nieren van de mens onderzoekt; wij mensen kunnen daarover geen definitief oordeel vellen! omdat jij als vreemdeling ook deze geschiedenis, die zich inderdaad zo heeft toegedragen, zo heel precies en uitvoerig kent, moet jij ons maar zeggen wie van de twee gerechtvaardigd voor God de tempel verlaten heeft!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Er staat ook geschreven: 'Wie goed van hart is en een profeet en leraar loon geeft en hem een offer brengt, zal later ook het loon van een profeet ontvangen!' Zijn jullie dan soms profeten, verlicht door Gods geest, om als een licht uit de hemelen de mensen op aarde voor te lichten, die in de nacht van hun zonden wandelen? O, dat zijn jullie nooit geweest, alhoewel jullie om meer aalmoezen van de lichtgelovige mensen te vangen, je al verscheidene keren als zodanig hebben voorgedaan, zonder dat jullie in God geloven, omdat jullie allebei al lang het geloof van de blinde Sadduceeën hebben! Maar daarom zijn jullie des te meer strafbaar, omdat jullie hier de echte armen van deze streek ontnemen wat hun toekomt! Sta dus maar gauw op en ga weg van hier, anders zullen jullie de macht leren kennen van Degene die dit nu tegen jullie gezegd heeft!'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar jullie en jullie ware nageslacht moeten er geen acht op slaan, als zij ook de roep uit de mond van de valsen zullen horen, volgens welke Christus hier of daar zou zijn. Want Ik zal nooit meer Mijn intrek nemen in een tempel die door mensenhanden gebouwd is, maar alleen in de geest en in de waarheid van degenen die Mij zullen zoeken en tot Mij bidden, in Mij alleen geloven en Mij derhalve ook boven alles zullen liefhebben; hun hart zal de ware tempel zijn waarin Ik verblijf en hierin zal Ik ook tot hen spreken, hen onderrichten en opvoeden en leiden. Onthoudt dit nu heel goed voor jezelf, zodat jullie je niet ergeren als dit allemaal zo gebeurt, maar eraan denken dat Ik jullie dat allemaal van tevoren heb aangekondigd, en ook de reden daarvan!'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Ik zei: 'O, dat genoegen kan Ik jullie wel doen! Ik zeg jullie: deze tollenaar ging gerechtvaardigd de tempel uit, omdat hij zichzelf vernederd had en zijn schuld tegenover God in zijn hart getrouwen waarachtig bekend had, en zo keerde hij ook ten aanzien van de Farizeeër gerechtvaardigd naar huis terug. Wie zichzelf verhoogt, wordt vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126  ...