Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 113 van 1112

...  101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126  ...
[7] IK zeg: "O Mijn lief, wat maak je jouw liefde nodeloze verwijten! Wie mij niet net eender liefheeft als jij en ook maar iets ter wereld meer liefheeft dan Mij, is Mijn liefde niet waard. Maar jij met jouw hart dat zich door alle engelen des hemels niet van Mij af laat keren, hebt Mij, jouw God en Heer, zelfs in gelijke mate lief als de engelen des hemels en daarom ben je allang zelf een prachtige engel, die Ik Zelf bijzonder liefheb! Kom aan Mijn hart en haal daaruit de volledige schadeloosstelling voor deze kleine test!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Ja, de verrukking is voor het kind heel groot, maar ook voor Mij. Na de voleinding zullen jullie dit ook smaken als jullie allen aan de tafel van Mijn kinderen gegeten zult hebben! Maar laat nu het water weer zijn plaats innemen! Daarna zal dit kind van Mij je een ander werk opgeven."
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en Mijn leven. Uit die twee levens elementen zijn ook de mensen samengesteld en toch kan ik ze niet zo boven alles liefhebben als U! Ja, ik houd zeker van alle mensen en het meest van de behoeftigen, en zover mijn geringe krachten reiken doe ik altijd alles om de armen hulp te verschaffen, maar toch kan ik ze niet zo liefhebben als U. En ook houd ik van deze lieve engel, maar toch behoort mijn hart en mijn leven aan U! Slechts wanneer U, o Heer, mijn zuivere liefde voor U hard af zou wijzen, dan zou ik echt heel bedroefd worden, maar ik zou denken: Hij, de Reinste, de Heiligste heeft jouw misschien nog veel te onreine liefde voor Zich niet waardig gevonden en heeft haar daarom afgewezen!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "En toch zou geen aards vuur je nog kunnen branden of vernietigen, want je bent zelf al gevuld met het sterkste en machtigste vuur! Ook stenen en water zouden je nooit kwaad kunnen doen, want jouw vastheid van wil binnen Mijn orde is harder dan een diamant en jouw hart is zachter dan alle wateren van de hemelen! Kortom je hebt al een plaats in Mijn hart veroverd, en Ik geef je daarom de vrijheid om de engelen iets te zeggen wat zij moeten uitvoeren, en zij zullen het uitvoeren alsof Ik het Zelf opgedragen zou hebben. Bedenk nu dus een opdracht en geef die aan de engel, die al heel verlangend wacht om van jouw hart een opdracht te krijgen. Wens maar iets, en alles zal ogenblikkelijk ten uitvoer gebracht worden!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Vervolgens leidt de engel Jarah naar alle zijden van de berg en zij overtuigt zich ervan dat de berg weliswaar niet lager is geworden, maar aan alle kanten toch zonder enig gevaar bestegen kan worden, vooral aan de van de zee afgewende zijde, waar hij heel glooiend afloopt.
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen JARAH zich van daarvan had overtuigd zei zij: "Het geheel is zo wonderbaarlijk, dat ik mijn zintuigen begin te wantrouwen en zou gaan denken dat ik ook slaap en droom! Vertel me toch eens iets over hoe u dat deed! Zoëven heeft u de hele zee opgeheven en vrij als een zwevende druppel in de lucht gehouden, en nu heeft u de steile berg naar alle kanten toegankelijk gemaakt, en dat doet u allemaal in een oogwenk! Hoe, hoe kunt u dat? U heeft uw plaats geen ogenblik verlaten en toch is dat allemaal gedaan! -Ach, dat is toch te veel voor een arm aardwormpje zoals ik!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Wij stonden op een erg hoge berg en zagen aan alle kanten een onafzienbare vlakte. Die was naar alle kanten doorsneden door de heerlijkste rivieren, waarvan de golven schitterden als de steeds wisselende heldere kleuren van een regenboog. Op de vlakte bevonden zich prachtige tuinen en tempels. In het volgende moment bevonden wij ons al beneden bij de tempels en zagen daar de grote mensen en hun nog veel grotere woontempels. Op enige afstand is het een genot om deze mensen te zien, maar dichtbij lijken ze op wandelende bergen! Ja, ik zou al een aardig lange ladder nodig gehad hebben als ik maar de kleine teen van zo'n mens zou hebben willen beklimmen!
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Dat is ruim voldoende! Maar Ik zal je nu een andere manier laten zien, waarop een in zijn hart volmaakt mens de sterren kan bereizen zonder zich ook maar één stap van de aarde los te maken; maar een lichtend steentje kan men dan natuurlijk niet zo gemakkelijk mee terugnemen! -Nu, heb je de ster onthouden waar je geweest bent?"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Nu, doe dan je ogen dicht en denk aan Mij en aan de aarde, dan zal het meteen weer in orde zijn!" - Jarah doet dat en ziet nu haar ster weer als ster voor zich.
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] JARAH zegt: "Dat kan wel zijn, - maar er zijn op aarde nog een groot aantal mensen die misschien nog in geen duizend jaar iets van Uw woord zullen horen! Waarmee zullen deze dan gedurende die lange tijd zich beschermen tegen het geweld van de wereld? Dat zijn toch net zo goed mensen als wij Joden!"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Daar in de aangrenzende hut zie ik verscheidene in rijk geplooide mantels gehulde mensen aan een goedgevulde tafel zitten eten, maar om de etenden heen staan er net zoveel, die geplaagd schijnen te worden door de honger, en die krijgen niets te eten! Ah, daar in de derde hut zie ik nu een paar wondermooie meisjes! Die staan moedernaakt en maken veel plezier met erg onbetekenende mannen en lopen heen en weer. Op de achtergrond staat een aantal heel wellustig lijkende jongemannen en geven aan de mooie meisjes tekens om ook bij hen te komen en met hen ook wat plezier te maken. Maar de jongemannen krijgen geen gehoor en schijnen zich daarover nu juist niet te verheugen.
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Maar jij hebt mij eerder gevraagd of alle sterren zulke werelden zijn, en Ik heb je met ja geantwoord. Nu, als jij, Mijn allerliefste Jarah, het wilt, overtuig je dan op dezelfde manier! Kijk, als een wereldse jongeman naar de hand van een jong meisje dingt en haar tot zijn uitverkorene maakt, toont hij haar ook al zijn schatten, om daarmee de vrouw van zijn hart voor zich te winnen. Want al zou zij hem vanwege zijn persoon niet willen, dan zal zij hem toch aanvaarden vanwege zijn grote schatten. En kijk, Ik doe voor jou hetzelfde, opdat je eens tijdens de verzoeking der wereld Mijn hart niet zult verloochenen. Daarom laat ik je nu Mijn schatten zien, opdat je beseft dat Ik niet zo arm ben als Mijn uiterlijk de mensen schijnt te vertellen. Kijk, Ik ben nu eenmaal jouw geliefde en toon je daarom ook wat van Mijn grote bezittingen!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] JARAH doet dat nu meteen en zegt al na weinige ogenblikken: "O Heer, almachtige schepper des hemels en van alle werelden, dat is een nog veel grotere wereld dan de vorige, en wat wordt ze door een heerlijk licht omgeven! Maar het licht heeft een helrode kleur, wat naar het goudgele toe, terwijl het licht van de eerste wereld helemaal zuiver wit was. Maar nu wordt het licht van deze wereld ook ondraaglijk fel! Ah, nu sta ik al op de bewoonde bodem van deze wereld! Oh, dat is ook onbeschrijflijk heerlijk! Wat een afwisseling! Lieflijke zacht glooiende bergen omringen de prachtige vruchtbare dalen. In de dalen ziet men ook een soort hutten, die enkel bestaan uit een dak dat netjes ondersteund wordt door robijnachtige zuilen. Maar op de bergruggen staan ononderbroken onafzienbare rijen van zulke hutten en hoe ontzettend ver mijn blik ook reikt, toch zie ik niets anders, en die hutten lijken op elkaar als twee druppels water. Zoals ik zie, rusten de ovaal ronde daken allen op robijnzuilen van ongeveer zeven man hoog en ook die zuilen zijn allemaal eender! Van mensen en andere levende wezens is tot nu toe nog niets te ontdekken, maar ze moeten er toch wel zijn, -want dat blijkt al uit de buitengewone beschaving van deze ontzettend uitgestrekte landen!
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar dan zijn er nog middelzonnen, waarom weer duizendmaal duizend van de zoëven genoemde middelzonnen met al hun aardezonnen bewegen, en dan weer middelzonnen waar omheen de middelzonnen van de tweede categorie bewegen, en tenslotte een gemeenschappelijk middenwereldlichaam dat zich bevindt in de onmetelijke diepte van een middenzonnengebied en geen andere beweging heeft dan die om zijn eigen as. Dit middenlichaam is ook een zon, maar die is zo groot dat alle talloze aardezonnen, de middenzonnen van de eerste, tweede en derde orde en alle aarden en manen, die om de talloos vele aardezonnen draaien, samen met de vele duizenden grotere en kleinere kometen, die als toekomstige aarden in onregelmatige kringen om de aardezonnen hun weg banen, niet het honderdduizendste deel van haar lichaamsinhoud uit zouden maken als die genoemde hoofdmiddelzon een holle kogel zou zijn en de bovengenoemde talloos vele hemellichamen zich daarin zouden bevinden. -Jarah, kun je je nu voorstellen wat Ik verteld heb?"
Hoofdstuk 139: Een blik in de orde der sterrenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige geesten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126  ...