10915 resultaten - Pagina 113 van 728
... 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 ...
[9] IK zeg: "Denk je, dat iemand alleen maar op Mathaël's manier wijs kan zijn? Kijk eens, deze Floran is helemaal het tegengestelde van Mathaël en toch is hij evenals Mathaël een wijze! Mathaël is een kenner op het gebied van de natuur en de talen der ouden, Floran is echter een kenner van alle religies en alle wereldse wijsheid en kennis van de ouden. Daarom kan men moeilijker met hem, dan met Mathaël spreken, maar omdat hij nu aan onze kant staat, zal hij zo snel mogelijk optreden als een strijdbaar werktuig tegen alle dwaalleren bij de mensen op aarde. Hij zal die heel bekwaam bestrijden en zonder extra wonderen te doen een goed resultaat bereiken. Voor de wereldse kinderen is dat beter, om te voorkomen dat het hen gevangen houdende gericht nog niet meer greep op hun ziel zal krijgen! Voor kinderen van boven zijn de wonderen wel een genade -maar niet voor de kinderen van de wereld.Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Ik echter wel! Hoe zou ik het in mijn hoofd durven halen om de allerhoogste, almachtige Heer te vragen, welke 'hoge' gasten ergens vandaan zouden komen?! Wat zijn wij mensen en Wie is Hij?! Hij verbeeldt Zich tegenover ons helemaal niets, is vol liefde en deemoed en dan zouden wij tegen Hem over 'hoge' gasten gaan praten?! Dat, overigens zeer geliefde schoonvader, zat er wel wat erg ver naast en de Heer kon u op die vraag onmogelijk een ander antwoord geven. Als u het mij gevraagd zou hebben, weet ik echt niet, of mijn antwoord daarop niet nog iets ongenuanceerder en harder uitgevallen zou zijn! Maar de Heer, die de zachtmoedigste is, laakt onbewogen een fout slechts daarom, om ons te laten erkennen dat wij fout waren. Ga naar Hem toe en beken het, dan zult u meteen iets anders van Hem horen!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Degene uit ons ambt en onze stand die zich echter verheft, wordt zeker zeer gedeemoedigd, zoals wij dat heel goed kunnen..zien in de gehele rij der koningen van Judéa. Zoals het was, zal het blijven tot aan het einde der wereld! Het is moeilijk goud en edelstenen te dragen en daarbij toch in het hart deemoediger te zijn dan elke onderdaan! Alleen de genade van de Heer en grote erbarming kan een koning die temidden van zijn aardse glans leeft, in staat stellen om de hemelse orde te bewaren!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Faustus, Kisjonah en Philopold kunnen echter vanwege hun vreugdetranen nog geen woord uitbrengen en ook de dienaren Zijn zeer verbaasd Mij hier weer aan te treffen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: " Jij kent Mijn hart ook! Doe, wat je hart je ook maar in Mijn naam zegt, dan heb je voor jou en voor Mij genoeg gedaan! omdat je Mij hier echter door de drang van je hart met kracht tot je hebt getrokken zoals dat nog niemand heeft gedaan, zal ook Ik je nog op deze aarde kort na Mijn verhoging op andere wijze met kracht tot Mij trekken, waardoor jij, noch een lid van je huis, de lichamelijke dood zult zien, voelen of smaken!
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[31] IK zeg: "Ongetwijfeld, dat is een koning uit Pontus! Zijn rijk is groot en hij heeft zijn volk heel wijs bestuurd door wetten, die wel mild zijn, maar toch uiterst streng gehouden moeten worden. Hij begreep echter dat men, als men een volk geheel gelukkig wil maken, eerst zelf de waarheid en de enig ware God moet kennen. Hij ging op weg en trok zuidwaarts omdat hij had gehoord dat deze kennis alleen in Jeruzalem te ontdekken zou zijn. Op die reis kwam hij aan deze binnenzee en wilde die oversteken om Jeruzalem te bereiken.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[32] Door de zonsverduistering van gisteren kwam hij echter in groot gevaar, waaruit Ik hem door Mijn engel heb laten redden en hierheen heb laten brengen; daarom is hij nu hier. Hij en zijn dochter Helena zijn slechts met de noodzakelijkste bedienden hierheen gekomen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[33] De jonge koning was echter eerst een aankomend tempeldienaar en moest als zeer talentvol mens in de wereld missie gaan bedrijven. Op de grens tussen Judéa en Samaria viel hij met nog vier gezellen in handen van rovers en werd gedwongen, samen met zijn gezellen, hun medeplichtigen te worden. Dat veroorzaakte zoveel woede en vertwijfeling bij de vijf, dat zij hun zielen diep in hun geest verborgen. Hun lichamen werden door de uiterst hardnekkige, uit de hel afkomstige, kwade geesten volledig en actlef in bezit genomen. Slechts een grote, Romeinse patrouille was in staat de vijf duivels, zoals het volk hen noemde, te overmeesteren. Slechts onder zeer sterke bewaking en zwaar geketend konden zij eergisteravond hierheen worden gebracht. Volgens de strenge, Romeinse wetten wachtte hen in Sidon alleen maar de pijnlijkste doodstraf.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[34] Ik zag echter hun zielen en hun geest, zuiverde hun lichaam van de slechte, helse geesten en nu kunnen jullie met hen spreken om je te overtuigen, met wat voor geesteskinderen je te doen hebt! Met name Mathaël -thans de echtgenoot van de dochter van de koning en nu zelf onderkoning -is een mens waarvoor iedere aardbewoner respect moet hebben.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[38] PHILOPOLD vraagt: "Wie is hier nu onze gastheer en hoe heet hij?
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De zeden en gebruiken van die Germanen waren voor ons Romeinen wel wat ruw. Toen wij hun echter langzaam maar zeker een wat vrijere, geestelijke ontwikkeling bijbrachten, was het er best uit te houden. De door hen gemaakte wijn was wel waterig en zuur, maar hij was wel te drinken als je er eenmaal aan gewend was.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De gehele, naakte waarheid kan in het algemeen ook door Mij nu niet aan de mens worden gegeven. Dat kan slechts versluierd in gelijkenissen en beelden gedaan worden, opdat de mens pas met behulp van zulke beelden al zoekende de waarheid kan ontdekken. Alleen met jullie, die maar met weinigen zijn, spreek Ik nu zonder voorbehoud. Degenen, waaraan jullie het echter verder vertellen, moet je het ook niet onverhuld vertellen, maar ook nog wat bedekt, opdat hen de gelegenheid blijft om vrij na te denken en vrij te handelen. En opdat jullie zelf niet lauw zullen worden, zeg Ik ook tegen jullie:
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ik zou jullie nog heel veel hebben mee te delen, maar jullie zouden het nu niet kunnen verdragen. Wanneer echter de geest der waarheid over jullie en jullie kinderen zal komen, zal hij jullie in alle waarheid leiden. Zo zullen jullie dan voor deze aarde in volkomen waarheid zijn en in háár pas de sleutel in handen krijgen tot de eindeloos vele waarheden van de hemelen, welke door hun steeds verdere en diepere onthulling, jullie in eeuwigheid ook steeds meer en meer te doen zullen geven!
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De mensheid moet door nood en ellende, die uit de leugen en uit allerlei bedrog ontstaan, de bittere noodzaak van de waarheid éérst diep en levendig gaan voelen en deze serieus gaan zoeken, zoals de oude Ouran uit Pontus die gezocht heeft, dan zal de mensheid de waarheid ook weldra vinden, zoals Ouran haar heeft gevonden. Dan pas zal de waarheid, die onder allerlei noodzakelijke ongemakken met veel moeite is gevonden, de mensheid echt helpen. Als de mens deze echter net zo gemakkelijk zou vinden als hij met zijn oog de zon aan het firmament vindt, zou deze maar al te gauw geen waarde meer voor hem hebben en dan zou hij voor zijn vermaak de leugen narennen, zoals een wandelaar in de hitte van de dag zoveel mogelijk de schaduw opzoekt en deze meer waardeert naarmate zij dieper is.
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Jarah aan Mijn linkerkant vlaste echter op een gelegenheid om de haar onwelgevallige leerling eens goed op zijn nummer te zetten maar Judas Iskariot was dit keer voor geen prijs van zijn onverstoorbare gulzige eten en drinken af te brengen.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)