Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1122 van 1166

...  1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135  ...
[13] IK zeg: 'Bekommer je daar niet om! De twee, waartussen Martinus loopt, kennen jullie woningen heel precies, want voor Mijn kinderen is niets vreemd en onbekend. Wat Ik als hun Vader heb, dat hebben ook zij in alle volheid. Heb daarom dus geen zorg!'
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Want, een wijsheid als die van jullie wijzen is eigenlijk geen echte wijsheid, maar veeleer geheimzinnigdoenerij, die als het er op aan komt niet leidt tot dat, wat Ik in waarheid zou kunnen goedkeuren. Ja, Ik zeg jullie, de wetten van jullie wijzen zijn hier en daar van dien aard, dat ze voor Mijn rijk volledig ongeschikt zijn!
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] IK zeg: 'Ja, Mijn voor de bloedschande nog gespaarde, reine dochters. Satan heeft ook zijn weg gevonden in deze zuivere aarde en heeft al vele gemeenten verdorven. Daarom moet Ik die ook Heer ben van deze aarde, Zelf komen en de onreine vloer schoonvegen. Anders zouden jullie allen spoedig de adel die jullie van aanvang af bezitten, verliezen en daarmee ook het eeuwig leven van de geest, dat in vele gemeenten nog maar aan een zeer zwakke draad hangt. Want degene die Satan wil vangen, die vangt hij door een zekere hoogmoed der wijsheid en daarna door de ontucht. Bij jullie heeft hij het heel subtiel opgezet, maar Ik zeg jullie, voor Mijn ogen is niets te subtiel!
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ik zeg jullie, onder Mijn kinderen op de door jullie zogenoemde Heilige Planeet is bloedschande het meest heilloze, voor Mij afschuwelijke vergrijp. En wel zo dat Ik iemand die bloedschande pleegt onherroepelijk zonder alle genade en erbarmen met de tijdelijke en eeuwige vuurdood bestraft wil hebben! En zie, deze gruwelijke en puur duivelse zonde is bij jullie tot wet geworden!
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Denken jullie wel dat Ik, als de oorzaak van alle bestaan en de orde van alle ordening, een dergelijke wet kan rechtvaardigen? Daarom kom Ik nu om jullie te redden of voor eeuwig te oordelen. Niet voor niets riepen jullie geesten je toe, dat in dit gezelschap de 'Verschrikkelijke' komt; maar dat waren geen goede geesten, doch door de echte Satan misleide! Ik ben niet de Verschrikkelijke, doch slechts zuivere liefde voor de onschuldigen, maar wel een eeuwig gericht voor diegenen, die eenmaal Mijn woorden wet bezitten en daar niet naar handelen!'
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, ik wil het jullie door de genade en liefde van mijn heilige Vader tonen: De slechte Ahriman (Satan) heeft in de vorm van een lichtgeest jullie wijzen alle mogelijke eigenschappen en behoeften van jullie natuur trouw laten zien en leren kennen. Daarbij heeft hij het voorschrift gegeven, alles, waar ook maar een vezel van jullie wezen naar verlangt, tot wet te maken, maar met de toevoeging: 'Als het iemand aangenaam is, dan kan hij doen wat hij wil. Is het hem echter niet aangenaam, dan faalt hij ook niet als hij het laat!'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarom komt nu de Heer Zelf om jullie, kinderen van de lichtgeefster (de zon) een waar licht te geven en een nieuwe weg te tonen, waarop jullie ook in alle waarheid tot ons kunnen komen. Zie, zo luidt onze ware wijsheid. Willen jullie echter volmaakt worden, dan moet die waarheid ook bij jullie krachtdadig zijn, anders zijn jullie naast al je schoonheid de armzaligs te wezens in de totale scheppingsruimte van God, mijn Vader!'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] HET DRIETAL beeft nu helemaal voor de wijsheid van Chanchah en zegt na een poosje: 'O jij heerlijke, als het werkelijk zo zal zijn als jij de zaak voor ons nader hebt verklaard, omdat onze wetten werkelijk van dien aard zijn zoals jij ze ons hebt beschreven, waarom liet jullie Heer en Meester als grootste afgezant van de Allerhoogste ons dan zo lang in een dergelijke verwarring en kwam hij niet eerder om ons te helpen?'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] CHANCHAH zegt: 'Lieve zusters, het komt mij niet toe daarover te spreken, maar alleen mijn Heer en Vader. Maar wij zijn toch niet meer ver van jullie woning, daar zullen jullie alles horen, waarnaar je verlangt. Heb daarom zolang een beetje geduld!'
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zo'n huis zou zeker nog veel beter zijn dan een keizerrijk in mijn vaderland op aarde. O, hoe arm zijn jullie in deze grote pracht. Zie naar de Heer: Zijn gewaad zal jullie zeggen, welke pracht Hem het dichtst aan het hart ligt. Daaruit zullen jullie gemakkelijk kunnen opmaken of en hoe een dergelijke uiterlijke pracht Hem aangenaam is. Ja, de van liefde vlammende praal van het hart, die is Hem wel boven alles aangenaam, maar al het andere is voor Hem een gruwel!
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Zou dat niet zo zijn, dan zou Hij al dikwijls bij jullie zijn geweest, zoals Hij op mijn planeet heel vaak juist bij de armsten en onaanzienlijksten komt, ze als liefdevolle Vader Zelf tot Zijn kinderen opvoedt en hun alle volheid van Zijn genade schenkt. Maar bij de groten en aanzienlijken die ook in prachtige paleizen wonen, komt Hij haast nooit en onderwijst ze niet en voedt ze ook niet op tot Zijn kinderen!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] CHANCHAH zegt: 'Maar daarom viel mij op mijn planeet een dergelijke genade ook niet ten deel! Dat ik nu zo dicht bij Hem ben, komt door mijn liefde tot Hem. Want ik hield van Hem met alle gloed van mijn leven al voor ik Hem kende en wist, dat ook schepselen de heilige Schepper mogen liefhebben. En deze liefde, en niet de pracht van mijn aardse woonhuis heeft mij tot Hem gebracht!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] IK zeg: 'Oho, Mijn lieve Martinus. Wij komen hier toch niet als vijanden, doch als ware vrienden. Wij willen helpen en opbouwen - en niet slaan en vernietigen!
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Of zou jij het er mee eens zijn geweest, als Ik - in plaats van je al Mijn geduld en liefde te geven, die je beslist niet hebt verdiend - je meteen met Mijn almacht zou hebben gegrepen en in de hel geworpen? Waarmee zou je Mij daarvan hebben kunnen tegenhouden? Maar zie, Ik heb dat niet gedaan, omdat Ik het niet eervol vond, als Almachtige jou onmachtige te gronde te richten, - maar wel om je te behouden en op te richten! Zou het verstandig van ons zijn, hier vijandelijk te werk te gaan?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] MARTINUS slaat zich op de borst en zegt: '0 mea culpa, mea maxima culpa!* (* O mijn schuld, mijn allergrootste schuld ) 0 Heer, vergeef me, U weet immers dat ik een rund ben!'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1110 - 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135  ...