17481 resultaten - Pagina 1123 van 1166
... 1111 - 1112 - 1113 - 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 ...
[11] PETRUS zegt: 'Ja, ja, daar heb je gelijk in. - Ook ik heb op de wereld van de Heer enkele flinke porren tussen mijn ribben gekregen en dat was ook goed. Zelfs broeder Paulus heeft een keer zijn geestelijke vuist in mijn rug geduwd en ook dat was goed! Maar nu weten wij beiden nog steeds niet of we moeten wachten en ons wat vervelen, of meteen dit prachtige huis moeten binnendringen. Zeg ons dat nu maar, broeder Martinus!'Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] PETRUS zegt: 'Nu, beste broeder, je moet niet meteen zo opvliegen. Ik weet best, dat een terechtwijzing van de Heer niet zo goed aankomt als een liefkozing; maar het is toch evengoed liefde als de liefkozing zelf! Weet je, toen ik de Heer, nadat Hij mij en mijn broeders Zijn toekomstig lijden voorspelde, waarschuwde voor Jeruzalem en in mijn grote liefde tegen Hem zei: 'Heer, dat zal U niet gebeuren!' - Wat zei toen de Heer tegen mij?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] MARTINUS zegt: 'Weliswaar nog niet helemaal, maar ik voel wel hoe deze zaak ligt. Ja, ja, de Heer is wel geheel en al liefde!
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] MARTINUS zegt: 'Ik smeek je, lieve broeder, word nu niet boos, anders zou ik helemaal in vertwijfeling raken! Telkens als ik mijn mond open doe, komt er warempel wat doms tevoorschijn!'
Hoofdstuk 159: Muziek van de zonnewereld - Ernstige vermaning van Petrus aan Martinus om zijn zinnelijkheid te overwinnen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS zegt heel nadenkend: 'Dus - nog steeds beproeving, mijn beproeving! Dus dit alles alleen ter wille van mij! O God, o God, wanneer zullen deze beproevingen dan toch eindelijk voorbij zijn?
Hoofdstuk 160: Martinus' neerslachtigheid en vertwijfeling – Bemoedigende woorden en vermaning van Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] O God, U had me beter nooit kunnen scheppen, dan zou mijn niet-zijn zaliger zijn dan nu mijn bestaan onder louter beproevingen tussen hel en hemel!
Hoofdstuk 160: Martinus' neerslachtigheid en vertwijfeling – Bemoedigende woorden en vermaning van Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Weliswaar weet ik nu, hoe ik er aan toe ben en ik dank je, lieve broeder Petrus. Maar ik zeg je ook: met deze onthulling heb je ook reeds met één slag aan alle beproevingen voor mij een eind gemaakt! Je kunt nu engelen of duivels voor mij laten aanrukken, dan zal me dat net zo om het even zijn als mijn toekomstige zijn of niet-zijn, of hemel of hel! Want als dat ook nog beproevingen zijn en ik niet anders dan aan één stuk door beproefd word, dan stel ik me van een verder leven niet veel meer voor!
Hoofdstuk 160: Martinus' neerslachtigheid en vertwijfeling – Bemoedigende woorden en vermaning van Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (DE OUDSTE:) 'Bij de onmetelijke kracht en macht die mij eigen is door mijn onbegrensde wijsheid, bezweer ik jullie als eerste en oudste mens van deze wereld, die in eeuwigheid geen einde kent en door mij in stand wordt gehouden,'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] (DE OUDSTE:) 'dat jullie mij waarheidsgetrouw mededelen, wat jullie hier willen en wat jullie hierheen heeft gevoerd. Bij het geringste blijk van een onwaarheid uit jullie mond zullen jullie allemaal door mijn onoverwinnelijke macht tot stof vergaan! Spreek nu maar!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt bij zichzelf: 'Ik ben toch in het algemeen en vooral tegenover deze oude hemelvorsten heel dom, maar tegen de domheid van deze wijze kan niets op. Diens wijsheid wil ik in mijn eentje zo bewerken, dat hij zich ten slotte van louter domheid en verlegenheid niet meer kan keren of wenden. Maar ik moet toch Petrus vragen, wat ik hier zal doen.' Daarop wendt Martinus zich hierover tot Petrus.
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] DE WIJZE zegt: 'Ja, dat kan ik ook wel als ik mijn grote, magische band voor mij heb uitgespreid en daarbij ook mijn dubbels taf heb. Maar omdat ik voor zulke geringe gasten alleen maar mijn gewone hulpmiddelen heb meegenomen, moet ik wel vragen om iets van jullie te weten te komen - en dus moeten jullie nu spreken!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[39] Of ik er altijd was of ooit een keer ben begonnen, daarvan kan ik me alleen maar heel vaag herinneren, dat ik ooit eens geboren ben en dat ik derhalve ook niet altijd geweest ben, wat ik nu ben. Zo staat me ook voor de geest, dat ik ooit een vader heb gehad die vroeger, toen ik nog een knaap was, mijn ambt bekleedde, maar stellig niet met mijn grote wijsheid! - Je vragen zijn beantwoord, spreek dus nu maar weer!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[41] DE WIJZE zegt: 'Jij verlangt teveel van mij. Als ik deze noodzakelijke hulpmiddelen van mijn kracht, macht en wijsheid weg leg, dan kan ik immers niets meer tot stand brengen. Wie zal mij gehoorzamen, als ik geen macht heb, wie zal zich aan een krachteloos iemand toevertrouwen? En wie zal naar mij luisteren, als ik geen wijsheid heb? Daarom moet je geen dingen van mij verlangen, die niet passen bij mijn hoogste waardigheid!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[42] MARTINUS zegt: 'Vriend, wij aardbewoners hebben een allerhoogste uitspraak van God Zelf en deze luidt aldus: 'Er is niets, waar je in Mijn Naam afstand van doet, dat je nadien niet honderdvoudig weer terugwint ten tijde van de vergelding!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zou het God, de eeuwige Heer erom te doen zijn, Zijn mensen door onomstotelijke bewijzen te leren dát Hij bestaat en hoe en waardoor Hij bestaat, dan zou dat voor Hem heel gemakkelijk zijn: Hij zou de mensen alleen maar in een gericht behoeven te plaatsen, dan zouden ze onmogelijk iets anders kunnen aannemen en denken, omdat hun hart dan net als dat van de dieren gericht zou zijn. Maar de Heer wil geen kunstmatige, doch geheel vrije mensen hebben. Daarom moet ook hun hart vrij zijn, vooral wat betreft het aanvaarden van Zijn geopenbaarde leer, omdat ze anders in hun geest nooit vrij zouden kunnen worden.
Hoofdstuk 162: Over het ware geloof en de vrijheid van de geest - Het geestelijk ontwaken van de oudste - Jakob Lorber - Bisschop Martinus