17481 resultaten - Pagina 1126 van 1166
... 1114 - 1115 - 1116 - 1117 - 1118 - 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 ...
[25] IK zeg: 'Martinus, laat je nu vooral niet storen! Met de ophitser zal Ik spoedig beginnen af te rekenen. Begin jij nu aan je rede, opdat wij eindelijk aan het doel zullen komen. Laat Satan dan maar zijn vreugde hebben; Ik verzeker je dat die heel kort zal duren. Opdat je des te meer gerust kunt zijn, zeg Ik je hierbij nog eens: Deze keer zal de vijand zich erg verrekenen wat Mijn geduld aangaat en heeft hij zich al verrekend!'Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] MARTINUS zegt: 'O Heer, beste, heiligste Vader. Nu is van mijn arme hart een last van dertigduizend centenaren afgewenteld! O, aan U al mijn liefde en diepste aanbidding voor eeuwig!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden keert MARTINUS zich tot de gemeente en zegt: 'Laat allen die hier bij deze buitengewone gelegenheid bijeen zijn om woorden van leven uit mijn en tenslotte zelfs uit de mond van de Heer Zelf te vernemen, vooral gezegd zijn, dat jullie je niet moeten laten storen, als een onheil jullie zal bedreigen. Want zie, het is immers God, de allerhoogste, almachtigste Geest Zelf, die hier zichtbaar aanwezig is en dat is diegene met wie jullie allen mij zojuist hebben zien praten, hoewel jullie dat niet hebben kunnen horen.
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Mijn dierbare deelgenoten in de genade van mijn en jullie God, van mijn Heer en Vader en jullie Heer en nu ook Vader! De almachtige wil van deze ene Vader heeft jullie allen reeds vanaf het allereerste begin op je prachtige hemellichaam met zo vele voordelen toegerust, dat deze ten opzichte van de bewoners van mijn aarde in geen enkele verhouding staan.
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ook zijn er bij jullie zulke oude mensen, dat ze volgens onze tijdrekening al ouder zijn dan het totale mensengeslacht op mijn kleine wereld! Ja, er zullen hier ook nog wel zulke oude in het vlees levende mensen zijn, die misschien nog duizend keer ouder zijn. Wat veel belangrijke en heilige ervaringen moeten dergelijke mensen hebben opgedaan! Wat een hoge vlucht zal jullie geestelijke vorming aan de zijde van zulke zeer ervaren leraren nemen en hoe diep moet jullie heerlijke wijsheid geworteld zijn!
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Men moet sterven zonder een bepaald uitzicht op een vergelding! Want het leven na de lichamelijke dood bestaat bij ons volgens de overgeleverde leer alleen maar uit geloven en hopen. Bijna niemand heeft al, zoals jullie hier, een zeker bewustzijn van het eeuwig leven als hij nog in het vlees is! Bedenk dus, wat een voorrecht het voor een vrij mens is, als hij, zoals jullie hier, meester is over zijn leven! Hoe kan hij zich verheugen in alles wat hij verworven heeft en hoe vrij kan hij genieten van de ontelbare voorrechten van een dergelijk leven!
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jullie kennen nauwelijks het voordeel bewoners van een zon te zijn. Ik wist dat vroeger ook niet, toen ik nog als een worm op mijn armzalige planeet rond kroop. Nu echter is het mij bekend en ik kan jullie daarom zeggen, dat ik als een nu wijs geworden geest geen woorden kan vinden om jullie duidelijk te maken, hoe groot het voordeel is een bewoner van de zon te zijn. Hoe ontzettend kommervol is daarentegen de bewoner van vooral mijn planeet er aan toe in al zijn natuurlijke omstandigheden! Er zijn voor hem hoogstens vluchtige ogenblikken, waarvan hij kan zeggen, dat ze hem genoegen verschaffen.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Ook deze tegenvraag van jullie is tengevolge van jullie zo eindeloos bevoordeeld leven terecht. Maar wat zeggen jullie er dan van, dat de Schepper de mens van mijn planeet zelfs de zwaarste eeuwige straffen in het vuur van de hel in het zekere vooruitzicht heeft gesteld, als ze Hem bij alle plagen van hun aardse leven niet boven alles liefhebben, hun vijanden en hun kwelgeesten niet zegenen, en niet bidden voor diegenen die hen vervloeken. En als ze God, de Schepper, niet voor alles wat Hij hun aan wel of wee geeft, met al hun kracht die hen na al die kwellingen nog overblijft, dankbaar zijn? - Zeg eens wat jullie daarvan denken?
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Hoe bevalt het jullie, dat de Heer op die planeet juist diegenen het ergst tuchtigt, die Hem het meest van gans er harte zijn toegedaan? En dat Zijn ergste verachters dikwijls veelal in de beste welstand leven, dat wil zeggen wat men op mijn wereld 'welstand' noemt, die evenwel met die van jullie niet te vergelijken is?
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Ik heb jullie al eerder gezegd, dat mijn wereld in zijn geheel erg hard is: natuurlijk zowel geestelijk als moreel. Alleen door zware arbeid, waarvoor inspanning van alle krachten nodig is, kan van haar bodem voedsel worden gewonnen. Alvorens men echter met succes kan werken, moet men nog duizend werktuigen maken, met behulp waarvan men iets kan winnen van de harde bodem van de aarde.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Nu hebben in de loop van de tijd de dingen en verhoudingen op mijn wereld zich veranderd en zich zo ontwikkeld, dat alleen maar het kleinste deel van de mensen eigen grond bezit; verreweg het grootste deel heeft niets en moet voor het bezittende deel tegen slechte beloning en het allerkarigste voedsel je reinste slavenarbeid verrichten.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Hoe hemelschreiend onrechtvaardig een dergelijke zaak echter ook is, toch doet de Schepper daarbij zogezegd niets. De dagen en nachten wisselen elkaar regelmatig af. De regen valt en zegent de velden van de rijken meer dan die van de armen, die niet genoeg middelen hebben om hun schrale stukjes grond naar behoren te bewerken. De vruchtbomen van de rijken zijn meestal overladen vol, terwijl die van de armen niet zelden verkommeren, half verdord en zonder vruchten erbij staan. De harde rijken hebben alles in overvloed, terwijl de armen dikwijls in nauwelijks te beschrijven ellende te gronde gaan!
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Ik hoef jullie niet steeds je heerlijke toestand af te schilderen en daartegenover de ellendige van mijn wereld. Ik weet dat jullie je eigen toestand toch veel beter kennen dan ik. Maar ik wil jullie in plaats daarvan de toestand van mijn wereld des te helderder voor ogen stellen en mij wat uitgebreider uitspreken. Jullie zullen met je gedegen wijsheid en je scherpe blik dan vanzelf wel gemakkelijk in staat zijn te beoordelen, hoe de levensomstandigheden van de bewoners van mijn aarde zich tot die van jullie verhouden. Nu jullie over dat, wat ik tot nu toe meedeelde, al bijna sprakeloos zijn, ben ik werkelijk nieuwsgierig, wat jullie over datgene zult zeggen, wat ik nu verder zal meedelen!
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Op dit moment stapt DE WIJZE UHRON naar voren en zegt: 'Vriend, ik zie dat jij ons de waarheid verkondigt; maar wat wil je daarmee? Wil je deze volkeren tegen God opzetten? Werkelijk, hier houdt al mijn wijsheid op en ik kan noch jou en nog minder God begrijpen! Wat moet dat voor een ordening zijn?
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt: 'Vriend, elk ding en wezen heeft vanuit de Heer openlijk of heimelijk een bepaalde taak te vervullen. Alleen met dit verschil: de dingen moeten hun taak vervullen, wij vrije wezens met een eigen wil kunnen en willen haar vervullen. En dus mag er op mijn woorden volgen, wat wil; want ik doe niets, dan wat alleen de Heer wil! Dus kunnen jullie nog steeds verder naar mij luisteren, daar ik nog niet klaar ben.'
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus