Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 114 van 373

...  102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127  ...
[18] Daarop lieten de leerlingen alle kinderen tot Mij komen en Ik raakte ze allemaal aan, drukte ze aan Mijn hart en liefkoosde ze en allemaal werden ze fris, krachtig en gezond, en Ik liet ze gaan onder de niet aflatende dankbetuigingen van de ouders.
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Ik zei: 'Er is toch werkelijk veel geduld voor nodig om met jullie om te gaan! Hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen, voor jullie de dingen zuiver begrijpen? Als Ik zeg, dat men alleen als een kind het rijk Gods in bezit kan nemen, dan versta Ik daaronder immers niet het lichamelijke kind zijn, maar alleen het kind zijn in je hart. Een kind heeft geen hoogmoed, geen toorn, geen haat, geen neiging tot ontucht, geen blijvende hartstochten en ook geen ongeduld; het huilt wel, als hem iets wordt aangedaan, maar het laat zich ook snel troosten en vergeet het verdriet dat het had en omarmt de weldoener met alle liefde. Zo moet ook ieder mens in zijn hart en gemoed zijn, dan is het rijk Gods ook al zijn eigendom. Als jullie dat nu begrijpen, zullen jullie toch niet meer hoeven te vragen hoe een mens als een kind het rijk Gods in bezit moet nemen? - Hebben jullie dat begrepen?'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Kijk, jij bent een heel rijk man en, hoewel je niet echt gierig bent, ben je toch een spaarzame waard, die het met de naastenliefde steeds zuinigjes aan weet te doen! Jouw hart en jouw ziel hangen nog veel te sterk aan de dode schatten van deze wereld en het zachte levenslicht van de hemelen kan daar niet doorheen dringen. Zolang jouw ziel bevangen is door haar liefde voor de dode schatten en bekoringen van deze wereld, is ze als het ware ook dood; want ook haar op dode dingen gerichte liefde is dood, zolang die zo sterk aan de dode goederen van deze wereld gehecht is.
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Deze woorden zijn bedoeld voor de lezers van dit evangelie, dat Ik nu opnieuw gegeven heb. Heil degene die ze in zijn hart opneemt, Mij de eer geeft, en ernaar handelt!
Hoofdstuk 167: Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Goed dan; omdat Ik nu in je hart lees datje ook zult doen wat je Mij nu plechtig beloofd hebt, wil Ik jou wel zeggen dat jouw zoon Kado met zijn vrouwen drie kinderen en tevens met een groot gevolg hier over een uur zal aankomen, en hij zal je dan zelf vertellen hoe het met hem gaat en wat hl] allemaal gedaan heeft. Nu kun jij met je vele dienaren voorbereidingen treffen om te zorgen dat jouw zoon, samen met al de vele mensen die hij met zich .mee zal brengen, in één van jouw tien huizen goed ondergebracht kan worden! Als jij Mij gelooft, doe dan wat Ik je nu aangeraden heb!'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Wat vindt U daar nu van? Zijn die overgangsceremoniën of die grote ontheffingssom absoluut noodzakelijk om in het hart, in de wil en in het verstand een goede jood te worden, en kan men op geen enkele andere manier volkomen joods worden?'
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'O zeker wel! Wie de wetten van Mozes kent en daarnaar leeft en handelt, zich in zijn hart waarachtig en ernstig onthoudt van de waardeloze heidense veelgoderij en dan alleen de éne ware God boven alles liefheeft en zijn naaste, zoals Ik je al getoond heb, als zichzelf, die is dan volkomen joods en heeft daar verder niets meer voor nodig.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] En als ik dit nu goed en helder overdenk, zegt er iets in mijn hart: 'Kado, je hebt alles al gevonden en zult verder niet veel meer hoeven te zoeken! ' Ik bedoel: U, o goede en beste Heer en Meester, en Hij, die ik nog moet zoeken, staan volgens het gevoel dat nu in mij ontwaakt is nagenoeg zonder twijfel op één en hetzelfde niveau, en wie U gezocht en ook gevonden heeft, heeft tevens Hem al gevonden, die hij nog moet zoeken. Want de tekenen die U doet, en de woorden die U spreekt, kan geen mens spreken en doen. Hier wil ik mee zeggen: Heer en Meester, U Zelf bent de waarheid, de weg, het licht en het leven! Wie U gevonden heeft, heeft alles al gevonden! -Heb ik nu onjuist geoordeeld?'
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Toen mijn dienaar die woorden in volle ernst had uitgesproken, hoorden wij allemaal heel helder en duidelijk vanuit het wolkje de woorden: ' Zoek, dan zullen jullie het ook vinden! Het oude levenslicht van de hemelen moet weer opnieuw in overvloed gegeven worden aan de mensen, die goed van hart en van goede wil zijn. Waar ik vandaan kom, daar zal ook weldra het grote licht vandaan komen.'
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Terwijl iedereen nu hals over kop druk bezig was, kwam de waard weer naar Mij toe, bedankte Mij nogmaals voor het bericht en zei heel vriendelijk: 'Heer en meester, ik ben de tweede blinde, die u nu ook ziende hebt gemaakt; want ik begin nu de grote schatten te zien die boven alles verheven zijn, en goed te begrijpen dat in u mijn huis het grootste heil ten deel is gevallen. Ja, wanneer men deze schatten bekijkt met het hart en het verstand, dan ziet men wel hoe volkomen waardeloos alle aardse schatten zijn, en hoe leeg, hoe weerzinwekkend! Maar wat kan een mens, die reeds in de diepste nacht en in volslagen onwetendheid tegen wil en dank op deze wereld geboren is, eraan doen, dat hij het meest waardeloze als kostbaar beschouwt en zich dag en nacht afmat om grote hopen van dat aardse slijk te verzamelen?
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] En mijn oude dienaar zei: 'O, wat zouden onze wijsgeren, die aan niets anders dan alleen hun eigen verstand geloven, er van zeggen, als ze dit samen met ons beleefd en gezien hadden! Ja, ja, de mensen die met een goed hart en een vaste wil de goden en hun ware levenslicht zoeken, en zich niet zo gemakkelijk laten meeslepen door alle wereldse twijfelaars, zullen uiteindelijk ook vinden wat ze zochten -wat evenwel geen enkele wijsgeer vindt. De goden staan zeker niet welwillend tegenover degene die hun bestaan ontkent, maar wij zullen van nu af aan van gans er harte de goden steeds meer toegedaan zijn en zullen hen ook zelf gaan opzoeken in dat rijk, waar ze nu als zichtbare mensen rechtspreken en heersen, naar men zegt, en wij zullen hun onze hoogste verering en een ware offerdank brengen voor de genade, dat zij ons door middel van dat lichtwolkje op dit verlaten eiland hebben bezocht!
Hoofdstuk 178: Het wolkje verschijnt een tweede keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Hierop trok hij een klein boekje uit een zakje dat hij op zijn borst droeg, opende het, en ik zag daarin de woorden: 'Wie in zijn hart in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben; want Ik, de enig eeuwige en ware God, ben het licht, de waarheid, de weg en het leven.'
Hoofdstuk 179: De droom van de dorpspriester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] En onmiddellijk hoorden wij allemaal de volgende duidelijk gesproken woorden: 'Wie het licht zoekt, vindt het ook, en het komt tot hem als leven in de nacht van zijn dood en maakt hem levend. Zoek het licht in het vervolg met de juiste ernst, dan zullen jullie het daar vinden, vanwaar jullie het nu voor de derde keer naar jullie toe hebben zien komen! Dit eiland is nu weliswaar nog onaanzienlijk; maar toch zal er van hier een groot licht aan de volkeren der aarde gegeven worden, en dan zal het een voorname plaats van Gods geheimen en Zijn plannen met de mensen worden, en het zal een grote naam hebben. Maar voer jij, oude priester, je voornemen maar uit, en bereid Mij een woonplaats in het hart van de mensen.
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] U bent het dus, die ons met Uw geest, liefde en wil op dat afgelegen eiland drie keer in de gedaante van een lichtwolkje bezocht hebt? Wie anders dan alleen U kunnen wij ervoor danken dat U Zich eindelijk door ons hebt laten vinden?! En omdat wij Uzelf nu gevonden hebben, hebben wij ook het belangrijkste, grootste, gelukkigste en meest verlangde gevonden wat een mens maar vinden kan. Ik kan nu niets meer zeggen, want mijn hart is te gelukkig en zalig geworden.'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Jullie weten dat iemand die rijk aan aardse goederen geworden is, meestal ook in zijn hart tot een steen van gevoelloosheid en liefdeloosheid is geworden. Wat interesseren hem de vele duizenden andere mensen, die door honger, dorst en nog andere kwaden gekweld worden; want hij is nu eenmaal uitstekend verzorgd, heeft nog nooit honger en dorst gevoeld en heeft een overvloed aan schatten om zichzelf ieder ander genoegen te verschaffen, zodat hij nooit enige verveling of een ander ongenoegen te proeven krijgt.
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127  ...