Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 114 van 1112

...  102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127  ...
[1] Dan richt JARAH zich tot de engel en zegt tegen hem: "Jouw Heer en mijn Heer heeft mij heel welwillend naar jou, vriendelijke en aardige jongeman, verwezen en tegen mij gezegd, dat ik je wat moest vragen en dan zou jij mij het goede antwoord geven. Daarom vraag ik nu, waarom deze aardse verwanten van mij en ook de leerlingen van de Heer moeten slapen, terwijl ik waak, en waarom moet ik dat met mijn lichamelijke ogen zien, of waarom kan ik dat, wat zij volgens de mededeling van de Heer alleen maar in de droom kunnen of mogen zien en horen?"
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De geest van elk mens is zo geaard dat hij net als Gods geest de gehele oneindigheid omvat. Als je nu een nog zo ver verwijderde ster of iets anders opneemt in jouw zuivere hart, dat een geestelijk oog is, en tevens het oog van je ziel door het vleselijke oog richt op het door het geestelijke oog beschouwde voorwerp, botst het innerlijke in je geest aanwezige beeld met de uiterlijke overeenkomstige vorm daarvan. Door deze botsing gaat er in de ziel een volmaakt licht schijnen over het beschouwde voorwerp en dit presenteert zich dan zo aan jou, zoals het in wezen is.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Men vindt in de eindeloos grote scheppingsruimte vooral middenzonnen van de derde orde, die direkt gevolgd worden door de hoofdmiddenzon. Deze zonnen bewegen zich in afzonderlijke grote banen om de hoofdmiddenzon met een voor jouw begrippen niet voor te stellen snelheid, om daardoor op de voor hen bepaalde afstand van de hoofdmiddenzon te blijven. Hun banen zijn ten gevolge van hun grote afstand tot de hoofdmiddenzon voor jouw begrippen ontzettend uitgestrekt.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Nu zul jij denken: ' Ja, als dat zo is, verplaatst zich zo'n zon toch duizendmaal sneller dan u, als zuivere geest! Want als wij met de snelheid van die zon van hier naar die ster gevlogen zouden zijn, dan zouden wij daar zonder meer duizendmaal eerder zijn aangekomen dan met uw geestelijke snelheid!?'
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Raphaël wekt PETRUS en deze ziet vol verbazing om zich heen en zegt na een poosje: "Heb ik dan werkelijk geslapen? Het leek me net toe alsof ik de gehele nacht klaar wakker was! Maar nu zie ik toch wel dat ik vast geslapen heb. Terwijl ik sliep heb ik echter zulke wonderlijke dromen gehad, dat ik me niet kan herinneren ooit zulke gehad te hebben! Echt, Heer, deze dromen kunnen geen bedrog geweest zijn!"
Hoofdstuk 143: Droom en werkelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De leerlingen richtten zich op van de grond en verwonderden er zich eveneens over dat ze nu pas merkten dat ze geslapen hadden, terwijl het naar hun gevoel was alsof ze de hele nacht door volkomen wakker geweest waren en ongehoorde wonderen hadden gezien.
Hoofdstuk 143: Droom en werkelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Ik zag de door Jarah uitgekozen engel, die eerst al het water van de zee in de hoogte hief en er in de vrije lucht een reusachtig grote druppel van maakte, en ik zag met eigen ogen de kurkdroge bodem van de zee en de mooie parelmossel die Jarah als aandenken van de bodem opraapte en in haar schort bewaarde. Vervolgens zag ik hoe de engel op een wens van de lieftallige dochter van God, deze berg aan alle kanten in een oogwenk goed beklimbaar maakte! -En kijk, dat is nu ook werkelijkheid!
Hoofdstuk 143: Droom en werkelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Door dit luide lofgezang ontwaakten ook alle anderen en mengden zich meteen in het koor van de leerlingen, en Ik liet hen allen uiting geven aan hun gevoelens, en JARAH omklemde Mijn voeten en huilde van overgrote vreugde en zaligheid! Toen zij ongeveer een half uur van vreugde aan Mijn voeten gehuild had en de leerlingen hun morgengroet beëindigd hadden, richtte de kleine zich op en zei met een veelbetekenende stem: "O aarde, wanneer, wanneer zul je weer zo gelukkig zijn door deze voeten te worden betreden? Zwijgende moeder der zonde, voel je wel wie Degene is die nu op je staat? Nee, nee, je voelt het niet, je kunt het niet voelen want je bent te dood en te klein! Hoe zou jij kunnen begrijpen wat voor de oneindige ruimte en voor al de talloze myriaden wezens daarin, te ondenkbaar groot en te heilig is!? Waar zal ik beginnen en waar eindigen om maar Zijn heerlijkheid te bezingen zoals die zichtbaar wordt in één dauwdruppel? Want Hij, God de Eeuwige, is het toch die zowel de dauwdruppel als die eindeloos grote lichtwerelden schiep! O Heer, o mijn God, vernietig mij toch, want mijn hart verdraagt de te vurige liefde voor U niet!
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De HOOFDMAN begint zich heel behoedzaam van de grond op te richten en zegt: "Heer en Meester! Vóór alles wil ik U danken dat ik op deze hoogte nog leef! Hoe gemakkelijk zou ik door mij driemaal om te draaien, naar beneden in de diepte hebben kunnen storten en dan zou mijn armzalige leven in deze wereld voor goed beëindigd zijn! Maar ik leef nog, en wel op dezelfde plaats waar ik gisteren ging rusten, en dat heb ik alleen maar aan U te danken, en daarom dank ik U daarvoor ook uit de diepste grond van mijn hart! Ik vraag U echter tevens vurig, of U mij en alle anderen van deze ijzingwekkende hoogte behouden zou willen laten afdalen naar Genezareth, en wel zo snel mogelijk, want zolang ik mij in mijn hart nog bezig moet houden met de afdaling, kan er bij mij van opgewektheid geen sprake zijn!"
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Na deze woorden staat de HOOFDMAN eindelijk op, kijkt naar alle kanten, vindt eerst het plateau van de berg erg ruim geworden en zegt: "Ja, ja, ik zie werkelijk dat zich in de nacht wonderlijk grote veranderingen hebben voorgedaan, maar stap jij toch maar eerst op de nieuwe bodem, zodat ik me kan overtuigen of die echt betrouwbaar is!"
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar nu gaan wij naar Jarah, - die moet ons haar twee souvenirs laten zien! Want ik heb haar op de bodem van de zee, toen een hemelse geest het water er tot op de laatste druppel uithief, een mooie parelmossel zien oprapen en in haar schort doen, en ik zag ook de lichtende steen die zij uit een zonnewereld meenam, waar de hemelse geest haar gebracht had. Als die twee genoemde voorwerpen net zo werkelijk aanwezig zijn als deze vernieuwde berg, dan hebben we meer bewijzen dan we nodig hebben!"
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JARAH zegt, met naast zich de engel Raphaël: "Hier, hier bij mij staat het, als u er niets op tegen hebt!"
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JARAH zegt: O maak u zich maar over andere dingen bezorgd! Wie God de Heer eenmaal zo liefheeft als ik, vindt alle hemelse schoonheden zo belangrijk alsof ze niet bestonden! Maar ik houd ook veel van de jongeman, want hij is zeer wijs en buitengewoon sterk, machtig en snel!"
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Die propere tot aan de knieën reikende broek, dat blinkende witte hemd en dat achteloos over zijn schouders hangende geplooide jasje van blauwe stof, staat hem ook zo bijzonder goed, dat men zich echt niets smaakvollers voor zou kunnen stellen, en het ronde hoedje op zijn hoofd siert zijn prachtige hoofd al helemaal op een onbeschrijflijke manier! Werkelijk, ik zou deze innemende jongeman niets kunnen weigeren! Hij zou ongestraft een keizerrijk van mij af kunnen nemen als hij mij daarvoor alleen maar lief had!
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] De HOOFDMAN voegt daar aan toe: "Ja, ja, jouw vader heeft gelijk! Nu ben je nog maar een kind, en het brandt al in je hartje als in een kalkoven! Het bezit nu weliswaar het hoogste wat het kan verlangen en het kan niet meer naar iets minders snakken. Als echter dit hoogste, ?m je geweten te beproeven, zich uit je hart terug zal trekken, dan zal Je hart gaan hongeren naar liefde! En als het deze spijs lang moet ontberen, dan zal het weldra zijn lange armen naar andere voorwerpen uit gaan strekken om zich te verzadigen! Want hoewel de honger van de maag pijnlijk is, de honger naar liefde is toch nog duizendmaal pijnlijker.
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127  ...