17481 resultaten - Pagina 1131 van 1166
... 1119 - 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 ...
[7] Doe dat vanuit je zelf, arme broeder en aan je grote ellende zal ogenblikkelijk een einde komen. Vergeef mij ook, dat ik dikwijls hard was en jou de schuld gaf van Mijn zonden. Ik neem nu alles voor mijn rekening en zal je eeuwig een warm hart toedragen, als je mijn voorstel aanneemt en daarnaar handelt!Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] SATAN zegt: 'Je hebt nu werkelijk heel aardig en netjes gesproken! Ik vergeef je daarom ook alle grofheden die je mij hebt aangedaan. Maar wat jouw verlangen betreft, dat mij maar al te zeer bekend is, daarop zal ik je pas dan kunnen antwoorden, als in de hele onmetelijke scheppingsruimte geen zon en geen harde aarde mijn wezen nog gevangen zal houden.
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Want mijn ik is het onmetelijke al; en dit bevindt zich in het oordeel. Hoe kan ik in mijn al-heid los komen van het oordeel? Wat jij hier voor je ziet, is slechts de innerlijke levenskern van mijn voor jouw begrip eindeloze zijn! Als jij me kunt geven wat ik verloren heb, dan zal ik je ook onverwijld volgen!'
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Ik heb zelfs nu nog door de hele scheppingsruimte fysiek en moreel oneindig veel nodig, hoewel ik in harde gevangenschap verkeer. Hoeveel meer zou ik dan niet nodig hebben in mijn herkregen vrijheid?
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Ik zeg jou en ook jullie allen die hier zijn: Ik keer terwille van jullie niet terug. Want als ik terug keer, gaan jullie ten onder en te gronde! Ik alleen weet hoe groot God is, hoeveel Hij heeft en wat Hij kan geven. Ik zie in, dat Hij mij en jullie onmogelijk tegelijk kan behouden. Daarom blijf ik liever voor eeuwig ellendig, opdat jullie als mijn kinderen de alleen mij toekomende heerlijkheid kunt genieten - wat ik jullie ook van ganser harte gun!
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Ik zie wel in, dat God oneindig goed is, maar juist Zijn al te oneindige goedheid maakt Hem tot verkwister. Zou ik uit liefde tot jullie, mijn kinderen, het niet voor Hem opnemen, wat weliswaar heel moeilijk is, en Hem soms beperken in zijn al te enorme grootmoedigheid, dan zou Hij spoedig weer naar de aarde kunnen gaan om daar bij Zijn gevoelloze schepselen om brood te vragen!
Hoofdstuk 192: Martinus' verstandige antwoord aan Satan - Satan antwoordt op Martinus' voorstellen vanuit zijn grootheidswaan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS zegt: 'Mijn armzalige vriend, jij hebt logisch en consequent de redenen voor ons blootgelegd, waarom voor jou, zelf een oneindige geest zijnde, de oneindige liefde van God niet voldoende kan zijn. Maar ik ben van mening dat wanneer jij je eisen wat zou beperken en evenals wij je tevreden zou stellen met datgene, wat ieder van ons heeft - wat toch zeker enorm veel meer zou zijn dan wat je nu in deze ellendige toestand hebt -, dan zou het voor jou toch veel en veel beter zijn dan nu? En dan, denk ik, zou de oneindige liefde van God wel een toereikende, machtige garantie zijn voor jouw ommekeer!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] MARTINUS zegt: 'Weet je, zo diep reikt mijn wijsheid niet en ik geloof, dat ook deze broeders van mij hun ogen nog niet boven de oneindigheid hebben laten uitgaan. Maar of de Heer bij het in stand houden van Zijn tot nu toe geschapen werken nu juist op jou is aangewezen, dat zou ik toch wel heel erg willen betwijfelen!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Zie, jij kortzichtige, wie hielp destijds dan de Godheid, opdat Ze een dergelijke nieuwe schepping kon bewerkstelligen? Was ik het niet, die Hem moest vervolgen, die Hem in verzoeking bracht en tenslotte Hem zelfs naar het lichaam moest helpen doden, opdat Hij zo mijn negatief polariteitswezen van smart en lijden in Zijn positieve Godsnatuur kon opnemen?
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Deze natuur is nu juist datgene in God, wat jij Zijn oneindige liefde hebt genoemd! Doch deze - zoals ik al eerder tegen je heb gezegd - kan wel voor jullie eindige wezens genoeg zijn. Maar niet voor mij, omdat ik zelf oneindig en eeuwig ben. En nu al helemaal niet, nu er nog zo veel myriaden zonnen en aarden zijn die nog helemaal mijn wezen uitmaken!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Maar als eens alle materie als negatieve polariteit ontbonden in God zal zijn overgegaan, dan wel. Dan pas zal mijn nee volledig overbodig worden. Ik zal dan als een geest aan wie al het mijne is ontnomen wel dát kunnen doen, wat je nu van mij verlangt!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Dan zal ik kleiner worden, dan ik nu ben. En ik zal voor mijn onderhoud niet veel meer nodig hebben, dan jij nu en zal jullie gelukzaligheid nooit meer in gevaar kunnen brengen. Nu zou het jullie echter allemaal nog heel slecht vergaan, als ik met jou meteen mij helemaal tot de Heer zou keren. Ik zal daarom nog wel enkele aeonen van aardejaren zo als ik nu ben moeten wachten, voor ik jouw wens zonder gevaar voor jullie allen zal kunnen opvolgen.
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] O vriend, o zoon, ik ken maar al te goed de oneindige zoetheid van de hemel, ik ken echter ook de ontzettend bittere smaak van mijn toestand! Maar wat kan ik doen?
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Jullie moesten nu liever je blik maar eens naar de aarde wenden, waar het er nu heel erg aan toegaat. Daar zouden jullie beter aan doen, dan te vroegtijdig het nu nog puur onmogelijke mogelijk te willen maken! - Wat denk je daarvan, mijn beste zoon Martinus?'
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Jij hebt wel gelijk, dat je zojuist onze blikken naar de aarde richtte, waar het er erg aan toe moet gaan. Maar ik beweer, mijn arme vriend en broeder, dat wanneer je omkeert, in hetzelfde ogenblik niet alleen de aarde, maar de gehele schepping zich weer in haar oorspronkelijke, goddelijke reinheid en voleinding zal bevinden! Alle kwaad zal ophouden en wat nog de moeizame weg van vlees en materie zou moeten doormaken, zal in en door jouw terugkeer in een oogwenk voleindigd zijn!
Hoofdstuk 194: Nogmaals een poging van Martinus, om Satan het verkeerde van zijn stijfkoppigheid duidelijk te maken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus