17481 resultaten - Pagina 1132 van 1166
... 1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 ...
[7] Ik denk dat ik nu ook de volledige waarheid heb gesproken en dat zo goed mogelijk met heel mijn hart en wil. Handel daar nu naar en je zult zien, dat alles heel anders zal gaan, dan jij je nu voorstelt!'Hoofdstuk 194: Nogmaals een poging van Martinus, om Satan het verkeerde van zijn stijfkoppigheid duidelijk te maken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Maar ik zal je, omdat je zo aardig bent, toch iets zeggen en dat zal erg nuttig voor je zijn. Zie, jij en allen die tot jouw wereld behoren, zien in mij de oorzaak van al het kwaad, dat voortgekomen zou zijn uit mijn hoogmoed die het begrip van alle engelen te boven gaat. Ik laat het ook gelden, als tenminste het gevoel van eigenwaarde, het zelfbewustzijn, het handelen uit eigen kracht en de daaruit voortkomende, noodzakelijke activiteit deze beledigende naam zouden verdienen. Maar hoe zit dat dan met jou, vriend Martinus, als je mij eigenlijk alleen daarom tot omkeer zou willen bewegen om voor jou, zelfs bij monde van de Heer, de hoogste eer te behalen in alle hemelen?
Hoofdstuk 195: Het antwoord van Satan aan Martinus, die hij hovaardij verwijt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Denk jij, Martinus, dat zo'n streven iets anders is dan de grootste, verscholen hoogmoed, waar tegenover die van mij in het niet valt? Geef deze op uit diepste grond, pas dan zullen wij misschien verder kunnen praten. Want zie, ik ben licht, als ik in mijn ware gedaante voor je ga staan. Daarom moet jij helemaal rein zijn, dan pas zullen wij vruchtbaar met elkaar kunnen praten. Ga daarom heen en reinig je van alle vuil, kom dan pas weer en spreek met mij, het oerlicht van de eeuwigheid!'
Hoofdstuk 195: Het antwoord van Satan aan Martinus, die hij hovaardij verwijt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS schrikt erg bij deze woorden van Satan en dat te meer, omdat hij zich daardoor werkelijk een beetje getroffen voelt. Hij keert zich daarom, als zijn gemoed weer wat rustiger wordt, tot Johannes en zegt: 'Lieve broeder, daar jij als geen ander vervuld bent van de wijsheid van de Heer, wat heb jij hierop dan te zeggen? Moet ik dan op dit ene punt de Satan geloven? Volgens mijn innerlijk gevoel heeft hij toch niet helemaal ongelijk!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] JOHANNES zegt: 'Laat deze zaak nu maar; want waar wij nog nooit wat hebben bereikt, zal ook jouw moeite tevergeefs zijn. Gebied hem rust in Naam van de Heer; daarna zullen wij weer naar huis gaan, naar de Vader. Die alleen moet met hem doen wat Hij wil en dat zal ook het beste zijn!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Maar voor Martinus maak ik een uitzondering. Hij was weliswaar onder jullie leiding een tijdje heel grof. Maar hij heeft zich gebeterd en zijn gesprek met mij was sedert aeonen van ondenkbare lange tijden het eerste gelukkige ogenblik voor mijn hart. Daarom zal hij door mij ook voor eeuwig hoog geacht blijven! En als er ooit iemand met mij iets zal kunnen beginnen, dan zal het Martinus zijn; maar jullie anderen kunnen je allemaal voor eeuwig de moeite besparen! Ga nu, ik zal echter blijven!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] SATAN zegt: 'Vriend, spreek jij maar niet over barmhartigheid! Martinus handelde ondoordacht. Maar toen hij al gauw inzag dat het niet goed was wat hij deed, wijzigde hij meteen zijn onbezonnen handeling. Jij echter blijft vastbesloten, zoals je bent en verandert je uitspraak nooit, of deze nu rechtvaardig of onrechtvaardig is. Daarom haat en veracht ik je meer dan al mijn ergste lijden en kwalen! Voor jou, Martinus, mijn achting, jullie anderen echter voor eeuwig mijn diepste verachting! Maar verdwijnen jullie nu, anders begin ik met een spektakel, zoals de hele oneindigheid tot nu toe nog nooit heeft meegemaakt!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] SATAN zegt: 'De Heer moet doen wat Hij wil. Ik zal echter ook doen wat ik zal willen. Ik zal Hem en jullie allemaal tonen, dat de Heer wel met Zijn macht de hele oneindigheid als kaf kan verstuiven, maar mijn hart en mijn wil zullen eeuwig Zijn almacht en wijsheid de hardste, onoverwinnelijke tegenstand bieden. Doen jullie nu wat je wilt, en ik zal ook doen wat ik zal willen!'
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] JOHANNES zegt: 'Inderdaad, de zaak ziet er ongetwijfeld slecht uit. Maar ik zeg je: heb vooral géén angst voor hem! Want ook vrees voor hem is een soort onderwerping van onze macht aan zijn kracht; dat zou ook een soort triomf van hem zijn over ons, waaraan wij nooit mogen toegeven. Want als we dat zouden doen, dan zouden wij zo door zijn slechte polariteit worden aangetrokken, dat het ons dan grote moeite zou kosten, ons van hem los te weken.
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] SATAN stampt hierop zo geweldig met zijn voet op de grond, dat deze wijd en zijd beeft en zegt dan op donderende toon tegen Johannes: 'Ellendeling, ben je nog niet genoeg verzadigd aan mijn leed? Als ik nu niets meer ben en binnen de grote schepping geen waarde meer heb, vernietig mij dan met de macht die je over mij hebt, als je dat aandurft! Let er dan wel op, dat je met mijn vernietiging niet ook jezelf zult hebben vernietigd!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Ik zie echter maar al te goed, dat jou aan mijn behoud alles gelegen is terwille van jezelf. Daarom ben je ook een laffe bangerik en heb je een vreselijke angst voor mij, omdat mijn werk jou zeker niet zo zou bevallen als dat van de zachte hemel. Jij bent bang voor mijn triomf over jou en je zegt, dat men voor mij geen angst moet hebben!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] O jij domkop, welke angst is dan erger: de loze voor mij of die voor mijn overwinning op jou? Zie je dan niet in, dat een dergelijke angst de grootste triomf voor mij is? Spreek op, is het niet zo?'
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar je domme, trotse mening, dat ik angst voor jou zou hebben en je niet zou durven vernietigen uit vrees daardoor mij zelf te vernietigen: O Satan, daarin vergis je je dan wel heel erg! Want mijn bestaan en dat van ons allen hangt evenmin van jouw behoud af als het bestaan van de Heer Zelf, daar wij thans allemaal eeuwig leven in de Heer en de Heer door Zijn Vaderliefde in ons!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Daaruit kun jij als eeuwige leugenaar wel inzien, dat ik je heel goed zou kunnen vernietigen, zonder daardoor aan mijn bestaan ook maar een haartje afbreuk te doen. Dat ik dat echter niet doe, is niet zo zeer te danken aan mijn liefde voor jou of mijn angst voor jou, doch enkel en alleen aan de oneindige liefde en het geduld van de Heer, die ook in mijn hart woont.
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Echt, als het alleen maar op mij zou aankomen, dan zou de gehele oneindigheid allang door jou met rust gelaten worden; want ik, Johannes, zou met jou allang hebben afgerekend! - Ik denk, dat je mijn zeer openhartige woorden wel zult hebben begrepen!'
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus