Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1132 van 1490

...  1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145  ...
[7] Robert zegt: 'Ja, mijn beste vriend, dat is een heel netelige vraag! Want hoe kan ik hier nu raden wat de goede Paulus daarmee eigenlijk heeft bedoeld! Het zou uiterst gewaagd zijn ronduit te beweren: dat, en niets anders heeft deze hoogst eerbiedwaardige leraar van de heidenen daarmee bedoeld. Ik vind het trouwens erg aanmatigend van menig geleerde, wanneer ze kortweg beweren de ware geest van een of ander geniale schrijver volledig te hebben begrepen! Ik ben veel bescheidener en laat in zulke gevallen heel graag anderen oordelen. Bevalt mij hun oordeel, dan betuig ik hun mijn instemming. Bevalt het me niet, dan luister ik nog naar de meningen van anderen en handel zodoende ook volgens Paulus, die zegt: 'Beproef alles, maar behoud slechts het goede!' Als goed echter kan ik slechts datgene erkennen, wat het meest overeenstemt met mijn innerlijke overtuiging. Zou Paulus het eerste bedoeld hebben, wat best mogelijk kan zijn, dan had hij onmogelijk het tweede kunnen bedoelen, en omgekeerd! Dat is mathematisch en logisch juist.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Door deze definitie van mij zul je hopelijk inzien, dat ik je op jouw vraag een afdoend antwoord schuldig moet blijven en dat ik van jou moet verwachten wat jij van mij wilde horen! Wees dus zo goed zelf, vanuit jouw wijsheid, over dit onderwerp te spreken!'
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Want wat men gelooft, dat gelooft men zonder bewijs, omdat het geloof op zich niets anders is dan ofwel een traagheid, of soms ook wel een zekere volgzaamheid van het verstand. Eist een actiever verstand echter bewijzen voor het geloofsobject en kunnen deze aan het verstand voldoende gegeven worden, dan houdt het geloof zonder meer op geloof te zijn; want dan wordt het een duidelijke overtuiging!
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Vriend, dit antwoord heb Ik verwacht. Het moest zo natuurlijk-verstandig uitvallen, omdat jij een op natuurlijk gebied verstandige man bent. Maar van een bovennatuurlijke wijsheid is daarin nog niets te ontdekken. Naar de innerlijke, dus zuiver geestelijke wijsheid echter kan Paulus slechts één bepaald iets bedoeld hebben. Dat moet uit de keuze van zijn woorden precies te definiëren zijn, zodat er in het vervolg over deze gewichtige zaak nooit meer twijfel kan bestaan of hij het ene dan wel het andere heeft bedoeld; echter dat hij heel zeker slechts, nemen wij aan, het eerste bedoeld moet hebben. Maar hoe dit uit de innerlijke, bovennatuurlijke wijsheid af te leiden is, kun jij natuurlijk niet weten. Want Hegel en Strausz, Rousseau en Voltaire hebben dat zelfs nooit begrepen. En jij, als een van de vurigste vereerders van deze wijsgeren, kunt daarom ook onmogelijk die wegen kennen, die voor jouw leraren en leiders nog onbekender waren dan Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland voor de Romeinen.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Robert zegt: 'Beste vriend, het is weer uiterst moeilijk op deze vraag een bevredigend antwoord te geven. Want in de eerste plaats zal ook daarvoor wel bovennatuurlijke wijsheid nodig zijn, die mij echter ontbreekt. En vervolgens kan men zonder verdere oordeelkundige bewijzen toch niet zo maar aannemen, dat de overigens zeer wijze Paulus in alle ernst zelf geloofd heeft, wat hij andere mensen wilde doen geloven. Want alle achtenswaardige oude wijzen, Paulus inbegrepen, hebben beslist zelf heel goed ingezien hoe wankel de basis van alle metafysische en theosofische theorieën is. Zij berekenden met hun goede mensenkennis hoe ongelukkig het menselijk geslacht al gauw zou moeten worden, wanneer het door dieper inzicht tot het besef van zijn vergankelijkheid zou zijn gekomen. Daarom probeerden zij door toespraken en zinspreuken soms op de manier van het orakel van Delphi de volkeren tot een soort mystiek geloof terug te voeren, waardoor tenminste hoop op een toekomstig leven kon worden gewekt. Of ze zelf echter ook werkelijk vervuld van deze hoop leefden en of ze van al datgene wat ze onderwezen volkomen overtuigd waren, blijft voor mij zeker een vraag, totdat ik, hetzij langs de weg van innerlijke wijsheid of door een directe confrontatie met de geesten die zoiets hebben onderwezen, tot een ander inzicht kom.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Een dwaas en een ezel is hij, die zich zijn leven lang bezighoudt met denken en vorsen. Want daardoor wordt zijn geluk niet groter, noch in de materiële wereld, noch, en zelfs veel minder, in deze onstoffelijke, nevelige wereld. Het maakt hem integendeel alleen maar ongelukkiger hoe meer hij naar licht en waarheid dorst maar daarbij steeds meer tot het inzicht komt, dat de ergens aanwezige Godheid nergens een verkwikkende bron heeft geschapen om die dorst te lessen.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] Dus wil ik deze weg nu helemaal verlaten en me in plaats daarvan in de zachte armen werpen van het blinde en trage geloof. Misschien bereik ik zo eerder iets dat men met recht een waar geluk voor een menselijk wezen kan noemen.
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Hoe kun je een prelaat gelukkig noemen, wanneer hij door zijn domme geloof onder beschermheerschap van Rome, in zijn klooster op kosten van de domheid van zijn onderdanen zichzelf vetmest en een goed leven leidt. Is soms het aardse gelukkige leven ook een gelukkig leven in deze wereld van de geesten? O, volstrekt niet, zeg Ik je!
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Hoe meer iemand op aarde zijn lichaam, als kerker van zijn geest, heeft gediend, hoe meer hij het heeft verzorgd en gevoed, en hoe meer hij deze kerker gewillig gaf, wat hij begeerde, des te meer en des te steviger is hij ook daarmee vergroeid.
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Met deze pijnen begint pas echt het eigenlijk 'geluk' van zo'n domgelovige! Komt dat 'gelukkige' wezen dan als het ware helemaal verscheurd en doorstoken in deze geestenwereld aan, waar de gevoeligheid voor iedere indruk oneindig is toegenomen, omdat de ziel die eerst door het grove lichaam werd beschermd, hier helemaal onbeschermd is, dan begint pas het eigenlijke smartelijke 'geluk', dat jouw domgelovigheid veroorzaakt!
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Want een oerdomme kerel heeft met het oog op een gelukkiger bestaan veel voor op een verlichte geest. Terwijl deze in het zweet zijns aanschijns zoekt en zoekt om dichterbij de grote en heilige waarheid te komen, om daardoor zichzelf en vele duizenden gelukkig te maken, bidt de zuivere geloofsmens zijn 'Onze Vader', en gaat dan heel behaaglijk op zijn berenhuid liggen en slaapt zorgeloos, zacht en rustig als een marmot! Breekt dan zijn laatste uur aan, dan maakt hij zich daar bepaald niet al te druk over. Als een priester hem maar tegen enkele goed betaalde missen dispensatie van de hel en aflaat van de tijdelijke straffen in het vagevuur verschaft! Zijn blinde geloof neemt dat allemaal voor goede munt aan en hij sterft in de optimistische hoop rechtstreeks naar de hemel te gaan. Dat noem ik toch maar gelukkige domheid! En ik voeg er nog aan toe:
Hoofdstuk 32: Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Wanneer het dan uiteindelijk tot een scheiding van deze kerker komt, wat zal die dan hard, moeilijk en pijnlijk zijn! Zal men dan niet, zoals bij een moeilijke bevalling, waarbij de lichaamsvrucht op meerdere plaatsen met de baarmoeder letterlijk vergroeid is, ook de ziel en de geest met alle geweld als het ware stuk voor stuk moeten losscheuren van de vetgemeste lichaamskerker, vanwege de noodzaak om deze in elkaar vergroeide wezensdelen, van elkaar te kunnen scheiden? Zal zo'n operatie ooit een aangenaam gevoel veroorzaken voor lichaam, ziel en geest? O dat alleen al is een marteling die met geen enkele aardse te vergelijken is, die Ik maar al te goed ken! Als je nu echter dit bittere gevolg bijna altijd met zekerheid kunt verwachten na zo'n aards gelukkig leven, zeg dan eens, of je zo'n leven werkelijk gelukkig kunt noemen?
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Geloven betekent voor mij iets voor waar aannemen wat op zich ook waar kan zijn voor zover het niet in tegenspraak is met de wetten van het gezond verstand, ook al kunnen de leerstellingen niet, zoals een mathematische stelling, worden bewezen. Kunnen ze dat echter wel, dan houdt het geloof vanzelfsprekend op, net zoals de hoop als dochter van het geloof moet eindigen, als deze eenmaal in vervulling is gegaan!
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik kan me onder geloof daarom niets anders voorstellen dan een gewillig aannemen van leerstellingen en geschiedkundige data, zolang, totdat deze verstandelijk kunnen worden bewezen. Als dit geen geloof is, dan zou ik wel eens willen weten wat geloven dan wel moet zijn.
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Deze tegenwerping is ongetwijfeld het overdenken waard. Maar ik vind dit de Godheid toekomend eerbetoon getuigen van een soort domheid. Wat aan het verstand ontbreekt, wordt dan goed gemaakt door een zekere fanatieke geloofsbeleving.
Hoofdstuk 34: Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1120 - 1121 - 1122 - 1123 - 1124 - 1125 - 1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145  ...